Wie is de baas over mijn vakantiedagen?

Geplaatst op 12 juli 2019 door mr. J. (Jorika) Todorov

Iedere werknemer heeft recht op vakantiedagen. Het aantal vakantiedagen van een werknemer is afhankelijk van zijn arbeidsuren per week. In artikel 7:634, eerste lid, BW staat het volgende opgenomen:

De werknemer verwerft over ieder jaar waarin hij gedurende de volledige overeengekomen arbeidsduur recht op loon heeft gehad, aanspraak op vakantie van ten minste vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week of, als de overeengekomen arbeidsduur in uren per jaar is uitgedrukt, van ten minste een overeenkomstige tijd.

Het voornoemde houdt in dat een werknemer die vijf dagen per week werkt, recht heeft op twintig (wettelijke) vakantiedagen. Een groot deel van de werkgevers biedt zijn/haar werknemers extra vakantiedagen aan. Dit zijn de bovenwettelijke vakantiedagen.

Wie stelt de vakantiedagen vast?

De wet bepaalt dat de werkgever de vakantie vaststelt overeenkomstig de wensen van de werknemer

Vakantie

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

(artikel 7:638 lid 2 BW). Een werknemer bepaalt dus in beginsel wanneer en voor welke periode vakantie wordt opgenomen.

De werknemer dient zijn wensen – schriftelijk – kenbaar te maken. Vervolgens dient de werkgever binnen twee weken te reageren op de aanvraag. Indien de werkgever dit nalaat, dan wordt geacht de vakantie te zijn vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer.

Het kan mogelijk zijn dat het bedrijfsbelang het niet toelaat dat een werknemer vakantie opneemt conform zijn aanvraag. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat veel collega’s in die periode met vakantie gaan.

Twee uitzonderingen

De wet kent twee uitzonderingen op de regel dat de wens van de werknemer bepalend is voor de vakantietoestemmingvaststelling van de vakantiedagen. In artikel 7:638 lid 2 BW staat de eerste uitzondering opgenomen. De werkgever kan met de werknemer schriftelijke afspraken maken die van de wettelijke regel afwijken. Partijen kunnen bijvoorbeeld overeen komen dat een collectieve vakantie geldt van twee aaneengesloten weken. Gedurende die periode is het bedrijf gesloten. Daarnaast is het mogelijk dat partijen overeen komen dat een werknemer met schoolgaande kinderen tijdens de schoolvakanties vakantie kan opnemen.

In artikel 7:638 lid 3 BW staat de tweede uitzondering opgenomen. In geval van gewichtige redenen kan de werkgever afwijken van het door de werknemer ingediende voorstel.  Hiervan is sprake als de verlening van de gewenste vakantie leidt tot ernstige verstoring van de bedrijfsvoering. Beroept de werkgever zich op gewichtige redenen, dan moet de vakantie op zodanige manier worden vastgesteld dat de werknemer in ieder geval twee opeenvolgende weken of tweemaal een week vakantie kan opnemen.

Terugdraaien?

Indien de werkgever een vakantieaanvraag heeft goedgekeurd, dan staat deze vast. De werkgever kan een eenmaal gegeven toestemming niet zomaar terugdraaien. Mocht een werknemer tijdens de vakantie ziek worden, dan raakt hij de dagen waarop hij ziek is niet kwijt als vakantiedagen. Die dagen worden namelijk aangemerkt als ziektedagen.

Tot slot wordt opgemerkt dat vakantiedagen niet onbeperkt geldig zijn, lees hiervoor de blog van mr. E. Spijer.

Hebt u vragen over de opbouw of het opnemen van vakantiedagen? Neem dan, of u nu werkgever of werknemer bent, vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde arbeidsrechtadvocaten.

Gepubliceerd op 12 juli 2019 door: mr. J. (Jorika) Todorov