Is een bepaalde handeling een onrechtmatige daad? Of is er sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden? Wat is een ongelukkige samenloop van omstandigheden eigenlijk. Deze blog behandelt deze vraag aan de hand van een recent gewezen vonnis.
In de zomer van 2017 gaan twee vriendengroepen op vakantie naar Burgas in Bulgarije. In Bulgarije ontmoeten zij een aantal andere Nederlandse jongeren. Het latere slachtoffer gaat in de nacht van 31 juli 2017 op 1 augustus 2017 met haar vriendinnen naar een uitgaansgelegenheid, waar ook andere Nederlandse jongeren komen. Omstreeks 3.30 uur – tijdens een wandeling naar het hotel, benadert een van deze jongens het slachtoffer van achteren. Hij tilt haar op en rent met haar weg. Op enig moment komt hij ten val. Als het gevolg van deze val heeft het slachtoffer letsel. Zij had een complexe (drievoudige) enkelbreuk opgelopen. In een Bulgaars ziekenhuis is het slachtoffer geopereerd. Een arts in het UMC te Groningen verwijderde de hechtingen. Daar zijn ook controles uitgevoerd. Het slachtoffer zal zich in Nederland nog onder fysiotherapeutische behandeling stellen.
Het slachtoffer wendt zich tot een advocaat. De advocaat stelt per brief van 13 februari 2018 de (advocaat van) de jongen die het slachtoffer heeft opgetild aansprakelijk voor alle schade. Zowel de reeds geleden schade, als de schade, die zij nog zal lijden. De jongen betwist aansprakelijk te zijn. Daarom wendt het slachtoffer zich tot de rechter.
Het slachtoffer vordert een verklaring voor recht dat de jongen die haar optilde aansprakelijk is voor alle door haar daardoor geleden en nog te lijden schade. Ook vordert zij een voorschot van € 10.000,00. Als laatste verzoekt het slachtoffer om de jongen te veroordelen tot vergoeding van de kosten van de procedure.
Aangevoerd wordt dat er een inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en dat is gehandeld in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt doordat het slachtoffer is blootgesteld aan een groter risico dan redelijkerwijs verantwoord was. Het slachtoffer is zonder haar toestemming en op een voor haar onverwacht ogenblik opgetild en is al rennend met de jongen ten val gekomen, met ernstig letsel tot gevolg. Voorts wordt aangevoerd dat het incident zich voorgedaan heeft terwijl de jongen mogelijk onder invloed van alcohol verkeerde. Het handelen is dan ook onrechtmatig en kan hem worden toegerekend, aldus de advocaat van het slachtoffer.
De advocaat van de jongen voert verweer. Betwist wordt dat er sprake is van onrechtmatig handelen. Gedurende de avond was er sprake van veelvuldig (lichamelijk) contact tussen partijen. Er was sprake van een ontluikende liefde. In die situatie is stoeien niet ongebruikelijk. Daarom zou het optillen door de jongen van het slachtoffer niet onrechtmatig zijn. Bovendien kwam die handeling voor haar daarom niet onverwacht.
Er is geen sprake van gevaar scheppend gedrag door de jongen. Indien dat al het geval zou zijn geweest, dan is het gedrag pas onrechtmatig indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval zo groot was dat de jongen naar maatstaven van onzorgvuldigheid zich van dat gedrag had dienen te onthouden. De mate van waarschijnlijkheid van een val met letsel was niet zo groot dat het gedrag van de jongen onrechtmatig was. De val is het gevolg geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De jongen is met het slachtoffer in zijn armen over een oneffen trottoir gestruikeld.
De advocaat van het slachtoffer repliceert dat er geen sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De jongen heeft onvoldoende rekening gehouden met de mogelijke consequenties van zijn impulsieve en ondoordachte gedrag. Ook betwist het slachtoffer dat er sprake was van een ontluikende liefde.
De rechter overweegt in zijn vonnis allereerst wanneer sprake is van onrechtmatig gedrag. Zo overweegt de rechtbank:
Onrechtmatig is onder meer een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. [verzoekster] verwijt [verweerder] schending van deze zorgvuldigheidsnorm, doordat hij een gevaarlijke situatie heeft laten ontstaan. Alleen in het licht van de omstandigheden van het gegeven geval kan worden beoordeeld of daarvan sprake is. Niet reeds de enkele mogelijkheid van schade als verwezenlijking van aan een bepaald gedrag inherent gevaar doet dat gedrag onrechtmatig zijn. Zodanig gevaar scheppend gedrag is slechts onrechtmatig indien de mate van waarschijnlijkheid van schade als gevolg van dat gedrag zo groot is dat de betrokkene zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden (HR 9 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1576).
Vervolgens gaat de rechtbank in op de oorzaak van het ongeval en op de verweren die zijn gevoerd. De rechtbank oordeelt:
[verweerder] heeft [verzoekster] van achteren benaderd en haar aldus op een voor [verzoekster] onverwacht ogenblik opgetild. [verzoekster] – zo heeft zij tijdens de mondelinge behandeling verklaard – weegt ongeveer 70 kilo. Met dit gewicht in zijn armen is [verweerder] gaan rennen terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde. Het is een feit van algemene bekendheid dat alcoholgebruik negatieve gevolgen heeft voor de motoriek, coördinatie en evenwicht, en dat het reactievermogen afneemt. Gegeven die omstandigheden was het voor [verweerder] voorzienbaar dat daarmee de mogelijkheid in het leven werd geroepen dat hij met [verzoekster] ten val zou komen.
De mate van waarschijnlijkheid dat door de handeling schade bij [verzoekster] kon ontstaan was – zo oordeelt de rechtbank – dusdanig groot dat [verweerder] zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden. Bij deze stand van zaken kan dan ook niet worden geoordeeld dat sprake is geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De rechtbank passeert voorts het niet onderbouwde verweer van [verweerder] dat de val (mogelijk) is veroorzaakt door een oneffenheid van het trottoir.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [verweerder] erkend dat [verzoekster] geen aanleiding heeft gegeven voor het tillen van haar door [verweerder] . [Verweerder] heeft afstand gedaan van het beroep op mede schuld of eigen schuld.
De tijdens de mondelinge behandeling en in de gedingstukken gevoerde discussie over het antwoord op de vraag of er sprake is geweest van een ontluikende liefde tussen partijen is – zo oordeelt de rechtbank – voor de beoordeling van het onderhavige geschil niet van belang.
De rechtbank oordeelt dan ook dat de jongen onrechtmatig jegens het slachtoffer heeft gehandeld. Daardoor is hij aansprakelijk voor alle door het slachtoffer door de onrechtmatige daad geleden en te lijden schade.
In deze zaak doet de advocaat van de jongen een beroep op een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Om diverse redenen een bijzonder standpunt. Zeker nu prof. mr. C.C. van Dam al in 2001 (vgl. ‘Het zinledige OSVO-criterium’. Pleidooi tegen het gebruik van de terminologie ongelukkige samenloop van omstandigheden’. Verkeersrecht 2001, p. 139-142) uitgebreid betoogde dat deze terminologie eigenlijk nietszeggend is. Immers, zeer veel ongevallen zijn naar hun aard het resultaat van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Ongeacht wat de aard en oorzaak van het ongeval is.
De ongelukkige samenloop van omstandigheden KAN dan ook hooguit als conclusie worden gezien, op het moment dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen. Het is immers ook niet zo dat een ongelukkige samenloop van omstandigheden geen onrechtmatige daad kan opleveren. Zie de hierboven aangehaalde uitspraak als voorbeeld. Ook zij verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad 8 januari 1982 (NJ 1982, 614 (Dorpshuis Kamerik) en HR 11 november 1983, NJ 1984, 331 (Meppelse Ree)).
Op de tweede plaats schrijft hij dat de ongelukkige samenloop van omstandigheden terminologisch gezien, gelijkstaat aan ‘toeval’. Maar de ongelukkige samenloop van omstandigheden is niet geschikt om te dienen als een aan de Nederlandse omstandigheden aangepaste geseculariseerd overmacht begrip. Bij gevallen waarin sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden gaat het veelal om menselijke onhandigheid. Of om ogenblikken van onbedachtzaamheid. Dat zijn andere omstandigheden dan uitsluiting gronden als overmacht of noodweer.
Op de derde plaats schrijft hij dat de ongelukkige samenloop van omstandigheden zich op hetzelfde niveau bevindt als het begrip risico-aanvaarding. En laat de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Nederland, deze term al in 1991 in de ban hebben gedaan (vgl. HR 28 juni 1991 (Natrap), NJ 1992, 622). Voorheen werd de benadeelde vaak geconfronteerd met afwijzing van de aansprakelijkheid op grond van de risico-aanvaarding. Tegenwoordig lijken rechters in de lagere rechtspraak vorderingen af te wijzen op grond van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Dit is, volgens Van Dam, verhullend taalgebruik waarmee de kernvraag – namelijk: nam iemand meer risico’s dan redelijkerwijs verantwoord was? – uit het oog verloren. Op het moment dat het antwoord op deze vraag ‘ja’ is, dan is het juiste oordeel dat er onrechtmatig gehandeld is. Is het antwoord ‘nee’? Dan is er geen sprake van onrechtmatig handelen, hoe vervelend de gevolgen ook zijn.
Hebt u vragen over de vraag of een derde aansprakelijk is voor de door u geleden schade? Neem dan vrijblijvend contact met ons op!