Een slachtoffer met letselschade komt van het ene op het andere moment in een voor hem vreemde wereld terecht. Daarom is van belang dat een slachtoffer zich laat bijstaan door een ervaren belangenbehartiger. Dat kan een letselschade-advocaat zijn, er zijn echter ook belangenbehartigers die geen advocaat zijn. Het is belangrijk om te weten dat de term ‘belangenbehartiger’ of ‘expert’ niet beschermd zijn. Dat betekent dat iedereen zich belangenbehartiger of expert mag noemen, zelfs zonder noemenswaardige scholing. Dat het van groot belang is wie je als belangenbehartiger kiest blijkt uit een vonnis van de Rechtbank Overijssel van 8 februari 2021. In deze strafzaak benadeelde de belangenbehartiger namelijk zijn eigen cliënten.
Bektas Kilinç is een letselschade-expert (geen advocaat). Hij behartigt de belangen van slachtoffers van ongevallen. Het Openbaar Ministerie verdenkt hem van het verduisteren van geld in twee zaken. In een andere zaak verwijt het Openbaar Ministerie hem dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan verzekeringsfraude. Alle drie zaken werden tegelijk aan de rechter voorgelegd.
In de eerste zaak ontving de belangenbehartiger een bedrag van € 210.000,- van de aansprakelijke verzekeraar. Dit bedrag was een schadevergoeding ten behoeve van een cliënt. De belangenbehartiger heeft zich wederrechtelijk dit bedrag toegeëigend. Het gedupeerde slachtoffer voegde zich in deze zaak en vorderde een schadevergoeding.
In de tweede zaak stortte een verzekeraar een schadevergoeding van € 50.000,00 ten behoeve van een cliënt. Ook dit slachtoffer heeft geen cent van zijn schadevergoeding gezien. Dit gedupeerde slachtoffer voegde zich eveneens in de strafzaak. Hij vorderde een schadevergoeding.
In de derde zaak ging het om verzekeringsfraude. De belangenbehartiger stond zijn broer bij in een letselschadezaak tegen verzekeraar ASR. Aan de verzekeraar werd doorgegeven dat zijn broer in dienst was van het letselschadebureau van de belangenbehartiger. Door het opgelopen letsel zou zijn broer niet kunnen werken. Daardoor leed zijn broer alsmede het letselschadebureau schade. De belangenbehartiger diende een vervalste arbeidsoverkomst en vervalste salarisstroken in. Dit ter onderbouwing van een claim van € 300.000,-.
In de eerste verduisteringszaak erkent de belangenbehartiger dat hij € 210.000,- ontving ten behoeve van zijn cliënt. Hij voert aan dat hij € 200.000,- contant betaalde aan zijn cliënt. Ter onderbouwing daarvan overlegt hij handgeschreven betalingsbewijzen. Daarnaast overlegt hij een verklaring van een stagiair. Hierin wordt bevestigd dat € 200.000,- contant is betaald aan cliënt.
In de tweede verduisteringszaak meent de belangenbehartiger dat hij geen zeggenschap meer had over de bankrekening. Op het moment dat het bedrag van € 50.000,- gestort werd, had hij de vennootschap al verkocht.
Ten aanzien van de beschuldiging van fraude voert hij aan dat hij niet betrokken was bij het opstellen van de vervalste documenten. Van opzet is volgens hem geen sprake.
In de eerste verduisteringszaak merkt de rechtbank op dat de handgeschreven betalingsbewijzen niet overeenkomen met wat de belangenbehartiger eerder verklaarde tegenover de politie. Volgens de rechtbank is het volstrekt onaannemelijk dat een belangenbehartiger dergelijke bedragen contant uitkeert aan een cliënt. Ook is het niet aannemelijk dat een belangenbehartiger daarvoor een handgeschreven betaalbewijs opstelt. De rechtbank hecht geen waarde aan de handgeschreven betalingsbewijzen.
Voor wat betreft het verweer omtrent de € 50.000 overweegt de rechtbank als volgt. Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat de B.V. pas op 28 oktober 2015 is opgeheven. Ten tijde van de storting van € 50.000,- had belangenbehartiger nog zeggenschap over de bankrekening. Dit wordt ondersteund door de constatering dat hij op 23 oktober 2015 nog € 50.000,- overgemaakte naar de zakelijke spaarrekening van een de B.V.
De rechtbank acht bewezen dat de belangenbehartiger het geld van beide slachtoffers verduisterde.
De rechtbank concludeert dat op het moment van het ingaan van de arbeidsovereenkomst de desbetreffende B.V. nog niet bestond. De rechtbank oordeelt dat het een valse arbeidsovereenkomst betreft.
Uit het onderzoek bleek dat het loonheffingsnummer onder een aantal loonstroken niet bestaat. Een ander loonheffingsnummer bestond pas vanaf een latere datum. De rechtbank is van oordeel dat de salarisstroken eveneens vals zijn opgemaakt.
De belangenbehartiger was de feitelijk leidinggever van het letselschadebureau. Hij was immers de manager van het bureau. De belangenbehartiger was gehouden om maatregelen te nemen ter voorkoming van het indienen van valse stukken. Toch heeft hij die valste stukken ingediend. De rechtbank acht bewezen dat de belangenbehartiger samen met zijn broer opzettelijk gebruik maakten van valse documenten.
De rechtbank oordeelt dat door gebruik te maken van valse documenten, de belangenbehartiger zowel het vertrouwen
van de maatschappij als dat van de verzekeraars heeft beschadigd. Dit kan een ontwrichtende werking hebben op het economisch verkeer. Fraude met verzekeringsgeld leidt tot hogere verzekeringspremies.
De belangenbehartiger maakte misbruik van het vertrouwen dat hij genoot van zijn cliënten. Zijn cliënten waren op dat moment afhankelijk van hem. Ruim vijf jaar later hebben zij hun schadevergoeding nog steeds niet (volledig) ontvangen. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
De rechtbank legt een onvoorwaardelijk gevangenisstraf van 14 maanden op. Voorts moet de belangenbehartiger een schadevergoeding betalen aan de gedupeerde slachtoffers. Tot slot besluit de rechtbank dat zijn naam openbaar wordt gemaakt in de gepubliceerde uitspraak. Namen worden, normaal gesproken, in de uitspraken weggehaald. Dit in verband met de privacy. Echter, in dit geval maakt rechtbank zich grote zorgen over het feit dat hij nog steeds actief is in de letselschadebranche.
Het is zeer opmerkelijk dat een belangenbehartiger fraude pleegt. Ook opmerkelijker is dat hij zijn eigen cliënten benadeelt. Ondanks dat dit uitzonderlijk is, is het belangrijk dat slachtoffers niet zomaar hun zaak aan een willekeurige belangenbehartiger toevertrouwen. Om dit soort praktijken zo veel mogelijk te voorkomen zou het goed zijn als de overheid voorwaarden stelt aan mensen die als belangenbehartiger willen werken. Dat is nu niet het geval.
Indien u zich tot een advocaat wendt dan hebt u al meer zekerheid. Advocaten moeten zich houden aan gedragsregels en moeten, voordat zij worden beëdigd, een ‘verklaring omtrent het gedrag’ overleggen. Daarnaast wordt door de lokale Orde van Advocaten toezicht gehouden op advocaten. Voldoet een advocaat niet aan de regels dan kan er een tuchtklacht worden ingediend.
Is de advocaat lid van de vereniging van Letselschade Advocaten (LSA) en/of de vereniging van Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade (ASP) dan weet u zeker dat u wordt bijgestaan door een gespecialiseerde letselschade-advocaat. Door de hoge eisen die deze verenigingen stellen aan het lidmaatschap weet u zeker dat uw zaak in goede handen is.
Indien u letsel heeft opgelopen en op zoek bent naar een betrokken advocaat, dan kunt u vrijblijvend contact met ons opnemen.