Is een gymdocent aansprakelijk voor een gymongeval?

Geplaatst op 15 augustus 2024 door mr. E.W. (Edwin) Bosch

Op iedere basisschool wordt gymles gegevens. Tijdens een gymles kan zich een ongeval voordoen, waardoor er letselschade bij een leerling ontstaat. Zeker als het om ernstig letsel gaat kan er een discussie ontstaan over de vraag of de gymdocent dan wel de school aansprakelijk is voor het ontstaan van het letsel bij de leerling. Op 23 juli 2024 beslechtte de rechtbank Zeeland-West-Brabant een dergelijk geschil in een deelgeschilprocedure.

Wat speelde er?

In 2021 volgde een leerling (hierna: het slachtoffer) een gymles op haar school. De school had het geven van de gymles uitbesteed aan Het Beweegburo.

Tijdens de gymles waren er drie activiteiten uitgezet in de gymzaal. Eén van die activiteiten was het over een kast springen via een minitrampoline. De leerlingen namen een aanloop, sprongen op de minitrampoline en deden vervolgens de wendsprong. Het groepje waar het slachtoffer deel van uit maakte bestond uit zeven a acht meisjes. De docente gaf aan het begin van de les uitleg over de activiteiten in de zaal. Daarbij legde zij ook de wendsprong bij de kast uit. De docente heeft deze sprong door een leerling laten voordoen. Aansluitend maakten de leerlingen uit dit groepje, onder begeleiding van de docent, de wendsprong.

Op enig moment heeft een andere leerling de docente gevraagd of zij in plaats van de wendsprong een handstand overslag mocht maken. De betreffende leerling had turnervaring. De docente gaf daarom toestemming om de handstand overslag te maken. Dat deed deze leerling dan ook. Daarna heeft ook het slachtoffer geprobeerd om de handstand overslag uit te voeren. Bij de landing gleden haar voeten echter door, waardoor zij met een hard klap op haar billen terechtkwam. Hierdoor klapte haar bovenlichaam in elkaar, waarbij het slachtoffer voelde dat er iets in haar rug krakte. De docente was op dat moment bij een ander groepje in de zaal. Na het ongeval had het slachtoffer veel pijn. Ze moest hard huilen en kreeg bijna geen lucht. Het slachtoffer is door de huisarts doorverwezen naar het ziekenhuis om röntgenfoto’s te maken. Uit deze foto’s bleek dat het slachtoffer een gebroken ruggenwervel had.

Voor de ontstane letselschade stelde de ouders van het slachtoffer Het Beweegburo aansprakelijk. Nationale-Nederlanden, diens aansprakelijkheidsverzekeraar, wees aansprakelijkheid van de hand. Daarin zagen de ouders van het slachtoffer aanleiding om een deelgeschil te starten.

De vordering van het slachtoffer

De ouders van het slachtoffer vragen de rechter te beslissen dat het Beweegburo aansprakelijk is voor de schade door het gymongeval en daarom verplicht is om de door het slachtoffer geleden schade te vergoeden.

Aan dit verzoek leggen de ouders ten grondslag dat de gymdocente onzorgvuldig heeft gehandeld. De gymdocente heeft volgens de ouders niet gedaan wat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Volgens de ouders heeft docente geen instructie, dan wel een onvoldoende en onduidelijke instructie gegeven. Ook heeft zij onvoldoende adequaat toezicht gehouden, doordat er geen hulp is verleend bij de oefening. Ten slotte had de docente, voordat zij wegliep, de oefening moeten stilleggen. Omdat de docente tijdens het ongeval werkte bij het Beweegburo, is het Beweegburo volgens de ouders op grond van art. 6:170 BW aansprakelijk voor de ontstane schade. Het Beweegburo en haar verzekeraar voeren verweer.

Het oordeel van de rechter in het deelgeschil letselschade

Het juridisch kader

De rechter stelt voorop dat zij moet beoordelen of de docente in strijd heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een gymdocent mag worden verwacht. Daarbij is, volgens de rechter, van belang dat een ongeluk tijdens een gymles altijd mogelijk is omdat er risico’s zijn. Als er dan ook echt een ongeluk gebeurt, betekent dit niet meteen dat er niet goed is opgelet. In dit geval moet volgens de rechtbank worden bekeken of docente genoeg voorzorgsmaatregelen heeft genomen en veiligheidsinstructies heeft gegeven om ongelukken te voorkomen of het risico en de gevolgen daarvan te beperken. Verder moet, aldus de rechter, worden beoordeeld of de docente gedurende de gymles voldoende toezicht hield.

Bij dit alles houdt de rechter rekening met:

De gymdocent was onvoldoende duidelijk

De rechter overweegt dat partijen het erover eens zijn dat de docente zowel voorafgaand aan het uitvoeren van de wendsprong als tijdens het uitvoeren daarvan zorgvuldig heeft gehandeld. Dat geldt echter niet voor de handstand overslag. Dit is volgens de rechter een beduidend risicovollere sprong. Vaststaat dat de docente over de handstand overslag geen instructies gaf. Weliswaar meende de docente dat zij alleen de leerling die daarom vroeg toestemming gaf om de handstand overslag te maken, maar naar het oordeel van de rechtbank had de docente duidelijker moeten zijn naar de andere leerlingen in het groepje dat de toestemming alleen voor de vragende leerling gold en had zij de andere leerlingen moeten waarschuwen deze sprong niet te doen. Zeker op het moment dat de docente bij een andere oefening moest gaan helpen, had ze dit moeten benadrukken.

Volgens Het Beweegburo was het voldoende dat de leerlingen wisten dat ze eerst toestemming moesten vragen als ze iets anders wilden doen. Slechts één leerling deed dit, de andere leerlingen handelden dus in strijd met die regel. De rechtbank volgt dit verweer niet. De instructies van de docente waren in dit geval ontoereikend. De docente had moeten controleren of het bij de andere leerlingen duidelijk was dat zij alleen de wendsprong mochten doen. Dit heeft zij niet gedaan. Uit door de ouders overgelegde verklaringen van medeleerlingen van het slachtoffer bleek echter dat het voor de andere leerlingen niet zo duidelijk was dat zij alleen de wensprong mochten maken.

Er was geen vanghulp (meer)

Verder was er op het moment dat de docente wegliep geen vanghulp (meer) bij het uitvoeren van de handstand overslag. Uit artikelen die door de ouders van het slachtoffer in het deelgeschil zijn overgelegd blijkt dat vanghulp bij de handstand overslag noodzakelijk is. Het Beweegburo heeft nog aangevoerd dat de docente toen zij wegliep zag dat de andere meisjes de wendsprong bleven doen. Als dit al juist is, verandert dit – aldus de rechtbank – niets aan wat de rechterbank daarvoor overwoog. Dit betekent namelijk niet dat de docente er zonder meer op mocht vertrouwen dat de andere leerlingen de handstand overslag niet zouden gaan doen.

De conclusie van de deelgeschilrechter

In de voorzorg en de uitvoering van de handstand overslag heeft de docente daarom niet gehandeld zoals van haar als gymdocent verwacht mocht worden. Het oordeel van de rechter is dan ook dat Het Beweegburo aansprakelijk is voor de door het slachtoffer geleden schade en dientengevolge gehouden is om de door het slachtoffer geleden schade te vergoeden.

Waarom is deze uitspraak interessant?

Nogal eens wordt gedacht dat een ongeval tijdens gymles niet tot aansprakelijkheid leidt. Een ongeluk tijdens een gymles is immers altijd mogelijk, omdat er aan een gymles altijd wel enig risico is verbonden. Deze uitspraak laat zien dat afhankelijk van de feiten de (werkgever van de) gymdocent wel degelijk aansprakelijk kan zijn. Daarvoor is van belang of de gymdocent heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam gymdocent verwacht mag worden.

Hebt u vragen over letselschade of zoekt u een gedreven letselschadeadvocaat? Neem dan geheel vrijblijvend contact met ons op!

Gepubliceerd op 15 augustus 2024 door: mr. E.W. (Edwin) Bosch