Beëindigingsovereenkomst: de dwalende werknemer…

Geplaatst op 26 oktober 2022 door mr. E. (Elkan) Spijer

In de hieronder te bespreken kwestie had de werkgever de werkneemster onjuist geïnformeerd over de ingangsdatum van een WW-uitkering. Wat waren de gevolgen hiervan voor beide partijen nu wel een beëindigingsovereenkomst was ondertekend?

Wat was er aan de hand?

Het gaat in deze zaak om een werkneemster die in juli 2014 voor 24 uur per week in dienst is getreden bij een banketbakkersbedrijf. Sindsdien werkte werkneemster in de functie van medewerker inpak A.

Beëindigingsovereenkomst

Op 18 maart jl. overhandigt werkgeefster aan werkneemster een overeenkomst ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In de beëindigingsovereenkomst is vastgelegd dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden per 21 maart 2022 zou eindigen. Verder wordt werkneemster vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van loon inclusief emolumenten. De werkgever zou ook nog een beëindigingsvergoeding van € 3.149,34 bruto aan werkneemster betalen. Ten slotte bevatte de beëindigingsovereenkomst een finaal kwijtingsbeding. De beëindigingsovereenkomst is op 21 maart 2022 door werkgeefster ondertekend. Werkneemster zet op 24 maart 2022 haar handtekening onder de overeenkomst.

Opzegtermijn

Werkneemster vraagt vervolgens een WW-uitkering aan. Het UWV bericht werkneemster op 19 april 2022 dat zij tot 31 mei 2022 geen WW-uitkering kan krijgen. De opzegtermijn die liep tot 31 mei 2022 was immers niet in acht genomen.

Omdat werkneemster de komende tijd geen inkomsten ontvangt, wendt zij zich tot haar werkgever. Op 4 mei 2022 doet zij per e-mail een beroep op vernietiging van de beëindigingsovereenkomst wegens dwaling en/of misbruik van omstandigheden. Zij sommeert haar werkgeefster de loonbetaling per 21 maart 2022 te hervatten. Werkgeefster geeft geen gehoor aan deze sommatie.

Procedure

Het banketbakkersbedriif wendt zich vervolgens tot de kantonrechter. Werkgeefster verzoekt de kantonrechter onder meer de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsrelatie voor het geval het beroep van werkneemster op vernietiging zou slagen. In dat geval zou de arbeidsovereenkomst nog bestaan en moet de werkgever het loon doorbetalen.  De werkneemster verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat de beëindigingsovereenkomst is vernietigd. Daarnaast maakt zij aanspraak op doorbetaling van het loon.

Overwegingen kantonrechter: inhoud beëindigingsovereenkomst

De kantonrechter oordeelt dat onvoldoende is gebleken dat werkneemster de inhoud van de beëindigingsovereenkomst niet heeft begrepen. Partijen hebben op 18 maart 2022 gesproken over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Op 21 maart 2022 heeft werkgeefster de werkneemster per mail aangegeven dat als zij nog vragen zou hebben, ze dit aan werkgeefster kon laten weten. Er zijn door werkneemster vervolgens geen vragen gesteld waaruit kon worden afgeleid dat zij de inhoud van de beëindigingsovereenkomst niet begreep. Integendeel: uit Whatsapp-conversaties bleek dat het haar duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst zou eindigen. Bovendien verzocht werkneemster per e-mail om een eindafrekening. Werkneemster bleek er dus van op de hoogte dat de arbeidsovereenkomst zou eindigen. Dat werkneemster de Nederlandse taal niet geheel machtig was, volgde de kantonrechter niet. Partijen communiceerden immers tijdens het dienstverband in het Nederlands met elkaar. Bovendien stelde de kantonrechter vast dat werkneemster al vijftien jaar in Nederland was.

Onjuiste informatie

Tijdens de mondelinge behandeling geeft werkneemster aan dat tijdens een gesprek op 18 maart 2022 met haar werkgever is gesproken over het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Zij zou aan haar werkgever hebben gevraagd of zij (direct) een uitkering zou krijgen. Tijdens de zitting verklaart de werkgever dat het juist is dat hij de vraag van werkneemster of zij direct recht zou hebben op een WW-uitkering bevestigd heeft beantwoord. Ook heeft werkgever verklaard dat hij niet wist dat werkneemster pas met ingang van 1 juni 2022 recht zou hebben op een WW-uitkering.

Oordeel kantonrechter

Het staat aldus vast dat de werkgever aan werkneemster onjuiste informatie heeft verstrekt over de ingangsdatum van de WW-uitkering. Er is dan ook sprake van dwaling aan de zijde van werkneemster. Het was voor werkneemster immers belangrijk dat zij direct een uitkering zou krijgen. Omdat zij expliciet heeft gevraagd of zij direct een uitkering zou krijgen, oordeelt de kantonrechter dat het aannemelijk is dat zij bij een juiste voorstelling van zaken niet met een beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 21 maart 2022 zou hebben ingestemd. Volgens de kantonrechter zou werkneemster wel met een beëindiging per 1 juni 2022 akkoord zijn gegaan. De kantonrechter oordeelt dat alleen sprake is van dwaling ten aanzien van de ingangsdatum van de WW-uitkering. Volledige vernietiging van de arbeidsovereenkomst niet aan de orde, aldus de kantonrechter. Het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om over te gaan tot volledige vernietiging van de beëindigingsovereenkomst.

Gedeeltelijke vernietiging van beëindigingsovereenkomst 

De dwaling vormt voor de kantonrechter reden de beëndigingsovereenkomst gedeeltelijk te vernietigen. De datum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt vastgesteld op 1 juni 2022. De werkgever dient het loon door te betalen tot 1 juni 2022. Ook wijst de kantonrechter de wettelijke verhoging toe.

Ontbinding

Voor de volledigheid verdient het opmerking dat de kantonrechter het voorwaardelijke verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft ingewilligd. Hoewel de arbeidsovereenkomst al rechtsgeldig met wederzijds goedvinden is geëindigd, had de werkgever nog een belang bij haar voorwaardelijke verzoek tot ontbinding. Er bestond immers de mogelijkheid van hoger beroep. Nu de kantonrechter voldoende is gebleken van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst (voorwaardelijk).

Tot slot

Uit deze uitspraak blijkt maar weer eens dat het zaak is een werknemer bij onderhandelingen over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst goed te informeren. Het is gebruikelijk dat een werknemer wordt gewezen op de mogelijkheid van juridische bijstand. Zou de werkneemster in deze casus een jurist of advocaat hebben gehad, dan zou een dure procedure naar alle waarschijnlijkheid zijn voorkomen. Vragen over beëindigingsovereenkomsten? U kunt altijd contact met ons kantoor opnemen.

Gepubliceerd op 26 oktober 2022 door: mr. E. (Elkan) Spijer