Veel letselschades worden uiteindelijk afgewikkeld door betaling van een bedrag ineens. In dat bedrag zit zowel de al geleden schade als de nog te lijden schade. Juist wanneer het slachtoffer door het ongeval blijvend hulpbehoevend is en hulp nodig heeft vanuit de Wet Langdurige Zorg (Wlz) of vanuit de Wet Maatschappelijk ondersteuning (Wmo) kan het schadebedrag, door een iteratie-effect, flink oplopen. Dat is, sinds 2013, voor een deel te wijten aan de wettelijke regeling.
Iedereen die gebruik maakt van hulp uit de Wmo of de Wlz is voor die hulp een eigen bijdrage verschuldigd. Voor de vaststelling van die eigen bijdrage kijkt men naar zowel het inkomen als het vermogen van de aanvrager. En daar klemt de schoen voor letselschadeslachtoffers. Sinds 2013 houdt men bij de vaststelling van de eigen bijdrage namelijk rekening met de ontvangen schadevergoeding. De eigen bijdragen berekent men aan de hand van het verzamelinkomen voor de inkomstenbelasting en op basis van 8 % van de grondslag voor sparen en beleggen (box 3).
Uiteraard wordt bij de begroting van de nog te lijden schade rekening gehouden met de te betalen eigen bijdrage. Bij de schadebegroting neemt men dit bedrag mee. Daardoor pakt de schade hoger uit. Vervolgens neemt men dit bedrag mee bij de vaststelling van de te betalen eigen bijdrage. Hierdoor gaat de eigen bijdrage omhoog. Daardoor gaat vervolgens ook het schadebedrag weer omhoog. Hetgeen weer tot een grotere schade leidt. Dit iteratie-effect houdt aan totdat, veelal, de maximum eigen bijdrage is bereikt. Hierdoor kond het schadebedrag één of meerdere keren over de kop gaan. Dit zonder dat het slachtoffer er een cent beter van werd.
Onder meer de Vereniging van Letselschade Advocaten, waarvan mr. E.W. Bosch van ons kantoor eveneens lid is, pleitte voor een uitzonderingspositie van slachtoffers van een ongeval die een schadevergoeding ontvangen bij blijvend verlies van arbeidsvermogen. Schadevergoeding zou niet moeten worden gezien als gewoon vermogen, omdat het immers ziet op toekomstige schadeposten, waaronder het verlies van arbeidsvermogen.
Ook het Verbond van Verzekeraars ageerde tegen dit iteratie-effect. Volgens verzekeraars kwam in sommige gevallen door dit effect zelfs de maximum dekking in beeld. Waardoor verzekerden een deel van de schade zelf zouden moeten gaan betalen. Om dit effect te voorkomen zijn er, volgens verzekeraars, in de afgelopen jaren minder schades definitief geregeld middels een afkoopsom. Er zou vaker voor gekozen zijn om de schade jaar-voor-jaar af te rekenen. Dit leidt niet alleen tot hogere kosten, maar is psychisch ook belastend voor het slachtoffer.
Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) erkende recent in een brief aan de Tweede Kamer dat letselschadeslachtoffers onevenredig hinder ervaren, door meetellen als vermogen in het kader de berekening van de eigen bijdrage. De minister heeft laten weten hij voornemens is letselschadevergoedingen, ook voor materiële schadevergoedingen vastgesteld na 10 oktober 2010, bij een ongeval dat verlies aan arbeidsvermogen tot gevolg heeft, uit te zonderen van de vermogensinkomensbijtelling. Immateriële schadevergoedingen zijn reeds uitgezonderd van de vermogensinkomensbijtelling.
De minister schrijft dat het Centraal Administratie Kantoor (CAK) belast is met het vaststellen van de eigen bijdragen en dat dit aldus een wijziging van de werkzaamheden van het CAK oplevert. Op dit moment vindt overleg plaats over de wijziging en de exacte vormgeving hiervan. Wanneer overeenstemming is bereikt, zal de minister de Tweede Kamer hierover informeren en de betreffende ministeriële regeling opstellen. Het is dus nog niet bekend wanneer deze uitzonderingspositie in zal gaan, maar in ieder geval zijn we weer een stap dichterbij deze positieve ontwikkeling. Uitsluitsel wordt verwacht in het najaar.
Rekenkundige Erik-Jan Bakker, verbonden aan HetRekenbureau, merkt op LinkedIn op dat de brief goed nieuws lijkt. Echter bij nadere bestudering blijkt dit anders te zijn.
Het betreft hier, aldus Bakker, de maatregel om de letselschadevergoedingen uit te zonderen van de “extra” vermogensinkomensbijtelling (VIB), dus niet van box 3. En als rekenkundige weet je dan dat dit het probleem van de extra “gevolgschade” niet zal verhelpen, zo merkt hij op. Bij het bepalen van de eigen bijdrage wordt, los van de VIB, nog altijd gekeken naar het verzamelinkomen, dus inclusief box 3. De eigen bijdrage zal nog steeds omhoog gaan door de schadevergoeding. En door het sneeuwbaleffect (iteratie) nog steeds leiden tot enorme schade.
Bakker merkt op dat hij vorig jaar, in opdracht van het ministerie, het heeft uitgerekend: bij een VIB van 0% gaat de schade niet meer 3 keer over de kop maar 2,5 keer…
Het is dus de vraag hoe de maatregel van de minister eruit gaat zien. Gaan de maatregelen echt verschil maken? De tijd zal het leren.
Mocht u nog vragen hebben, schroom dan niet om contact met één van onze letselschadeadvocaten op te nemen op het telefoonnummer 0174-444 880.