Onverwachte schuld: de vogelkooi als schuld van de nalatenschap

Geplaatst op 7 juni 2019 door mr. N.T. (Michiel) Vogelaar

Eerder in deze reeks is al besproken welke mogelijkheden een erfgenaam heeft om met een erfenis om te gaan. Zoals aangegeven kan de erfgenaam de erfenis verwerpen of aanvaarden. Dit laatste of ‘zuiver’ of ‘onder het voorrecht van boedelbeschrijving’ (beneficiaire aanvaarding). Bij zuivere aanvaarding is de erfgenaam er op dat moment zeker van dat de erfenis een positief saldo heeft. Van verwerping zal meestal sprake zijn wanneer de nalatenschap alleen maar schulden bevat. Bij beneficiaire aanvaarding is de erfgenaam nog niet zeker over de waarde van de erfenis. In deze blog gaat het over de gevolgen van (onverwachte) schuld, nadat de nalatenschap al zuiver was aanvaard.

Onverwachte schuld

Welke mogelijkheden heeft een erfgenaam wanneer er een schuld opkomt, zonder dat daar tevoren uitdrukkelijk rekening is gehouden? Uitgangspunt is immers dat op het moment dat de erfenis zuiver is aanvaard, de erfgenamen ook aansprakelijk zijn voor de schulden van de nalatenschap. Het gevolg zou dan kunnen zijn dat de erfgenaam de onverwachte schuld uit zijn eigen vermogen moet betalen.

De wet

De wetgever heeft hier in willen voorzien. Art. 4:194a BW bepaalt dat een erfgenaam die na zuivere aanvaarding van de nalatenschap bekend wordt met een onverwachte schuld de kantonrechter om een machtiging kan vragen om alsnog de nalatenschap beneficiair te mogen aanvaarden. Dit verzoek moet binnen drie maanden na het bekend worden van de schuld bij de kantonrechter worden ingediend. Bovendien moet de schuld onverwacht zijn.

Wat is een onverwachte schuld?

Maar wat er nu eigenlijk precies een onverwachte schuld? Dat is een schuld die de erfgenaam niet kende en evenmin behoorde te kennen, op het moment dat hij de nalatenschap zuiver aanvaardde. Er moet onverwachte schuldsprake zijn van goede trouw. Deze ontbreekt als de erfgenaam wel degelijk op de hoogte was van het bestaan van de schuld. Maar ook als een erfgenaam niet op de hoogte was van de aanwezige schulden, maar gegeven omstandigheden beter behoorde te weten. Ook ontbreekt deze als de erfgenaam had moeten twijfelen en daarnaar geen onderzoek  deed.

Aan de andere kant, in het geval de erfgenaam verkeerd wordt geïnformeerd door de schuldeiser over de hoogte van de schuld en op een later moment geconfronteerd wordt met een veel hoger bedrag, kan deze schuld wel als een onverwachte schuld volgens art. 4:194a BW worden beschouwd.

In situaties waarbij er meerdere afstammelingen zijn en waarvan bijvoorbeeld een van de kinderen is onterfd, is het voor de andere twee kinderen die als erfgenaam opkomen van belang er rekening mee te houden dat deze onterfde erfgenaam nog wel eens zijn of haar legitieme portie zou kunnen opeisen. In deze situatie is het voor de erfgenamen dus voorzienbaar dat de nalatenschap nog eventueel een extra schuld in zich heeft.

De onverwachte schuld: de volière en schuur

Een bijzonder voorbeeld van zo’n nieuw opgekomen schuld van de nalatenschap, lezen in uitspraak van de rechtbank Overijssel van eind vorig jaar. Daarin aanvaardden de twee zussen de nalatenschap van hun broer zuiver.

Zij gaan over tot afwikkeling van de nalatenschap. Zij ontruimen de huurwoning van hun overleden broer. Op enig moment leveren zij deze op aan de woningbouwvereniging. Op dat moment verplicht de woningbouwvereniging hen om de door hun broer aangebouwde volière en schuur te verwijderen. De kosten hiervoor bedragen € 6.000,00.

De nalatenschap is nagenoeg nihil. De zussen zitten hier natuurlijk helemaal niet op te wachten en verzoeken de rechter dan ook om de nalatenschap alsnog op grond van art. 4:194a BW, beneficiair te mogen aanvaarden.

Uitspraak kantonrechter

De beslissing van de kantonrechter luidt als volgt:

4.1.
Uitgangspunt in deze procedure is dat er door erfgenamen zuiver is aanvaard. Ingevolge artikel 4:194a lid 1 BW wordt een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een schuld van de nalatenschap, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, indien hij binnen drie maanden na die ontdekking het verzoek daartoe doet, door de kantonrechter gemachtigd om alsnog beneficiair te aanvaarden.
4.2.
De kantonrechter overweegt dat het verzoek voor toewijzing in aanmerking komt en overweegt daartoe het navolgende. Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat de volière en schuur reeds vele jaren geleden door erflater, met hulp van een derde, zijn gebouwd. Door erfgenamen is gesteld dat hen is verteld dat dit met toestemming en/of vergunning gebeurde. Er zijn geen aanwijzingen dat erflater dan wel anderen van de woningbouwvereniging hebben vernomen dat het gebouwde ook weer verwijderd zou dienen te worden.
De enkele en algemene mededeling van Viverion ter zitting dat in de regel indien toestemming wordt gegeven ook een aanwijzing wordt gegeven, is onvoldoende om deze conclusie te trekken. Voorts is van belang dat er geen gegevens beschikbaar zijn omtrent de situatie ten tijde van het overnemen van de huur door erflater in 1996. Niet is bekend of toen is gesproken over een eventuele verplichting de volière en schuur ook weer te verwijderen.
4.3.
Het bovenstaande maakt dat erfgenamen zich er met recht op kunnen beroepen dat het gaat om een nieuw opgekomen schuld van de nalatenschap die zij niet kenden en ook niet behoorden te kennen. Ook is het verzoek tijdig ingediend, dat wil zeggen binnen drie maanden nadat de schuld van de nalatenschap erfgenamen bekend was geworden.

Conclusie

Het is afhankelijk van de feiten en omstandigheden of de kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een ‘onverwachte schuld’. Dat zal per geval verschillen. Het is zaak dat de erfgenaam de erfenis niet te snel zuiver aanvaard. Ook al meent hij dat de erfenis positief is. Het is immers heel goed mogelijk dat de kantonrechter bij een later opgekomen schuld oordeelt dat deze schuld voorzienbaar was. Dat heeft als gevolg dat de erfgenaam de schuld zelf mag betalen. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.

Voor vragen op het gebied van erfrecht kunt u altijd vrijblijvend contact opnemen met advocaat Michiel Vogelaar.

Gepubliceerd op 7 juni 2019 door: mr. N.T. (Michiel) Vogelaar