Na het overlijden van een dierbare kan de inhoud van zijn of haar testament voor verassingen zorgen. In voorkomende gevallen kan het gebeuren dat bijvoorbeeld één van de kinderen van de overledene het niet eens is met de inhoud van het testament. Bijvoorbeeld omdat hij meent ten onrechte te zijn onterfd. De simpele reden dat je het niet eens bent met de inhoud van het testament, betekent niet dat om die reden er daarom een streep door het testament wordt gezet. Immers, in het testament staan de wensen van de overledene. Die wensen dienen in beginsel te worden gerespecteerd.
Alleen onder bijzondere omstandigheden kan een testament worden vernietigd. Bijvoorbeeld als het testament is opgemaakt onder dwaling (verkeerde veronderstellingen), bedreiging of bedrog. Het laten vernietigen van een testament is een lastige procedure. Immers, diegene die het testament heeft laten opmaken leeft niet meer. Diegene kan dan ook niet meer worden gehoord. Daarnaast is het uitgangspunt dat de notaris bij het maken van het testament zorgvuldig controleert of de wensen in het testament ook overeenkomen met hetgeen de testateur wenst. Het testament kan ook nietig worden verklaard. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de testateur ten tijde van het opmaken van het testament zijn of haar wil niet vrij kan bepalen.
Voorgaande speelt ook in zaak waarover het Hof Den Bosch op 19 juni 2018 oordeelde. In die zaak heeft erflaatster in haar testament van 17 april 2009 de minderjarige kinderen van haar nicht benoemd tot enige erfgenamen. Vervolgens heeft zij haar testament herroepen en de pastoor tot enig erfgenaam benoemd. In de procedure die volgt, verzoekt de familie aan de rechtbank om dat laatste testament nietig te verklaren dan wel te vernietigen. Dit met als achterliggende gedachte dat daarmee het eerdere testament herleeft. In dat geval zullen de kinderen van de nicht alsnog erven.
De familie meent dat het testament nietig is dan wel moet worden vernietigd. Dit omdat de pastoor onrechtmatig handelde. Hij zou misbruik hebben gemaakt van het diep gelovige karakter van de erflaatster. En in haar vertrouwen in de kerk. Dit alles voor zijn eigen financieel gewin. Daarnaast stelt de familie dat de erflaatster de laatste jaren erg verward was. De familie doet daarmee een beroep op de wilsonbekwaamheid van erflaatster.
De pastoor heeft van zijn kant betwist dat hij erflaatster op enigerlei wijze onder druk heeft gezet. Volgens de pastoor heeft de erflaatster haar testament zelfstandig, welbewust en uit eigen beweging, laten opmaken door de notaris.
Het hof overweegt als volgt.
Erflaatster heeft in 2010 haar testament gewijzigd. Een testament is een notariële akte. Bij het opmaken van zo’n akte moet een notaris uiterst zorgvuldig handelen. De notaris moet voldoende waarborgen inbouwen om genoegzaam te kunnen beoordelen of een erflater zijn wil kan bepalen en de (rechts)gevolgen van zijn (nieuwe) uiterste wil kan overzien.
De notaris, die het tweede testament heeft gepasseerd, is tijdens een voorlopig getuigenverhoor door de rechter gehoord. Tijdens dit voorlopige getuigenverhoor over de gang van zaken bij het opmaken en passeren van een testament verklaarde de notaris in zijn algemeenheid dat hij eerst een oriënterend gesprek heeft met de cliënt. In dat gesprek geeft de cliënt zijn wensen aan. Hierna wordt een ontwerp-akte opgemaakt. Die wordt naar de cliënt toegestuurd. De cliënt kan hierop zijn op- of aanmerkingen geven. Bij het passeren van het testament is volgens de notaris uitsluitend degene aanwezig die het testament laat maken. De notaris verklaarde verder dat hij bij twijfel of als hij niet achter de inhoud van een akte staat een akte niet passeert.
Het hof leidt hieruit af dat in het onderhavige geval de notaris geen twijfel heeft gehad en achter het testament stond. Dit aangezien het testament door de notaris is gepasseerd. Uit de getuigenverklaring van de notaris volgt dat de pastoor niet bij de gesprekken van de notaris met erflaatster over het testament aanwezig is geweest. Naar het oordeel van het hof blijkt uit de verklaring van de notaris dat het testament aan de vereisten voldoet, althans dat daarvan moet worden uitgegaan.
In de periode van het overlijden van de echtgenoot van erflaatster tot het opmaken van het tweede testament is het hof ook niet gebleken van rechtens relevante druk die de pastoor op erflaatster uitgeoefend heeft. De familie stelt bijvoorbeeld dat erflaatster na het overlijden van haar echtgenoot steeds meer steun vond bij de pastoor en de kerk. En dat zij steeds meer met de pastoor omging, maar uit de (grotendeels partij-)getuigenverklaringen blijkt niet, althans onvoldoende, dat de pastoor misbruik heeft gemaakt van het diepgelovige karakter van erflaatster. Dit zoals door de familie naar voren was gebracht. Ook stelt de familie dat erflaatster de laatste jaren erg verward was. Dat erflaatster onder behandeling was bij een geriater. Deze stelling heeft zij, na betwisting door de pastoor, niet nader onderbouwd.
Het hof is op grond van het vorenstaande van oordeel dat van wilsonbekwaamheid van erflaatster bij het maken van het tweede testament niet is gebleken.
In deze uitspraak komt de rol van de notaris duidelijk naar voren. De notaris is degene die in beginsel de wilsbekwaamheid en de wensen van de testateur beoordeeld. Voor een herbeoordeling achteraf is het medisch dossier van de overledene van groot belang. Ook hierover kunnen weer problemen ontstaan. De arts zal vermoedelijk een beroep doen op zijn medisch beroepsgeheim, dat slechts onder omstandigheden kan worden doorbroken. In deze zaak is het uiteindelijk niet zover gekomen. Het gerechtshof heeft bepaald dat de pastoor enig erfgenaam is en blijft.
Hebt u vragen over het erfrecht? Schroom dan niet om contact op te nemen met onze erfrechtspecialisten.