Recent heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een erfrechtelijke kwestie. Wat was er aan de hand? Vader heeft bij testament onder andere een van zijn kinderen tot erfgenaam benoemd. Op zich niet heel vreemd, alleen was dit kind al erkend door een andere man. Hierdoor was hij de juridische vader geworden. De biologische vader had het kind wel graag willen erkennen. Dit is ook met zoveel woorden in zijn testament gezet:
“Ik benoem tot mijn erfgenaam voor 30% van mijn nalatenschap mijn zoon voornoemd die ik echter graag had willen erkennen en voor zover mogelijk alsnog erken.”
Artikel 1:197 BW bepaalt dat een kind zijn ouders en hun bloedverwanten in familierechtelijke betrekking tot elkaar staan en artikel 1:199 BW zet dat de vader van een kind is, de man:
Tijdens zijn leven heeft de biologische vader regelmatig contact met zijn zoon en was er sprake van een ruime omgang. Ook ging de zoon met zijn biologische vader op vakantie. De zoon had eveneens goed contact met de vader die hem had opgevoed en erkend.
Waarom is dit onderscheid nu van belang. Toen de biologische vader van de zoon overleed, bleek dat hij zijn zoon ruim € 500.000 had nagelaten. De Belastingdienst stelt dat de zoon niet voor het kindtarief in aanmerking komt voor wat betreft de erfbelasting. Dit nu de erflater niet de juridische vader van de zoon was. De zoon maakt bezwaar tegen de aanslag erfbelasting maar krijgt van de Belastingdienst en de rechtbank ongelijk. En dat maakt wel wat uit. De vrijstelling voor kinderen is ruim € 20.000 en over het meerdere geldt het lagere tarief van 10-20%. De vrijstelling voor overige verkrijgers, zoals de zoon, dat door de belastingdienst wordt gezien is € 2129. Hierbij kan het percentage aan erfbelasting oplopen tot 40%.
Partijen zijn het er over eens dat er tussen de overleden vader en de zoon een familierechtelijke betrekking bestaat. Dat volgt ook uit het hierboven genoemde artikel 1:197 BW. Artikel 1:199 BW onderdeel c zegt echter dat de vader van een kind, de man is die het kind heeft erkend. Een kind kan niet meer dan twee juridische ouders hebben.
Het begrip ‘kind’ voor de toepassing van de belastingwet kent een eigen definitie. In de wettekst is niet verwezen naar het begrip ‘familierechtelijke betrekking’, maar is aangesloten bij het begrip ‘bloedverwant’. Een biologisch kind is een bloedverwant in de eerste graad van zijn biologische ouder.
Het gerechtshof beslist dan ook in het voordeel van de zoon:
“Op grond van de tekst van artikel 2, lid 3, onderdeel i, van de AWR, en ook op grond van het spraakgebruik lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat belanghebbende, door de biologische bloedverwantschap, als bloedverwant en daarmee als kind als bedoeld in artikel 32, lid 1, aanhef en ten vierde, onderdeel c, van de SW, kan worden gezien. Het Hof heeft noch in de SW noch in de wetsgeschiedenis aanknopingspunten gevonden dat voor de uitleg van het begrip kind moet worden uitgegaan van een familierechtelijke betrekking. De omstandigheid dat artikel 3:1, lid 1, van het BW, voor het bepalen van de graad van bloedverwantschap vermeldt dat een erkenning, een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap of een adoptie als een geboorte telt, leidt niet tot een ander oordeel.
En verder…
De wetgever heeft met artikel 3:1, lid 1, van het BW, het begrip ‘bloedverwant’ uitgebreid waardoor een juridische, familierechtelijke verhouding ook onder het begrip ‘bloedverwant’ valt. Aldus is voor het bestaan van bloedverwantschap een biologische relatie niet vereist. Hieruit valt naar het oordeel van het Hof niet af te leiden dat een biologisch kind niet als bloedverwant van zijn biologische ouder kan worden aangemerkt. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is het Hof van oordeel dat belanghebbende als kind van erflater heeft te gelden als bedoeld in artikel 32, lid 1, aanhef en ten vierde, onderdeel c, van de SW, en mitsdien in aanmerking komt voor de kindvrijstelling.”
Al met al een goede afloop voor de zoon. Alhoewel dit een casus is die niet dagelijks voorkomt, komen er in de praktijk met enige regelmaat vragen. Dit met name over afstamming, erkenning en gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Heeft u vragen hierover, neem dan vrijblijvend contact op met ons kantoor op 0174 – 444 880.