De afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor de positie van grootouders in Nederland. Toch is er een aantal jaar geleden een wetsvoorstel voor het wettelijk regelen van een omgangsrecht tussen grootouders en kleinkinderen niet aangenomen. Staat u dan nu als grootouders in Nederland met lege handen als u de kleinkinderen niet meer mag zien?
Op grond van de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is het in eerste instantie aan de ouders om te bepalen of er omgang tussen grootouders en kleinkinderen plaatsvindt. Binnen dat kader vindt u als grootouders dus geen gehoor. En in tegenstelling tot België kennen wij in Nederland dus ook geen wettelijk bezoekrecht voor grootouders.
Toch is door de rechtbank Den Haag een opening geboden aan grootouders om te verzoeken om een omgangsregeling vast te leggen. In een uitspraak van de rechtbank Den Haag is bepaald dat grootouders, die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hun kleinkinderen staan, de mogelijkheid hebben om een omgangsregeling te verzoeken. U heeft als grootouders dus recht op een omgangsregeling als u in een nauwe persoonlijke betrekking tot de kleinkinderen staat.
Als grootouders moeten er twee hobbels genomen worden. De eerste hobbel is dat de rechtbank u ontvankelijk moet verklaren in uw verzoek. Het enkele feit dat u de (biologische) grootouders bent is hiervoor niet voldoende. Uit vaste jurisprudentie blijkt dat u als grootouders moet aantonen dat u in een nauwe persoonlijke betrekking tot de kleinkinderen staat. U dient bijvoorbeeld aan te tonen dat de kleinkinderen bij u in huis hebben gewoond, u de kleinkinderen op regelmatige basis zag, er een vaste oppasregeling was, u een groot onderdeel van hun leven was, dat u regelmatig langs de lijn van de sportactiviteiten stond of dat de kleinkinderen vaak bij u kwamen logeren en u leuke uitstapjes maakte. Door tijdsverloop kan de nauwe persoonlijke betrekking niet minder worden.
Als u ontvankelijk bent verklaard in uw verzoek en er dus sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking heeft u als grootouders in beginsel recht op omgang. Er wordt geen omgangsregeling vastgelegd indien er ontzeggingsgronden aanwezig zijn. De belangen van de kleinkinderen spelen hierin een grote rol.
Als u als grootouders kunt aantonen dat u actief betrokken was in het leven van de kleinkinderen en de belangen van de kleinkinderen zich er niet tegen verzetten zal de rechtbank een omgangsregeling vastleggen. U heeft dan recht op omgang met uw kleinkinderen ongeacht de positie van de ouders.
Een procedure starten voor het afdwingen van een omgangsrecht met uw kleinkinderen is vaak geen eenvoudige keuze. De relatie met uw eigen kind of (ex)-schoonkinderen komt hierdoor onder hoge druk te staan. Of u vindt een procedure te belastend voor de kleinkinderen. Indien u geen procedure bij de rechtbank wilt starten kan mediation mogelijk uitkomst bieden. De familierechtadvocaten van Vogelaar Bosch Spijer Advocaten kunnen in dat geval ook als mediator optreden of u begeleiden bij de informele bemiddeling.
Heeft u vragen over het bezoekrecht met uw kleinkinderen? Mag u uw kleinkinderen niet meer zien of te weinig. Of wilt u mediation, neem dan vrijblijvend contact op met één van onze familierecht advocaten!