Erfrechtelijke kwestie: wie is je vader?

Geplaatst op 8 juni 2022 door mr. N.T. (Michiel) Vogelaar

Recent heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een erfrechtelijke kwestie. Wat was er aan de hand? Vader heeft bij testament onder andere een van zijn kinderen tot erfgenaam benoemd. Op zich niet heel vreemd, alleen was dit kind al erkend door een andere man. Hierdoor was hij de juridische vader geworden. De biologische vader had het kind wel graag willen erkennen. Dit is ook met zoveel woorden in zijn testament gezet:

“Ik benoem tot mijn erfgenaam voor 30% van mijn nalatenschap mijn zoon voornoemd die ik echter graag had willen erkennen en voor zover mogelijk alsnog erken.”

Wet omtrent kinderen

Artikel 1:197 BW bepaalt dat een kind zijn ouders en hun bloedverwanten in familierechtelijke betrekking tot elkaar staan en artikel 1:199 BW zet dat de vader van een kind is, de man:

  1. die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren, is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, tenzij onderdeel b of de slotzin van artikel 198, eerste lid, onder b, geldt;
  2. onderdeel b : wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap met de vrouw uit wie het kind is geboren, binnen 306 dagen voor de geboorte van het kind door zijn dood is ontbonden, zelfs indien de moeder was hertrouwd of een nieuw partnerschap had laten registreren; indien echter de vrouw sedert de 306de dag voor de geboorte van het kind was gescheiden van tafel en bed of zij en haar echtgenoot of geregistreerde partner sedert dat tijdstip gescheiden hebben geleefd, kan de vrouw binnen een jaar na de geboorte van het kind ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaren dat haar overleden echtgenoot of geregistreerde partner niet de vader is van het kind, van welke verklaring een akte wordt opgemaakt; was de moeder op het tijdstip van de geboorte hertrouwd of had zij een nieuw partnerschap laten registreren dan is in dat geval de huidige echtgenoot of geregistreerde partner de vader of, in het geval, genoemd in artikel 198, eerste lid, onder b, de huidige echtgenote of geregistreerde partner de moeder van het kind;
  3. onderdeel c : die het kind heeft erkend;
  4. onderdeel d : wiens vaderschap gerechtelijk is vastgesteld; of
  5. die het kind heeft geadopteerd.

Begrip ‘kind’

Tijdens zijn leven heeft de biologische vader regelmatig contact met zijn zoon en was er sprake van een ruime omgang. Ook ging de zoon met zijn biologische vader op vakantie. De zoon had eveneens goed contact met de vader die hem had opgevoed en erkend.

Waarom is dit onderscheid nu van belang. Toen de biologische vader van de zoon overleed, bleek dat hij zijn zoon ruim € 500.000 had nagelaten. De Belastingdienst stelt dat de zoon niet voor het kindtarief in aanmerking komt voor wat betreft de erfbelasting. Dit nu de erflater niet de juridische vader van de zoon was. De zoon maakt bezwaar tegen de aanslag erfbelasting maar krijgt van de Belastingdienst en de rechtbank ongelijk. En dat maakt wel wat uit. De vrijstelling voor kinderen is ruim € 20.000 en over het meerdere geldt het lagere tarief van 10-20%. De vrijstelling voor overige verkrijgers, zoals de zoon, dat door de belastingdienst wordt gezien is € 2129. Hierbij kan het percentage aan erfbelasting oplopen tot 40%.

Partijen zijn het er over eens dat er tussen de overleden vader en de zoon een familierechtelijke betrekking bestaat. Dat volgt ook uit het hierboven genoemde artikel 1:197 BW. Artikel 1:199 BW onderdeel c zegt echter dat de vader van een kind, de man is die het kind heeft erkend. Een kind kan niet meer dan twee juridische ouders hebben.

Het begrip ‘kind’ voor de toepassing van de belastingwet kent een eigen definitie. In de wettekst is niet verwezen naar het begrip ‘familierechtelijke betrekking’, maar is aangesloten bij het begrip ‘bloedverwant’. Een biologisch kind is een bloedverwant in de eerste graad van zijn biologische ouder.

Uitspraak in het voordeel van de zoon

Het gerechtshof beslist dan ook in het voordeel van de zoon:

“Op grond van de tekst van artikel 2, lid 3, onderdeel i, van de AWR, en ook op grond van het spraakgebruik lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat belanghebbende, door de biologische bloedverwantschap, als bloedverwant en daarmee als kind als bedoeld in artikel 32, lid 1, aanhef en ten vierde, onderdeel c, van de SW, kan worden gezien. Het Hof heeft noch in de SW noch in de wetsgeschiedenis aanknopingspunten gevonden dat voor de uitleg van het begrip kind moet worden uitgegaan van een familierechtelijke betrekking. De omstandigheid dat artikel 3:1, lid 1, van het BW, voor het bepalen van de graad van bloedverwantschap vermeldt dat een erkenning, een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap of een adoptie als een geboorte telt, leidt niet tot een ander oordeel.

En verder…

De wetgever heeft met artikel 3:1, lid 1, van het BW, het begrip ‘bloedverwant’ uitgebreid waardoor een juridische, familierechtelijke verhouding ook onder het begrip ‘bloedverwant’ valt. Aldus is voor het bestaan van bloedverwantschap een biologische relatie niet vereist. Hieruit valt naar het oordeel van het Hof niet af te leiden dat een biologisch kind niet als bloedverwant van zijn biologische ouder kan worden aangemerkt. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is het Hof van oordeel dat belanghebbende als kind van erflater heeft te gelden als bedoeld in artikel 32, lid 1, aanhef en ten vierde, onderdeel c, van de SW, en mitsdien in aanmerking komt voor de kindvrijstelling.”

Tot slot

Al met al een goede afloop voor de zoon. Alhoewel dit een casus is die niet dagelijks voorkomt, komen er in de praktijk met enige regelmaat vragen. Dit met name over afstamming, erkenning en gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Heeft u vragen hierover, neem dan vrijblijvend contact op met ons kantoor op 0174 – 444 880.

Gepubliceerd op 8 juni 2022 door: mr. N.T. (Michiel) Vogelaar