Is het fraude? Of zijn er vragen?

Geplaatst op 17 april 2021 door mr. A.J. (Anouk) Korff

In deze blog besteden wij, aan de hand van een uitspraak van de Rechtbank Gelderland, aandacht aan vermoedens van fraude aan de zijde van het slachtoffer.

Fraude is een lastig fenomeen in de letselschade, nu fraude op zich zelf afkeurenswaardig is. Door te frauderen krijgt de claimant immers meer dan waar hij recht op heeft, hetgeen wel door ons allen (als premiebetalers) moet worden opgebracht. Aan verzekeringsfraude werken wij dan ook op geen enkele manier mee.

Maar, dan moet er wel echt sprake zijn van fraude! De ervaring leert echter dat in veel zaken verzekeraars een beroep wordt gedaan op fraude, dit niet terecht is. Er blijken dan (op zichzelf gerechtvaardigde) vragen te zijn gerezen. Maar in plaats van het stellen van deze vragen worden er , ongefundeerde maar verstrekkende, verwijten gemaakt. Soms worden daarbij door verzekeraars vergaande maatregelen genomen, zoals een observatie.

Wat vooraf ging aan de vermoedens van fraude

Het slachtoffer in deze zaak heeft in 2012 een verkeersongeval (al dan niet met geringe impact) doorgemaakt en daardoor letselschade opgelopen. Het slachtoffer ontving destijds een schadevergoeding van Allianz.

In 2016 raakt het slachtoffer opnieuw betrokken bij een verkeersongeval. Opnieuw is Allianz de aansprakelijke verzekeraar. Het slachtoffer vordert van Allianz schade aan zijn auto, letselschade en een aanbetaling ten behoeve van zijn bruiloft die hij heeft gedaan, maar door het ongeval kan de bruiloft niet doorgaan.

De vermoedens van fraude

Allianz laat een verkeersongevallenanalyse uitvoeren. Dit omdat haar verzekerde verklaarde dat sprake was van een minimale botsingaanrijding, er geen sprake was van letsel en er geen ‘nieuw ontstane schade’ werd geconstateerd. Na dit onderzoek schrijft Allianz aan de belangenbehartiger van het slachtoffer dat zij naar aanleiding van de ongevallenanalyse en het bezoekrapport van de belangenbehartiger het dossier uit 2012 opnieuw hebben bestudeerd. Volgens Allianz zou het slachtoffer dezelfde schade claimen als in 2012. Allianz constateert dat het slachtoffer bewust en ten onrechte een vergoeding wenst te ontvangen voor een letselschade, waar geen recht op zou bestaan. Immers, zo stelt Allianz, is het gezien de omstandigheden niet aannemelijk dat er letsel is, laat staan letsel van enige betekenis.

Vervolgens vindt een gesprek plaats tussen het slachtoffer en de door Allianz ingeschakelde onderzoekers. Bij dit gesprek is de belangenbehartiger niet aanwezig. Per abuis (?) is de belangenbehartiger niet geïnformeerd over het bezoek.

Na het gesprek met de onderzoeker, schrijft Allianz de belangenbehartiger dat zij de kosten voor de onderzoeker van het slachtoffer terugvorderen vanwege fraude. Het slachtoffer wordt later formeel aansprakelijk gesteld voor een deel van de indirecte schade van Allianz. Het slachtoffer moet deze binnen 15 dagen na de aansprakelijkstelling betalen. Dat doet het slachtoffer niet.

Allianz stapt naar de rechter.

DE PROCEDURE

Wat vordert Allianz?

Allianz vordert van het slachtoffer betaling van € 532,00 (aan hoofdsom), € 6.003,31 (aan onderzoekskosten) en
€ 858,51 aan buitengerechtelijke kosten. Allianz stelt dat het slachtoffer onrechtmatig heeft gehandeld. Hij verklaarde immers onwaar over de schade aan zijn auto, de letselschade en de gedane aanbetaling van de bruiloft (die nu geen doorgang kan vinden). Allianz stelt dat hier sprake is (een poging tot) oplichting, waardoor Allianz schade lijdt.

Het slachtoffer voert verweer. Hij stelt dat hij onder druk is gesteld om zijn schadeclaim in te trekken en heeft ter onderbouwing van zijn schade stukken ingediend.

Standpunten van Allianz

Oplichting

Allianz stelt dat sprake is van oplichting. Een strafrechtelijke veroordeling legt Allianz echter niet over. Ook legt Allianz geen erkenning van het slachtoffer, dat hij Allianz heeft opgelicht, over.

 Opzettelijke/ bewuste misleiding

Allianz stelt dat het slachtoffer eerst een bedrag van € 1.800,00 vorderde. Later is dit gewijzigd naar € 500,00. Het noemen van het eerste bedrag was, aldus Allianz, een bewust onjuiste verklaring. Als bewijs voert Allianz het rapport van de onderzoekers op. Hieruit blijkt, aldus Allianz, dat het slachtoffer € 500,00 aanbetaald heeft voor zijn bruiloft, maar ook weer heeft teruggekregen.

Het slachtoffer betwist het één en ander.

Geen (letsel)schade

whiplashAllianz stelt dat de impact van de botsing zeer gering was. Hierdoor kan geen letselschade zijn ontstaan. Allianz beroept zich op de ongevallenanalyse en op het ‘Voorstel protocol opvang van slachtoffers van een whiplashongeval op de SEH-afdeling van het ziekenhuis’. Hieruit zou namelijk blijken dat bij een botsing met geringe impact er sterke aanwijzingen dat geen sprake is van letsel.

Gelijkenis schademeldingen

Allianz stelt dat de schademelding uit 2016 gelijkenissen vertoont met die uit 2012. Allianz geeft op dit punt geen nadere toelichting en onderbouwt dit standpunt niet nader, anders dan door te zeggen welke gelijkenissen de schademeldingen vertonen.

Wat vindt de rechter?

De rechter loopt punt voor punt de door Allianz aangevoerde argumenten na.

Oplichting

Allianz legt geen stukken over waaruit blijkt dat het slachtoffer strafrechtelijke is veroordeeld voor oplichting. Ook blijkt niet dat het slachtoffer erkent dat hij Allianz heeft opgelicht. Van oplichting is dan ook geen sprake.

Opzettelijke/ bewuste misleiding

De rechtbank oordeelt dat uit het door Allianz overgelegde rapport niet blijkt dat het slachtoffer zijn claim heeft aangepast. Bovendien legt Allianz niet de aansprakelijkstelling van het slachtoffer over. Niet kan worden vastgesteld hoe de oorspronkelijke claim luidde en of het bedrag op enig moment is aangepast. Allianz onderbouwde haar stelling onvoldoende, zo oordeelt de rechter.

Daarbij komt dat uit het rapport van de onderzoeker niet blijkt dat het slachtoffer loog over de aanbetaling. Dat de borg mogelijk niet was betaald, betekent niet dat het slachtoffer Allianz opzettelijk probeerde te misleiden door deze post te noemen kort na de aanrijding. Het slachtoffer verkeerde mogelijk in de veronderstelling dat de borg wel verschuldigd zou zijn. Overigens geldt, aldus de rechtbank, ook dat niet is komen vast te staan dat de borg niet is betaald.

Het slachtoffer heeft Allianz dus niet misleid door een (te hoog) bedrag voor de borg te claimen.

Geen (letsel)schade

De rechtbank overweegt dat uit het rapport van de verkeersongevallenanalist inderdaad blijkt dat de impact van de botsing gering was. Hieruit blijkt echter niet dat er door de botsing geen schade kon ontstaan.

Ten aanzien van het letsel overweegt de rechtbank dat, hoewel sterke aanwijzingen bestaan dat letsel is uitgesloten, dat niet betekent dat het slachtoffer geen klachten ontwikkelde/ ervaarde, waarvoor hij een arts bezocht. Nog daargelaten dat het slachtoffer niet enkel letselschade claimt.

Het slachtoffer heeft Allianz niet bewust misleid door schade te claimen die onmogelijk geleden was. In ieder geval verkeerde het slachtoffer in de (wellicht onjuiste) veronderstelling dat hij letsel(schade) had opgelopen. Mocht al sprake zijn van het verstrekken van onjuiste informatie, dan is niet vast komen te staan dat dit bewust gebeurde, terwijl dat wel nodig is om de vordering van Allianz toewijsbaar te doen zijn.

Gelijkenis schademeldingen

De rechtbank oordeelt dat Allianz het standpunt ten aanzien van de gelijkenis van de beide ongevallen onvoldoende onderbouwt. Dit nog los van het feit dat Allianz de eerdere schademelding niet overlegt. Er zijn wel overeenkomsten tussen de schademeldingen, maar hieruit kan geen bewuste misleiding worden afgeleid.

Conclusie

Al met al wijst de rechtbank de vorderingen van Allianz af.

Wat is belangrijk aan deze uitspraak?

De rechtbank oordeelt dat Allianz haar standpunten onvoldoende onderbouwt. Dit zien wij vaker wanneer er vermoedens van fraude zijn.

Verzekeraars hebben (doorgaans op zichzelf gerechtvaardigde) vragen bij een dossier. In plaats van deze vragen te stellen, uit men echter ongefundeerde verdenkingen van fraude. Dit zonder deugdelijke onderbouwing en dat terwijl menig verzekeraar het slachtoffer wel meteen in allerlei databestanden opneemt, waardoor het lastiger wordt om een nieuwe verzekering aan te vragen of in de verzekeringsbranche werkzaam te zijn.

Wanneer een slachtoffer beticht wordt van fraude, is het dan ook zaak dat gekeken wordt welke bewijzen de verzekeraar daarvoor heeft. Is dat bewijs er niet? Is de verzekeraar niet gevoelig voor argumenten en blijft zij ten onrechte de fraudekaart trekken? Dan is het uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen of er sprake is van fraude.

Hebt u vragen over het verhaal van letsel– of overlijdensschades? Neem dan geheel vrijblijvend contact met ons op!

Gepubliceerd op 17 april 2021 door: mr. A.J. (Anouk) Korff