Ontbreken urenregistratiesysteem leidt tot toewijzing overuren

Geplaatst op 6 december 2019 door mr. E. (Elkan) Spijer

Een werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij geld had verduisterd van zijn werkgever. Zijn werkgever start een procedure waarin de gefixeerde schadevergoeding en terugbetaling van het verduisterde bedrag wordt gevorderd. Bij wijze van tegenvordering maakt de werknemer aanspraak op betaling van overuren. Wat oordeelde de rechter? Welke rol speelde de afwezigheid van een urenregistratiesysteem in deze zaak?

De feiten

De werknemer is als bedrijfsleider in dienst getreden bij een restaurant. Partijen hadden de bedoeling dat de bedrijfsleider, die boven het restaurant woont, op den duur de aandelen van de eigenaren zou overnemen en het restaurant zou voortzetten.

In de arbeidsovereenkomst was een bepaling opgenomen luidende:

…Werkgever is gerechtigd tot het geven van overwerk indien het bedrijfsbelang dit noodzakelijk acht. Overwerk is inbegrepen in het brutoloon…

Op 7 mei 2019 is de werknemer ontslagen, omdat hij geld van de werkgever had gestolen dan wel verduisterd. Dit heeft de werknemer ook erkend. Hij erkent dat hij zich inderdaad geld toegeëigend heeft. Dit door betalingen die door klanten waren gedaan nadien te crediteren en zich vervolgens het contante geldbedrag toe te eigenen. Daarbij maakte hij gebruik van de zogenaamde ‘100% korting knop’ op de kassa.

De werkgever vorderde in de procedure een gefixeerde schadevergoeding van € 2.344,77 bruto. Dit is een bedrag gelijk aan het loon over de opzegtermijn van de werknemer. Hiernaast vorderde de werkgever een bedrag van € 32.013,28 aan schadevergoeding. Dit is het bedrag dat de werknemer had verduisterd, vermeerderd met onderzoekskosten die de werkgever had moeten maken door het inschakelen van Hoffmann bedrijfsrecherche.

De werknemer legt zich neer bij het ontslag maar betwist de omvang van het bedrag dat hij volgens de werkgever had ontvreemd. Als tegenverzoek vordert hij een bedrag van € 60.542,04 bruto vanwege onder meer onbetaald gebleven overuren.

Wat oordeelde de rechter?

Ontslag op staande voet

ontslag

(c) Shutterstock

De kantonrechter stelt vast dat de werknemer heeft erkend geldbedragen van zijn werkgever te hebben weggenomen. De werknemer is dus terecht op staande voet ontslagen. Als gevolg hiervan was hij aan de werkgever de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd.

Ook de gevorderde schadevergoeding wees de kantonrechter toe omdat de werknemer opzettelijk schade had veroorzaakt waarvoor hij aansprakelijk is. Voor wat betreft de omvang van de schade neemt de kantonrechter genoegen met de berekeningen van de werkgever. Dat de exacte omvang van de schade niet kon worden vastgesteld komt voor rekening en risico van de werknemer. De werknemer had het kassasysteem immers gemanipuleerd en misbruikt. Ook de onderzoekskosten moest de werknemer vergoeden. Dit omdat deze kosten terecht waren gemaakt om duidelijkheid te krijgen over de werkwijze van de werknemer en de omvang van de schade.

Recht op overuren

Ten aanzien van het tegenverzoek van de werknemer oordeelde de kantonrechter dat de werknemer in principe geen recht had op een overwerkvergoeding. Dit vanwege de hierboven genoemde bepaling in zijn arbeidsovereenkomst. Echter, de werknemer baseerde zijn vordering op de Horeca CAO. Die was van 26 juni 2018 t/m 31 december 2019 algemeen verbindend. Van deze CAO mocht de werkgever niet ten nadele van de werknemer afwijken in de arbeidsovereenkomst. In die periode gold dan ook de regel dat overwerk werd betaald in ‘tijd voor tijd’ of, wanneer dit niet mogelijk was, in geld. De werknemer had dan ook over die periode aanspraak op betaling van overuren.

Het verweer van de werkgever, dat de overuren niet op zijn verzoek waren verricht, passeerde de kantonrechter. De werkgever weersprak immers onvoldoende dat de werktijden van werknemer ‘noodzakelijk en inherent’ waren aan de aard van de onderneming.  Ook weersprak de werkgever niet dat de werknemer verantwoordelijk was voor de gang van zaken in de onderneming en ‘alles moest doen wat nodig was om de zaak draaiende te houden’. Evenmin weersprak hij dat de werknemer zijn overuren bij gelegenheid aan de orde had gesteld bij zijn werkgever maar daarover nul op rekest kreeg.

De kantonrechter was verder van mening dat de werknemer geen genoegen hoefde te nemen met betaling van de overuren in ‘tijd voor tijd’. Dit omdat de werkgever niet had toegelicht op welke wijze hij dit dan had kunnen realiseren.

Bewijslast aantal overuren: urenregistratiesysteem

urenregistratiesysteem

(c) Shutterstock

Voor wat betreft het aantal na te betalen overuren overwoog de kantonrechter dat de werknemer het aantal overuren moet bewijzen wanneer de werkgever dit aantal betwist. Echter, op grond van de arbeidstijdenwet is de werkgever verplicht tot deugdelijke registratie van de arbeids- en rusttijden. Wanneer een werkgever de omvang van de overuren betwist moet de werkgever een dergelijke registratie kunnen laten zien aan de kantonrechter zodat deze het aantal gewerkte uren kan controleren.

De kantonrechter verwees naar een uitspraak van het Hof van Justitie van 14 mei 2019. Daaruit volgt dat van een werkgever mag worden verwacht een deugdelijk urenregistratiesysteem te hanteren. De bewijsvoering door werknemers als ‘zwakkere partij binnen de arbeidsverhouding’ wordt daarmee makkelijker gemaakt.

De kantonrechter concludeerde dat de werkgever niet over een urenregistratiesysteem beschikte. De werkgever had zijn betwisting van de omvang van de overuren dan ook onvoldoende gemotiveerd betwist. Daarom gold dat de juistheid van het aantal door de werknemer genoemd overuren als uitgangspunt gold.

Echter, in dit geval paste de kantonrechter het aantal uren nog naar beneden aan. Dit omdat de gevorderde uren ook betrekking hadden op de periode waarin de CAO nog niet algemeen verbindend was en dus niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. Ook bleven de uren buiten beschouwing die gemaakt waren na sluitingstijd van het restaurant.  Van het gevorderde bedrag van € 60.542,04 kende de kantonrechter uiteindelijk een bedrag van € 15.229,45 bruto aan de werknemer toe.

Conclusie

Een terecht ontslag op staande voet staat (uiteraard) niet in de weg aan een vordering van de werknemer tot betaling van overuren. Voor een werknemer die met ontslag op staande voet te maken krijgt is het indienen van een tegenvordering op basis van gewerkte overuren soms een manier om zijn betalingsverplichting ‘onder aan de streep’ beperkt te houden. Zeker wanneer een werkgever geen urenregistratiesysteem heeft  kan een werknemer (dankbaar) gebruik maken van de hierboven beschreven bewijslastverdeling.

Omgekeerd dient een werkgever erop beducht te zijn dat een werknemer een voordelige bewijspositie heeft waar het gaat om de omvang van de gestelde overuren. Een werkgever doet er dan ook goed aan, waar mogelijk, een deugdelijk urenregistratiesysteem te hanteren.

Voor vragen op het gebied van arbeidsrecht kunt u altijd vrijblijvend contact opnemen met advocaat Elkan Spijer.

Gepubliceerd op 6 december 2019 door: mr. E. (Elkan) Spijer