Op 12 juni 2024 legde het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Hertogenbosch een berisping op aan een psycholoog, die als deskundige rapporteerde in een letselschadezaak.
In 2006 maakt klager een ongeval door. Als gevolg hiervan heeft hij letsel. Klager raakt verwikkeld in een letselschadeprocedure. Op enig moment rijst de vraag of de klachten die hij ervaart ongevalsgevolg zijn of niet.
De vraag wordt voorgelegd aan psychiater [A]. Die concludeert dat er bij klager sprake is van een schizofrenie. Dit is volgens de deskundige niet het gevolg van het ongeval. In een tweede rapport concludeert dezelfde psychiater dat (toch) geen sprake is van schizofrenie. Wel is sprake van een PTSS. Dit schrijft hij toe aan het ongeval.
Er volgt een procedure. In deze procedure is psychiater [B] benoemd. De psychiater heeft klager onderzocht en stelde een rapport op. De conclusie van dit rapport is dat bij klager vermoedelijk sprake is van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis. Dit komt niet door het ongeval.
Klager kan zich niet vinden in de conclusie van de psychiater en dient daarom een klacht in tegen haar.
Klager verwijt de psychiater zeven dingen:
De psychiater voert verweer en vraagt het college de klacht ongegrond te verklaren.
Bij de beoordeling van de klacht beantwoordt het Tuchtcollege de vraag of de psychiater bij het verrichten van het onderzoek en het opstellen van de rapportage de zorg betrachtte die van haar mocht worden verwacht. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Het Tuchtcollege houdt daarnaast rekening met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
Vervolgens bekijk het Tuchtcollege of het rapport voldoet aan vijf criteria:
Het Tuchtcollege stelt vast dat de onderzoeksopzet goed was. Ook geeft de rapportage blijk van een goede methode om de vraagstelling te beantwoorden. De psychiater was actief met het vergaren van informatie. Bovenop de aangeleverde informatie, vroeg zij informatie op. Dit om een vollediger beeld te krijgen. Tot zover voldeed de rapportage aan de criteria.
Echter, de psychiater vatte relevante onderdelen van de door haar verkregen informatie in haar eigen woorden samen. Door de wijze waarop zij dit deed, nam zij teveel afstand van het bronmateriaal. De aard en de betekenis werden hierdoor vervormd.
Daarnaast verwoordde de psychiater bevindingen en samenvatting op een tendentieuze en gekleurde wijze. Hierdoor ontstond de schijn van vooringenomenheid met betrekking tot de conclusies en diagnostiek. Het Tuchtcollege geeft in diens oordeel een aantal voorbeelden.
Het vervormend samenvatten en het niet waardevrij formuleren van feitelijke waarnemingen versterken elkaar. Hierdoor wordt afbreuk gedaan aan het draagvlak voor de getrokken conclusies. Een en ander klemt temeer nu de psychiater op de hoogte was van het moeilijke proces waarbinnen zij haar rapport aanleverde. Daar komt volgens het Tuchtcollege ook nog bij dat het draagvlak voor haar conclusies belangrijk was. Zeker nu haar conclusie voor klager onwenselijk was. In dat licht had de psychiater in de formulering van haar rapport een hoge mate van zorgvuldigheid moeten betrachten. Dat heeft zij niet gedaan. Hierdoor trad zij buiten de grenzen van wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam psychiater mag worden verwacht.
Ook maakte de psychiater in haar rapport een verder niet onderbouwde of gemotiveerde stap van een ‘vermoedelijke persoonlijkheidsstoornis’ naar een diagnostische conclusie ‘persoonlijkheidsstoornis’. Deze conclusie had een bepalende rol ten aanzien van het doel waarvoor het onderzoek is gevraagd.
Het Tuchtcollege oordeelt dan ook dat het rapport op twee punten niet aan de criteria voldoet. De klacht is dus gegrond.
Het Tuchtcollege oordeelt dat zij niet kan volstaan met een mildere maatregel dan een berisping.
De psychiater had zich bij het aanvaarden van de opdracht tot het opstellen van de rapportage bewust moeten tonen van de verstrekkende context waarbinnen zij haar werk deed. Binnen die context en de van haar te verwachten professionaliteit zijn zorgvuldigheid in formulering en onpartijdigheid kernwaarden. Juist binnen die complexe context voldeed zij niet aan de kernwaarden.
Ook ter zitting toonde zij geen inzicht. Zij stelde zich onvoldoende reflectief en leerbaar op. Integendeel, zij was ter zitting ook weinig respectvol naar klager. Haar optreden is daarmee niet alleen storend voor klager, maar beïnvloedt ook het vertrouwen in de beroepsgroep. Dit rekent het Tuchtcollege haar dan ook ernstig aan.
Uiteraard houdt het Tuchtcollege ook rekening met de opstelling van klager. Ook hij was op momenten weinig respectcol. Echter dit moet de psychiater – vanwege haar professionele rol – tot een zekere hoogte dulden.
In letselschade zaken rijst altijd de vraag of de klachten en beperkingen van een slachtoffer het gevolg zijn van het ongeval of niet. In sommige zaken is dat duidelijk, terwijl dat in andere zaken niet het geval is. Is sprake van onduidelijkheid, dan kan een onafhankelijk arts om een beoordeling worden gevraagd. Zijn partijen het eens over de persoon van en de vraagstelling aan, dan zijn beide partijen in beginsel gebonden aan de conclusies die in het rapport staan. Dat geldt niet alleen op het moment dat de conclusie is dat de klachten en beperkingen het gevolg zijn van het ongeval. Andersom geldt dit uiteraard ook. In het laatste geval kan het zomaar zo zijn dat een schadevergoeding lager uitvalt omdat de klachten niet het gevolg zijn van het ongeval.
Het is dus van groot belang dat een goede onafhankelijke arts wordt gekozen, maar ook er een kwalitatief goed rapport op tafel komt. Dit omdat het rapport verstrekkende gevolgen heeft voor een slachtoffer.
De belangenbehartiger, maar ook de verzekeraar, doen er goed aan om conceptrapportages altijd aan een medisch adviseur ter beoordeling voor te leggen. Deze kan beoordelen of de rapportage voldoet aan de eisen die men daaraan kan stellen. In deze zaak is dat kennelijk niet het geval. Terecht wijst het Tuchtcollege op de grote gevolgen die dit rapport heeft voor klager. Het is dan ook van belang dat partijen hier bedacht op zijn.
Een dergelijke uitspraak van de medische tuchtrechter kan behulpzaam zijn om een rapport dat kwalitatief niet van voldoende niveau is ‘van tafel te krijgen’, waarna nieuw onderzoek alsnog de doorslag moet geven.
Hebt u vragen over letselschade of zoekt u een gedreven letselschadeadvocaat? Neem dan geheel vrijblijvend contact met ons op!