In een recente uitspraak van de Rechtbank Gelderland stond de vraag centraal of een werknemer ook vakantie-uren opbouwt in een periode waarin geen loon meer wordt ontvangen. De rechtbank kwam tot het oordeel dat dit recht blijft bestaan. Daarmee sluit zij zich nadrukkelijk aan bij het Europese recht, zoals dat onder meer volgt uit het Handvest van de Grondrechten van de EU en het Max Planck-arrest.
De werknemer in deze procedure was al bijna dertig jaar in dienst als lasser toen hij na een motorongeluk volledig arbeidsongeschikt raakte. De werkgever betaalde in eerste instantie twee jaar loon door, zoals de wet voorschrijft. Omdat het UWV vond dat de re-integratie niet goed was verlopen, werd die periode zelfs verlengd. Uiteindelijk ontving de werknemer vanaf maart 2024 een IVA-uitkering. Zijn dienstverband bleef formeel bestaan, maar er werd geen loon meer betaald.
Toen de werknemer om beëindiging van dit ‘slapende dienstverband’ en een eindafrekening vroeg, ontstond discussie. De werkgever vond dat er na maart 2024 geen vakantie-uren meer waren opgebouwd. De werknemer zag dat anders en stapte naar de rechter.
Volgens artikel 7:634 BW bouwt een werknemer vakantie op “over de tijd dat hij recht heeft op loon”. Voor werkgevers is dit al jaren de praktijk: tijdens de loondoorbetalingsperiode bij ziekte loopt de vakantieopbouw door, maar daarna stopt deze. In dit geval zou dat betekenen dat de teller in maart 2024 tot stilstand kwam.
Het Europese recht legt de lat hoger. In het Handvest van de Grondrechten van de EU staat dat iedere werknemer recht heeft op jaarlijkse vakantie. Het Hof van Justitie van de EU heeft dit recht in het Max Planck-arrest bestempeld als een fundamenteel grondrecht. Nationale regels die dit recht beperken, moeten buiten toepassing blijven.
Dat betekent dat de Nederlandse bepaling die vakantieopbouw koppelt aan loonbetaling, in strijd is met het Europese recht.
De kantonrechter in Arnhem volgde deze Europese lijn. Volgens de rechtbank weegt het grondrecht op vakantie zwaarder dan de Nederlandse regel. Ook zonder loon loopt de vakantieopbouw daarom door zolang het dienstverband voortduurt.
Voor de werknemer betekende dit een forse uitbetaling. Over de periode waarin hij geen loon meer had ontvangen, kwamen er ruim vijfhonderd vakantie-uren bij. De waarde daarvan bedroeg meer dan dertienduizend euro.
De uitspraak maakt duidelijk dat het beëindigen van een slapend dienstverband niet alleen leidt tot betaling van een transitievergoeding, maar ook tot een forse nabetaling van vakantie-uren. Het idee dat vakantieopbouw automatisch stopt na twee jaar ziekte is achterhaald.
Werkgevers die hun beleid uitsluitend op de Nederlandse wet baseren, lopen hierdoor het risico op onverwacht hoge eindafrekeningen. Het is daarom verstandig tijdig na te denken over de gevolgen van slapende dienstverbanden en juridisch advies in te winnen voordat men een regeling treft.
De boodschap van de Rechtbank Gelderland is helder: vakantie is een grondrecht en dat recht eindigt niet zodra het loon stopt. Werknemers behouden dus vakantieopbouw zolang zij in dienst zijn, terwijl werkgevers zich moeten voorbereiden op de financiële gevolgen die dit met zich meebrengt.
Heeft u vragen over de blog of andere arbeidsrechtelijke vragen? Dan kunt u altijd contact opnemen met onze arbeidsrechtspecialisten.