Op 15 maart 2020 heeft het kabinet aanvullende maatregelen genomen in de aanpak van het coronavirus. Scholen en kinderdagverblijven zijn met ingang van 16 maart 2020 tijdelijk gesloten. Op 21 april 2020 heeft het kabinet een persconferentie gehouden. Daarin maakte het kabinet bekend dat de scholen in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs hun deuren weer openen vanaf 11 mei.
Welke impact heeft het sluiten van scholen op de zorgregeling? Geldt de reguliere zorgregeling of de regeling die betrekking heeft op schoolvakanties? De Rechtbank Den Haag heeft een antwoord gegeven op deze vraag in haar uitspraak van 29 april 2020.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie is een kind geboren. Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag of het minderjarige kind.
Het kind heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder. De rechtbank heeft bij beschikking van 16 december 2019 een zorgregeling vastgesteld. Die houdt in dat het kind bij de vader is:
Ook is in deze beschikking bepaald dat het aan de GI is te bepalen wanneer de zorgregeling kan worden uitgebreid.
Medio maart 2020 is tijdens een persconferentie bekend gemaakt dat alle scholen in Nederland tijdelijk worden gesloten. Het weekend van
vrijdag 20 maart tot en met zondag 22 maart 2020 zou het kind op grond van de reguliere zorgregeling bij de vader verblijven. Op 16 maart 2020 heeft de vader aan de moeder en de GI voorgesteld dat het kind langer dan het weekend bij hem zou kunnen verblijven. Het kind hoeft namelijk niet naar school en de vader is ook thuis. Partijen konden niet tot een overeenstemming komen. Op 18 maart 2020 heeft de GI bericht dat het kind bij de vader zou verblijven van vrijdag 20 maart 14.30 uur tot maandag 23 maart 2020 tussen 8.00 en 9.00 uur.
Op 20 maart 2020 heeft de vader per e-mail kenbaar gemaakt dat het kind tot de vrijdag erop bij hem zou verblijven. Dit omdat de zorg in de schoolvakanties en tijdens de feestdagen volgens afspraak worden gedeeld. De GI heeft direct aangegeven dat de vader het kind op maandag 23 maart 2020 bij de moeder moet terugbrengen. Op maandag 23 maart 2020 heeft de vader laten weten dat hij lijdt aan het coronavirus en dat zijn hele gezin in quarantaine moet. De partner van de vader heeft op 27 maart 2020 het kind naar de moeder gebracht.
Conform de geldende afspraken is het kind op 1 april 2020 door de partner van de vader bij de moeder opgehaald en de dag daarop weer teruggebracht naar de moeder.
De moeder vordert dat de vader de zorgregeling moet nakomen. Zoals vastgesteld in de beschikking van 16 december 2019. Hierbij dient eveneens te worden bepaald dat de periode waarin de scholen zijn gesloten vanwege het coronavirus geen vakantie betreft. Voor zover de vader zich hier niet aan houdt moet hij een bedrag van € 500,00 aan dwangsommen voldoen per keer.
De vader stelt zich op het standpunt dat er door de sluiting van de scholen sprake is van een zogenoemde “crisisvakantie”. Volgens de vastgestelde zorgregeling worden de vakanties bij helfte verdeeld tussen de ouders. De vader wil dat het kind – conform de zorgregeling – de helft van de “crisisvakantie” bij hem verblijft.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
Het uitgangspunt is dat de vastgestelde zorgregeling moet worden nageleefd, zolang deze niet in onderling overleg of door een rechterlijke uitspraak is gewijzigd. Dit betekent dat de vordering van de moeder tot nakoming van de vastgestelde zorgregeling in beginsel toewijsbaar is.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de sluiting van de basisscholen in verband met het coronavirus geen grond om van de vastgestelde zorgregeling (met inachtneming van de door de GI bepaalde wijzigingen daarvan) af te wijken. De sluiting van de scholen als gevolg van het coronavirus is een unieke gebeurtenis. Deze sluiting valt echter niet aan te merken als een vakantie of een crisisvakantie, zoals de vader stelt. Het onderwijs vindt nog steeds doorgang, maar dan thuis.
Dit brengt met zich dat in beginsel de reguliere zorgregeling geldt. Daaruit volgt dat het de vader het kind niet eigenmachtig – en in weerwil van de duidelijke instructies van de GI – bij zich mocht houden.
De voorzieningenrechter wijst de vordering van de moeder toe. De dwangsommen matigt de voorzieningenrechter tot € 250,00 per overtreding. Met een maximum van € 2.500,00.
Kortom, de reguliere zorgregeling is van toepassing. De sluiting van scholen is niet aan te merken als vakantie. De kinderen volgen namelijk nog steeds onderwijs, maar dan thuis.
Indien u met een dergelijke situatie geconfronteerd wordt en hierover vragen heeft neem dan contact op met één van onze familierecht advocaten!