Nieuwe berekening partneralimentatie in aantocht

Geplaatst op 6 december 2022 door mr. D.P. (Daisy) Mandema

De familierechtspraak zinspeelt al langer op het verkleinen van de verschillen tussen kinder- en partneralimentatie. De zogenoemde Expertgroep alimentatie van de Rechtspraak (hierna: de expertgroep) heeft laten weten dat de kogel door de kerk is. Met ingang van komend kalenderjaar gaan rechters op een andere manier berekenen hoeveel partneralimentatie ex-partners kunnen betalen na een echtscheiding. Om de verschillen tussen kinder- en partneralimentatie per 1 januari 2023 zoveel mogelijk te verkleinen, stelt de expertgroep de invoering van een nieuw begrip voor: het “woonbudget”. Wat houdt deze wijziging voor de  berekening van de partneralimentatie nou precies in?

Draagkracht vaststellen

Huidige rekenmethode

Voor het bepalen van de financiële draagkracht van gescheiden ouders gaat de rechtspraak tot 1 januari 2023 uit van de werkelijke woonlasten. Hieronder vallen (kale) huur en hypotheeklasten (zowel rente als aflossing), maar ook het eigenwoningforfait. Dat gaat veranderen.

Nieuwe rekenmethode: woonbudget

Vanaf 1 januari 2023 gaat de rekenmethode niet meer uit van de werkelijke woonlasten, maar van een forfaitaire woonlast: het “woonbudget”. Dit is een fictieve woonlast, gelijk aan 30% van het netto besteedbaar inkomen (hierna: NBI). Bij het bepalen van de draagkracht voor de kinderalimentatie rekenen rechters al langer met een forfaitaire woonlast. Ook bij kinderalimentatie is het plan om niet meer te spreken van forfaitaire woonlast, maar van woonbudget. Hierdoor worden de verschillen tussen kinder- en partneralimentatie kleiner.

Rekenvoorbeeld woonbudget

Stel dat iemand een NBI heeft ter hoogte van € 3.000 per maand. Dan bedraagt de woonlast € 900, oftewel 30 procent van € 3.000. Stel dat de hypotheeklasten in werkelijkheid niet € 900 bedragen, maar bijvoorbeeld € 1.000. Dan gaat de berekening van de financiële draagkracht alsnog uit van de forfaitaire woonlast van € 900. Dit geldt evengoed als bijvoorbeeld sprake is van hogere werkelijke huurlasten.

Uitzonderingen op de hoofdregel

Slechts in uitzonderlijke gevallen is afwijking van de nieuwe hoofdregel mogelijk. Bijvoorbeeld als de alimentatieplichtige niet eraan ontkomt meer uit te geven aan wonen dan het vastgestelde woonbudget. De rechter kan in zo’n geval rekening houden met de hogere woonlasten, mits deze niet vermijdbaar en niet verwijtbaar zijn. Een woonlast is bijvoorbeeld niet vermijdbaar als de alimentatieplichtige niet over spaargeld of ander vermogen beschikt om de woonlast uit te voldoen. De vraag is dus of de alimentatieplichtige zich kan bevrijden van de woonlast. Zo niet, dan geldt de woonlast als niet-vermijdbaar. Of sprake is van een verwijtbare woonlast hangt ervan af of de woonlast noodzakelijk is. Als dat laatste het geval is, dan geldt de woonlast als niet-verwijtbaar.

Omgekeerd geldt de uitzondering op de hoofdregel ook. De rechter kan namelijk rekening houden met lagere woonlasten van de alimentatieplichtige. De alimentatiegerechtigde moet dan wel geld tekort komen en daarop een beroep doen bij de rechter. Ook moeten de lagere woonlasten duurzaam aanmerkelijk lager zijn dan het woonbudget. Stel dat iemand na de scheiding op zoek is naar een woning en daarom tijdelijk bij zijn/haar ouders woont. Dan wordt niet voldaan aan het duurzaamheidsvereiste.

Overgangsperiode

De expertgroep adviseert de nieuwe rekenmethode voor partneralimentatie toe te passen:

Conclusie

Invoering van een woonbudget moet zorgen voor meer eenheid binnen het alimentatiesysteem. De berekening van de draagkracht bij zowel kinder- als partneralimentatie geschiedt hiermee op een gelijkere wijze. Net als bij de huidige systematiek voor de kinderalimentatie blijft er ruimte voor maatwerk.  Dit is in gevallen waarbij een tekort bestaat aan draagkracht om in de behoefte te voorzien of juist sprake is van niet-onredelijke hogere woonlasten.

Hebt u vragen over de kinder- of partneralimentatie? Neem dan vrijblijvend contact op met onze familierechtadvocaten.

Gepubliceerd op 6 december 2022 door: mr. D.P. (Daisy) Mandema