Wie krijgt na de echtscheiding de huurwoning?

Geplaatst op 24 augustus 2019 door mr. J.S. (Jorien) Bijsterbosch

Op het moment dat een huurder van een woning in het huwelijk treedt, wordt de echtgenoot van rechtswege huurder van deze woonruimte. Voorwaarde is wel dat deze echtgenoot zijn of haar hoofdverblijf in de woning heeft. Op grond van de wet wordt de echtgenoot automatisch medehuurder. Instemming of medewerking van de verhuurder is daarvoor niet vereist. Maar wie mag na de scheiding in de huurwoning blijven wonen?

Gevolgen medehuurderschap

Zowel de huurder als diens echtgenoot is hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst. Eindigt de huurovereenkomst van de huurder? Dan wordt de medehuurder automatisch huurder. Tot slot dient de verhuurder bij opzegging van de huurovereenkomst tegenover de huurder alsook tegenover de echtgenoot / wettelijk medehuurder op te zeggen.

Vertrek uit de woning

Het medehuurderschap bestaat slechts zolang de echtgenoot zijn of haar hoofdverblijf heeft in de door de huurder gehuurde woning. Verlaat de echtgenoot / wettelijk medehuurder de woning in het kader van een echtscheidingsprocedure? Dan verliest deze echtgenoot echter niet de hoedanigheid van medehuurder. De elders verblijvende medehuurder kan in dat geval alsnog aanspraak maken op het huurrecht van de woning.

Bij gebreke van nadere afspraken of een beschikking van de rechtbank is iedere echtgenoot, dus ook de vertrekkende echtgenoot, aansprakelijk voor de verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst. Een van de belangrijkste verplichtingen is het betalen van de huur. Vaak is het wel zo dat de echtgenoot die (tijdelijk) in de woning blijft de huur voor zijn of haar rekening neemt.

Wie mag na de echtscheiding in de huurwoning blijven?

Beide echtgenoten hebben evenveel recht om na het uiteengaan huurder van de woning te zijn. Komen partijen niet tot afspraken? Dan kan de rechter op grond van artikel 7:266 lid 5 BW het huurrecht aan één echtgenoot toebedelen. De rechter weegt de belangen van beide partijen en houdt rekening met de vraag bij welke ouder de kinderen hun hoofdverblijf hebben. De omstandigheid dat de huurder langer in het gehuurde verblijft dan de wettelijk medehuurder is daarbij niet op voorhand doorslaggevend.

Gevolgen toebedelen huurrecht en vrijwillig vertrek

Bij toebedeling van het huurrecht aan één der partijen door de rechter, leidt dat automatisch tot het gelijktijdig verliezen van het huurrecht door de ander. De verhuurder dient deze beslissing tegen zich te laten gelden ook wanneer hij zich daar niet in kan vinden. Het is voor de vertrekkende echtgenoot wel raadzaam om de verhuurder te informeren. Doet de huurrechtvertrekkende echtgenoot dit niet, dan kan de verhuurder deze echtgenoot onbedoeld aansprakelijk houden voor de te betalen huur.

Wat kunnen partijen zelf regelen? In het geval partijen het eens zijn dat echtgenoot / hoofdhuurder in de woning blijft, verliest de wettelijk medehuurder automatisch het medehuurderschap indien hij of zij na de echtscheiding de huurwoning vrijwillig verlaat. Er is in voornoemd geval immers niet langer sprake van een huwelijk met hoofdhuurder en een hoofdverblijf in de woning. Aan de reeds bestaande huurovereenkomst verandert niets. De wettelijke medehuurder die vertrekt hoeft de huurovereenkomst niet op te zeggen.

In het geval de echtgenoot / wettelijk medehuurder blijft en de echtgenoot / huurder de woning vrijwillig verlaat, wordt de wettelijk medehuurder automatisch huurder op het moment dat de huurovereenkomst met de echtgenoot / huurder eindigt. Ook in voornoemde gevallen geldt dat het raadzaam is om de verhuurder te informeren.

Contractuele medehuur

Van contractuele medehuur is sprake wanneer een persoon, naast een andere huurder, als zelfstandige contractspartij in het huurcontract staat. Geldt artikel 7:266 lid 5 BW ook in het geval beiden contractueel partij zijn bij een huurovereenkomst met de verhuurder?

huurrechtHet Gerechtshof Amsterdam bevestigt in haar beschikking van 25 september 2018 (voor de liefhebber ECLI:NL:GHAMS:2018:3624) dat artikel 7:266 lid 5 BW niet alleen geldt bij wettelijke medehuur van een echtgenoot, maar ook in geval van contractuele medehuur van een echtgenoot. Zodra de rechter bepaalt dat één der partijen het huurrecht krijgt toebedeeld, kan de andere (vertrekkende) partij slechts met instemming van de verhuurder een nieuwe huurovereenkomst met betrekking tot de woning sluiten.

In deze zaak deelt de rechter het huurrecht van de woning toe aan de vrouw. De vrouw zegt na verloop van tijd de huurovereenkomst met de verhuurder op en verlaat de woning. Voorafgaand aan deze opzegging trekt de man wederom in de woning. De woningcorporatie vordert ontruiming van de man en slaagt daarin. De echtscheidingsbeschikking bepaalt immers dat het huurrecht toekomt aan de vrouw. De man verblijft derhalve zonder geldige titel in de woning. Hij moet vertrekken nu hij noch de status van huurder noch de status van medehuurder heeft.

Vrijwillige beëindiging contractuele medehuur

Wanneer een contractueel medehuurder vrijwillig uit de huurwoning wil vertrekken, is het van belang dit in overleg met de andere huurder en de verhuurder te doen. Het vertrek uit de huurwoning leidt in dit geval namelijk niet automatisch tot het eindigen van de huurovereenkomst voor de vertrekkende partij. Voor de achterblijvende partij staat voortzetting van de huurovereenkomst evenmin vast. Een en ander is te ondervangen door hier op voorhand afspraken over te maken in de huurovereenkomst.

Indien u met een dergelijke situatie geconfronteerd wordt en hierover vragen heeft of u woont samen en uw relatie is beëindigd neem dan contact op met onze gespecialiseerde familierecht advocaten.

Gepubliceerd op 24 augustus 2019 door: mr. J.S. (Jorien) Bijsterbosch