Geen contractverlenging wegens zwangerschap

Geplaatst op 3 mei 2023 door mr. E. (Elkan) Spijer

Bijna de helft van de vrouwen op de arbeidsmarkt krijgt te maken met zwangerschapsdiscriminatie. Dit blijkt uit onderzoek naar zwangerschapsdiscriminatie van het College voor de Rechten van de Mens. Daarbij moet gedacht worden aan een afwijzing bij een sollicitatie en het niet krijgen van een promotie. Verder geeft één op de drie vrouwen met een tijdelijk contract aan dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd en daarbij speelt de zwangerschap een rol. De rechtbank Oost-Brabant buigt zich over een dergelijke kwestie.

Gelijke behandeling op de werkvloer

In artikel 7:646 BW is het de werkgever verboden om in bepaalde gevallen onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen. De werkgever mag bijvoorbeeld geen onderscheid maken tussen mannelijke en vrouwelijk werknemers bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Zo is het de werkgever niet toegestaan om de arbeidsovereenkomst te beëindiging wegens zwangerschap. Dit geldt ook indien het een tijdelijke arbeidsovereenkomst betreft.

Wat speelde er?

De werkneemster is op 1 november 2017 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij de werkgever in de functie van ambulant begeleider. De werkgever verlengt op 1 mei 2018 de arbeidsovereenkomst tot 1 mei 2019. In september 2018 raakt de werkneemster zwanger. Vervolgens deelt de werkgever in januari 2019 aan de werkneemster mee dat hij de aflopende arbeidsovereenkomst niet verlengt. De reden is dat de werkneemster met zwangerschaps- en bevallingsverlof is wanneer de tijdelijke arbeidsovereenkomst eindigt.

Het verzoek en het verweer

De werkneemster begint een procedure bij de rechtbank Oost-Brabant. De werkneemster verzoekt een billijke vergoeding van €25.000. Aan dit verzoek ligt ten grondslag dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet heeft verlengd wegens discriminatoire redenen. In het verlengde daarvan stelt werkneemster dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever.

De werkgever stelt zich op het standpunt dat de zwangerschap niet de reden is om de arbeidsovereenkomst te laten eindigen. De reden is namelijk gelegen in het niet naar behoren functioneren van de werkneemster. De werkneemster straalt immers geen betrouwbaarheid en stabiliteit uit.

Het oordeel van de rechter

De rechtbank stelt de werkneemster in het gelijk. Volgens de rechter duidt de uitdrukkelijke verwijzing naar de zwangerschap op ongelijke behandeling jegens de werkneemster. De rechter overweegt dat sprake is van een verboden onderscheid tussen mannen en vrouwen. Hierbij is van belang dat een man niet op deze manier wordt behandeld.

Mocht er al sprake zijn van disfunctioneren, dan is het niet verlengen van het dienstverband in ieder geval ook gelegen in de zwangerschap van werkneemster. Als de werkneemster niet zwanger was dan had de werkneemster nog de tijd gehad om het vermeende disfunctioneren te verbeteren, aldus de rechter.

De werkneemster maakt vervolgens aanspraak op een billijke vergoeding. De rechter oordeelt:

“Artikel 7:673 lid 9 sub b BW bepaalt dat de kantonrechter een billijke vergoeding kan toekennen indien het niet voorzetten van het dienstverband het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Van ernstig verwijtbaar handelen is zonder meer sprake bij het maken van verboden onderscheid tussen mannen en vrouwen, zoals hiervoor bedoeld. (…) Het recht op gelijke behandeling van mannen en vrouwen is een elementair grondrecht, dat ook een essentieel karakter heeft in Europees verband. Daarbij geldt voor een verboden onderscheid vanwege zwangerschap in het bijzonder dat dit personen treft die een extra zwakke positie op de arbeidsmarkt hebben.”

Vanwege de ernst van het verwijt dat de werkgever valt te maken, stelt de rechter de billijke vergoeding vast op vijf keer een bruto maandsalaris. Het gevolg is dat de werkgever een billijke vergoeding van €10.830,40 moet betalen.

Conclusie

Kortom, de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant is een mooi voorbeeld van verboden onderscheid tussen mannen en vrouwen.

In het onderhavige geval handelt de werkgever ernstig verwijtbaar, omdat hij de arbeidsovereenkomst niet verlengt wegens discriminatoire redenen. Had de werkgever bij het niet voorzetten andere omstandigheden naar voren gebracht dan was de uitkomst van de procedure wellicht anders uitgevallen. Het onderstreept dat de werkgever zorgvuldig zijn woorden moet kiezen bij het niet verlengen van een tijdelijke arbeidsovereenkomst.

Mocht u vragen hebben over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, dan kunnen de arbeidsrechtadvocaten van Vogelaar Bosch Spijer Advocaten u hierbij van dienst zijn. Neem gerust contact op met ons.

Gepubliceerd op 3 mei 2023 door: mr. E. (Elkan) Spijer