Op 7 september 2018 maakte de onderzoeksredactie van RTL Nieuws bekend dat uit onderzoek was gebleken dat het verkeer rond scholen onveilig is. In de afgelopen drie jaar zouden er 10.000 verkeersongevallen bij scholen hebben plaatsgevonden. De vele ongevallen zijn scholen een doorn in het oog. Ruim 940 Nederlandse scholen reageerden op vragen over verkeersproblematiek. Maar liefst 88 procent (!) van hen zegt problemen te ervaren met de verkeerssituatie rondom school.
Vooral rondom basisscholen zijn er problemen. Veel basisscholen zijn gebouwd midden in woonwijken. Foutparkeren, drukte op de toegangswegen, te hard rijden en onoverzichtelijke verkeerssituaties zijn de meestgenoemde knelpunten. Er zijn zelfs meldingen dat de chaos soms zo groot is dat ouders met elkaar op de vuist gaan.
RTL Nieuws laat verkeersminister Cora van Nieuwenhuizen aan het woord. Zij zegt te schrikken van het hoge aantal verkeersongevallen bij scholen. De minister doet een oproep aan gemeenten en ouders. “Het lijkt me alle hens aan dek voor gemeenteraden en wethouders die hiervoor verantwoordelijk zijn. Ik denk ook dat ouders het goede voorbeeld moeten geven. Ga toch alsjeblieft niet met de auto je kind naar school brengen. Pak zelf ook die fiets, doe het op een veilige manier”.
Verkeerspsycholoog Karel Brookhuis van de Rijksuniversiteit Groningen merkt op dat je de problemen per situatie moet bekijken. Juist bij het bouwen van een nieuw schoolgebouw zou meer rekening met de verkeersveiligheid moeten worden gehouden. Wat, volgens hem echter niet werkt zijn maatregelen die het autogebruik bevorderen, zoals de aanleg van extra parkeerplaatsen. “Dat werkt averechts. Hoe meer je faciliteert, hoe meer mensen er gebruik van gaan maken, hoe onveiliger het wordt.”
Uit het onderzoek blijkt dat het bij verkeersongevallen bij scholen veelal gaat om ongevallen tussen auto’s en kinderen die op de fiets of lopend naar school komen. Op ongevallen tussen een gemotoriseerde verkeersdeelnemer en een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer is art. 185 Wegenverkeerswet 1994 van toepassing. Dit artikel bepaalt:
Indien een motorrijtuig waarmee op de weg wordt gereden, betrokken is bij een verkeersongeval waardoor schade wordt toegebracht aan, niet door dat motorrijtuig vervoerde, personen of zaken, is de eigenaar van het motorrijtuig of – indien er een houder van het motorrijtuig is – de houder verplicht om die schade te vergoeden, tenzij aannemelijk is dat het ongeval is te wijten aan overmacht, daaronder begrepen het geval dat het is veroorzaakt door iemand, voor wie onderscheidenlijk de eigenaar of de houder niet aansprakelijk is.
Dat betekent dat de eigenaar (of als die er is: de houder) in beginsel aansprakelijk is voor de schade door een ongeval, tenzij er sprake is van overmacht. Voor een geslaagd beroep op overmacht mag de bestuurder van de auto echter rechtens geen verwijt te maken zijn. Door de toevoeging van het woord – rechtens – is dit een strengere norm. Zo blijkt uit de rechtspraak dat een gebrek aan het motorrijtuig, slechte weersomstandigheden, het niet verlenen van voorrang aan de auto, het rijden zonder licht door de fietser, het onverwacht oversteken en het slingeren met een fiets geen overmacht met zich meebrengt. Juist bij verkeersongevallen bij scholen zal er niet snel sprake zijn van overmacht. Juist bij een (basis)school zijn jonge kinderen te verwachten. Van hen is bekend dat zij zich niet altijd even verstandig gedragen in het verkeer.
Is het slachtoffer jonger dan veertien (dus dertien jaar of jonger) dan is een beroep op overmacht niet mogelijk. Dat heeft de Hoge Raad op 31 mei 1991 (NJ 1991, 721) besloten. In het Marbeth van Uitregt-arrest overwoog de Hoge Raad:
Dit betekent dat bij deze aanrijdingen gedragingen van het kind, zowel in het kader van de overmachtsvraag als in dat van de vraag of vermindering van de schadevergoeding op haar plaats is, slechts in aanmerking mogen worden genomen wanneer, mede gezien de leeftijd van het kind, niet anders kan worden geoordeeld dan dat zij opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid ter zake van de aanrijding opleveren.
Alleen wanneer het ongeval is ontstaan door opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid van het slachtoffer kan de bestuurder van een auto nog een beroep doen op overmacht of eigen schuld. Het spreekt voor zich dat die situatie zich (bijna) nooit voordoet. Zeker wanneer er ernstig letsel is ontstaan zal een kind zelden de opzet hebben gehad om een verkeersongeval te veroorzaken. Veelal is de gemotoriseerde verkeersdeelnemer voor de (letsel)schade van kinderen tot veertien jaar volledig aansprakelijk.
Is het slachtoffer veertien jaar of ouder? Dan geldt de hiervoor weergegeven honderd procent regel niet en kan een beroep op overmacht worden gedaan. Een dergelijk verweer slaagt echter zelden. De bestuurder van de auto moet immers aannemelijk maken dat hem rechtens geen verwijt valt te maken en dat eventuele verkeersfouten van anderen voor hem zo onwaarschijnlijk waren dat hij hier geen rekening mee behoefde te houden. Gecombineerd met het feit dat de bestuurder moet anticiperen op verkeersfouten van andere weggebruikers, blijft voor een beroep op overmacht in de praktijk weinig ruimte. Zoals hiervoor al aangestipt geldt juist bij verkeersongevallen bij scholen dat men moet anticiperen op de aanwezigheid en het gedrag van (jonge kinderen).
Slaagt een beroep op overmacht niet, dan resteert alleen nog een beroep op eigen schuld. Eigen schuld is geregeld in art. 6:101 Burgerlijk Wetboek. Als het ongeval (mede) ontstaat door omstandigheden die voor rekening van het slachtoffer komen, dan vermindert de vergoedingsplicht van de aansprakelijke partij. De Hoge Raad heeft echter in het Anja Kellenaers-arrest (HR 24 december 1993, NJ 1995, 236) geoordeeld:
Volgens HR 28 febr. 1992, NJ 1993, 566, zal daarbij op grond van de in art. 6:101 lid 1 BW bedoelde billijkheid ten minste 50% van de schade ten laste van Sikes moeten worden gebracht. Ingevolge dat arrest — zoals dit moet worden verstaan — zal vervolgens nog moeten worden nagegaan of wellicht naar de maatstaven van die bepaling meer dan 50% van de schade ten laste van Sikes moet worden gebracht, hetzij omdat zijn gedragingen in verhouding tot die van Anja voor meer dan 50% tot de schade hebben bijgedragen — wat in de vaststaande omstandigheden weinig voor de hand ligt —, hetzij omdat de in art. 6:101 lid 1 bedoelde billijkheid, in het licht van alle omstandigheden van het geval, een zodanige verdeling eist dan wel eist dat de schade geheel ten laste van Sikes komt.
Gelet op het voorgaande is het dubbelverstandig om uw kind met de fiets naar school te brengen. Immers is de kans op een ongeval erg groot, terwijl u – als u met de auto bent – zeker bij kinderen jonger dan veertien jaar (bijna) altijd aansprakelijk bent. Hebt u vragen over aansprakelijkheid? Of hebt u hulp nodig bij het verhalen van uw letselschade? Schroom dan niet om contact met ons op te nemen.