Op 15 juni jl. kopte het Algemeen Dagblad: “Werkgever neemt risico op burn-out niet serieus”. De krant liet arbeidshygiënist Daniel Kuin aan het woord. Hij is gespecialiseerd in gezondheidsrisico’s op het werk en hoe deze te voorkomen zijn. Kuin vertelt in de krant:
De nieuwe arbowet, vorig jaar ingevoerd, zou uitval door beroepsziekte moeten voorkomen, maar hij heeft simpelweg niet het gewenste effect […] De intentie met de wet is om meer aandacht te krijgen voor preventie: voorkomen dat mensen in eerste instantie iets overkomt op het werk. Ook op mentaal gebied. Maar bedrijven staan niet echt in de rij om hier meer aan te doen, merk ik zelf.
De nieuwe Arbowet zorgt vooralsnog in elk geval niet voor minder ziektes en ongevallen. Het aantal bedrijfsongevallen en aantal mensen dat getroffen wordt door een beroepsziekte zijn het laatste jaar niet afgenomen. Dit aantal is juist gestegen. Dit blijkt uit cijfers van de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In 2016 kregen 113.000 mensen te maken met psychische klachten als gevolg van het werk. Beroepsziekten als gevolg van fysieke klachten door bijvoorbeeld werken in een verkeerde houding velden 94.000 werknemers. Dan ontwikkelden nog 45.000 mensen klachten in de categorie overig. Zo’n 4100 mensen overlijden per jaar door ziekte als gevolg van hun werk. De meeste doordat zij in aanraking zijn gekomen met gevaarlijke stoffen.
Waar blootstelling aan chemische stoffen nu nog gezien wordt als het grootste risico voor de werknemer, gaat dat volgens Kuin in toekomst veranderen:
Dat komt doordat de aard van ons werk verandert. Het worden vooral mentale klachten veroorzaakt door werkstress die ervoor zorgen dat mensen uitvallen.
Uitvallen door een burn-out of uitvallen doordat je een schadelijke stof inademt, zijn die twee dingen wel te vergelijken? Kuin:
Het is niet zo dat mensen direct overlijden aan een burn-out, maar ik sluit niet uit dat mensen vroegtijdig kunnen sterven als gevolg van hun psychische klachten. In Japan komt het voor dat mensen zelfmoord plegen als gevolg van de extreem hoge werkdruk. Ze hebben er zelfs een apart woord voor. Naar zo’n situatie moeten we hier zeker niet toe.
Preventie van beroepsrisico’s staat niet hoog genoeg op het prioriteitenlijstje van de werkgever, zo stelt Kuin:
Het is het manco van preventie, misschien ook wel een beetje hoe de mens in elkaar zit. Men onderneemt pas actie als er iets mis is gegaan. Als het kalf verdronken is, dempt men de put. Maar dat is zonde. Je moet ervoor zorgen dat het kalf helemaal niet in die put kan vallen.
Op grond van de wet, meer in het bijzonder art. 7:658 Burgerlijk Wetboek, is de werkgever verplicht om het werk zo te organiseren dat een werknemer geen schade lijdt in de uitoefening van zijn werk. Zoals de Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege, standaard overweegt bij arbeidsongevallen en beroepsziekten beoogt deze bepaling geen absolute zekerheid te bieden. Wel heeft een werkgever op grond van deze bepaling een zorgplicht.
De zorgplicht van de werkgever wordt ingevuld met geschreven, maar ook met ongeschreven recht. Naleving van publiekrechtelijke voorschriften is een minimum vereiste. Voldoet de werkgever niet aan de publiekrechtelijke voorschriften? Dan schond de werkgever zijn zorgplicht. Leefde de werkgever de publiekrechtelijke voorschriften wel na? Dan kan hij nog steeds wegens schending van het ongeschreven recht zijn zorgplicht hebben verzaakt. Op grond van de Arbowetgeving moet de werkgever onderzoek doen naar de risico’s en gevaren die gepaard gaan met het door hem opgedragen werk. Dit onderzoek mag zich niet beperken tot Nederland. Maar ziet ook op in het buitenland toegankelijke informatie. Gelet op de ruime strekking van deze zorgplicht mag, volgens de Hoge Raad, niet snel worden aangenomen dat de werkgever zich van zijn zorgplicht heeft gekweten en daarom niet aansprakelijk is.
Lang is er discussie geweest of art. 7:658 BW alleen ziet op lichamelijk letsel, of dat ook psychisch letsel onder het bereik van deze bepaling valt. De Hoge Raad bepaalde in HR 11 maart 2005, LJN AR6657 (ABN Amro/X):
…De tekst van art. 7:658 BW noch de geschiedenis van dit artikel dwingt tot de beperkte opvatting dat dit artikel slechts betrekking heeft op de situatie dat aan de werknemer fysieke schade is toegebracht. De ratio van de verhoogde aansprakelijkheid van de werkgever is, zowel in het geval van art. 7:658 BW als in het geval van de voorloper van dat artikel, art. 7A:1638x (oud) BW, niet zozeer gelegen in het fysieke karakter van de aantasting van de werknemer, maar in de omstandigheid dat de werkgever degene is die bepaalt op welke plaats, onder welke omstandigheden en met welke hulpmiddelen de werknemer moet werken. Dit is niet anders wanneer de werkomstandigheden niet fysiek, maar psychisch ziekmakend zijn…
In de rechtspraak zijn meerdere voorbeelden te vinden van zaken waarin de werkgever aansprakelijk is voor de schade door een burn-out van een werknemer. Zo oordeelde het Gerechtshof in Den Haag in 2011 in de zaak van een SEH-verpleegkundige:
…Van belang op dit punt is voorts dat zowel in het rapport van [..] als in de brief van de Arbeidsinspectie is te lezen dat (zelfs) de RIE over 2004 niet is gemaakt. Bij een kenbaar en serieus risico als het onderhavige past actieve zorg, en zeker voor een ziekenhuis als door Rivas geëxploiteerd. […] Niet is gebleken dat Rivas voldoende adequaat op de klachten van [werkneemster] heeft gereageerd. Uit het voorgaande, in onderlinge verband en samenhang bezien, volgt dat Rivas niet heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht ex art. 7: 658 lid 1 BW…
Minder geluk had een bankmedewerker die zijn zaak in datzelfde jaar aan het Hof Amsterdam voorgelegd heeft. Het Hof oordeelde in die zaak:
…Uit deze passages, in onderling verband bezien, valt niet meer op te maken dan dat de taken van [ Geïntimeerde ] (werkomstandigheden), zakelijk weergegeven, zwaarder waren dan hij had verwacht en dat hij daarvoor op enigerlei wijze wenste te worden beloond. Er valt evenwel niet uit af te leiden dat de werkomstandigheden van [ Geïntimeerde ] (voor ABN AMRO kenbaar) gevaarlijk voor diens gezondheid waren of dreigden te worden. […] Het moge zo zijn dat [ Geïntimeerde ], zoals hij heeft gesteld (memorie van antwoord, sub 24) bij [ S ] heeft geklaagd over hoge adem, vastzittende rug, slapeloosheid en buikkramp, alsmede, dat hij heeft voorgesteld zijn coördinerende rol terug te geven, maar hij heeft onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit valt af te leiden dat zijn werkomstandigheden toen gevaarlijk waren voor zijn gezondheid, laat staan dat dit in voldoende mate voor ABN AMRO kenbaar was…
Dan moet allereerst worden vastgesteld of deze is veroorzaakt door het werk. Wanneer een werknemer langdurig heeft moeten overwerken, veel deadlines heeft of heeft aangegeven overvraagd te worden door drukte in het werk, dan is dat een aanwijzing voor het werkgerelateerd zijn van de burn-out. Zoals blijkt uit voorgaande voorbeelden, is het aan de werknemer om aan te tonen dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden. Slaagt de werknemer in dit bewijs? Dan is het vervolgens aan de werkgever om aan te tonen dat hij zich van zijn zorgplicht heeft gekweten. Lukt dit? Dan is de werkgever niet aansprakelijk. Kan de werkgever echter niet aantonen dat hij zich van zijn zorgplicht heeft gekweten? Dan is de werkgever aansprakelijk voor de door de werknemer geleden schade.
Hebt u een burn-out door uw werk? En wilt u de door u geleden schade verhalen op uw werkgever? Neem dan contact op met de letselschadeadvocaten van VBS Advocaten. Of kijk hier hoe wij u kunnen helpen bij het verhalen van uw schade.