In het geval een werkgever overgaat tot ontslag op staande voet kan een werknemer gehouden zijn om de schade van de werkgever te vergoeden. Hoe zit dit?
Wanneer er sprake is van een dringende reden kan de werkgever het dienstverband met de werknemer per direct beëindigen. Er hoeft door de werkgever geen opzegtermijn in acht te worden genomen. Ook hoeft in dat geval geen voorafgaande toestemming van de rechter of UWV gevraagd te worden.
Als de werkgever tot een dergelijk ontslag op staande voet overgaat, ontstaat vaak schade aan de zijde van de werkgever. Er is bijvoorbeeld sprake van productieverlies en/of kosten in verband met het aantrekken van vervangend flexibel personeel.
Een werkgever kan in het geval van een ontslag op staande voet een vaste (gefixeerde) vergoeding vragen van de werknemer. Deze vergoeding staat geheel los van de werkelijke schade die de werkgever lijdt. Het ontslag op staande voet moet dan wel door opzet of schuld van de werknemer zijn veroorzaakt.
De achtergrond van deze vergoeding is dat de werkgever de opzegtermijn wordt ontnomen die de werknemer normaliter in acht moet nemen. De hoogte van de vergoeding is dan ook, in het geval van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, gelijk aan het loon over de opzegtermijn die de werknemer in acht moet nemen. Daarbij dient men rekening te houden met de dag waartegen kan worden opgezegd. Meestal is dat het einde van de maand. Is de werknemer b.v. op 7 april op staande voet ontslagen en heeft hij een opzegtermijn van een maand, dan is de gefixeerde vergoeding gelijk aan het (bruto) loon over de periode 7 april tot 1 juni.
Wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder tussentijds opzegbeding kan enkel worden opgezegd tegen het einde van de arbeidsovereenkomst. In een dergelijk geval is de gefixeerde schadevergoeding dus gelijk aan het loon vanaf de ontslagdatum tot het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Opmerking verdient het dat de rechter een gefixeerde schadevergoeding kan matigen. Echter, daarbij geldt als ondergrens het loon over de wettelijke opzegtermijn. Wanneer de werknemer de vergoeding niet (volledig) betaalt, kan de werkgever naar de rechter. Dit moet dan wel binnen 2 maanden na het ontslag op staande voet te gebeuren.
De werkgever kan de gefixeerde schadevergoeding soms geheel of gedeeltelijk verrekenen met de eindafrekening van het dienstverband. Daartoe is vereist dat er sprake is van een zogenoemde verrekeningsverklaring. De werkgever dient de werknemer uitdrukkelijk te laten weten dat hij de gefixeerde schadevergoeding verrekent met de eindafrekening. Het is voor de werkgever aan te raden dit schriftelijk te doen.
Voor vragen over de (verrekening van) gefixeerde schadevergoeding kunt u terecht bij de arbeidsrechtspecialisten van Vogelaar Bosch Spijer Advocaten door contact op te nemen.