Als een werknemer arbeidsongeschikt raakt, dan moet diens werkgever het salaris maximaal twee jaar doorbetalen. Is deze periode voorbij, maar het dienstverband niet beëindigd? Dan spreekt men van een slapend dienstverband.
Een reden om het dienstverband slapend te houden is om te voorkomen dat de werkgever een transitievergoeding moet betalen. Op 8 november jl. heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over het slapend dienstverband. De Raad oordeelde dat wanneer een werknemer een verzoek doet om het dienstverband te beëindigen, zodat de werkgever de transitievergoeding betaalt, de werkgever hiermee akkoord moet gaan. Dit op grond van goed werkgeverschap. Dit is anders als de werkgever belang heeft bij het in stand houden van de arbeidsovereenkomst. Bijvoorbeeld als er nog concreet uitzicht op re-integratie bestaat. Werkgevers krijgen de betaalde transitievergoeding vanaf 1 april 2020 gecompenseerd van het UWV.
Per 1 januari 2020 wordt er een nieuwe wet ingevoerd: de Wet Arbeidsmarkt in Balans. Deze wet versoberd onder meer de transitievergoeding. In verband hiermee concludeerden arbeidsrechtsdeskundigen eerder al dat het voor werkgevers én werknemers voordeliger zou zijn om het slapend dienstverband voor 1 januari 2020 te beëindigen.
Werkgevers doen er goed aan om nog voor 1 januari 2020 over te gaan tot (de procedure tot) het beëindigen van het dienstverband. Weliswaar is dit iets duurder dan na deze datum. Maar het UWV compenseert het hogere bedrag. Voor werknemers valt een regeling die voor 1 januari 2020 wordt getroffen doorgaans gunstiger uit. Wordt de beëindigingsovereenkomst gesloten in 2019 met een einddatum in 2020? Dan gelden nog de voor de werknemers voordeligere regels van 2019.
Hebt u vragen over de beëindiging van het slapend dienstverband? Neem dan vrijblijvend contact met ons op!