Wegbeheerdersaansprakelijkheid: niet ver van de boom vallen

Geplaatst op 24 mei 2019 door mr. A.J. (Anouk) Korff

Waar ging het om in deze zaak?

Het slachtoffer is op 4 februari 2016 ten val gekomen. Dit in de nabijheid van een parkeerstrook bij supermarkt in Maastricht. Vaststaat dat het slachtoffer is gevallen ter hoogte van een boom. Die bevindt zich op een zogenaamde ‘druppel’. Ongeveer ter hoogte van de plek waar het boomrooster grenst aan de trottoirtegels, is het slachtoffer gevallen. Dit met ernstig (blijvend) letsel tot gevolg. De vraag is of zij haar schade kan verhalen op grond van wegbeheerdersaansprakelijkheid?

Wegbeheerdersaansprakelijkheid: de druppel

Met de ‘druppel’ wordt een korte smalle strook bedoeld, die haaks op het trottoir is gelegd. De ‘druppel’ is gelijk aan die van het trottoir. Dat wil zeggen samengesteld uit dezelfde soort trottoirbanden en tegels als het trottoir. Ook wat betreft het niveau sluit de ‘druppel’ aan, aan het trottoir.

De ‘druppel’ scheidt een drietal naast elkaar gelegen parkeervakken, die aan weerszijden van de ‘druppel’ zijn gelegen. Het bevindt zich op een parkeerstrook, waarvan de parkeervakken haaks op de weg waarlangs deze liggen, zijn aangelegd. De ‘druppel’ is niet zo diep als aan de weerszijden daarvan gelegen parkeervakken.

Aan de kant waar de ‘druppel’ haaks aansluit op het trottoir, staat een boom. Rond de voet van de boom liggen metalen boomroosters. De boomroosters sluiten aan de zijde van de parkeervakken aan, aan de trottoirbanden van de ‘druppel’. De resterende ruimte van de ‘druppel’ die niet wordt ingenomen door de boom inclusief de boomrooster, bestaat uit tegels en trottoirbanden, die zich verder niet onderscheiden van het trottoir.

De echtgenoot van het slachtoffer heeft zijn auto aan de linkerzijde van de bewuste ‘druppel’ geparkeerd. Hij had de auto in de rijrichting van het trottoir geparkeerd en de auto zover mogelijk richting het trottoir gereden.

Het slachtoffer kwam uit de winkel en liep in de richting van de auto van haar echtgenoot. Zij liep rechts langs de boom op de ‘druppel’, naar de auto van haar echtgenoot. Het slachtoffer wilde aan de passagierszijde instappen.  De vraag is of er sprake is van wegbeheerdersaansprakelijkheid.

De procedure over wegbeheerdersaansprakelijkehid

De eis

Het slachtoffer vordert een verklaring voor recht dat de wegbeheerder aansprakelijk is voor haar schade.

Primair: wegbeheerdersaansprakelijkheid

Het slachtoffer stelt dat haar val het gevolg is van onrechtmatige gevaarzetting. Dit omdat zij is gevallen over het boomrooster, die als gevolg van worteldruk niet goed op het trottoir was aangesloten. De bomen, dan wel de boomroosters zijn volgens het slachtoffer onderdeel van de weg. Daarnaast zijn zij op een dusdanige plek geplaatst dat daardoor een gevaarlijke situatie in het leven is geroepen. Daarom is er sprake van wegbeheerdersaansprakelijkheid.

Het slachtoffer vordert primair dat de gemeente Maastricht op grond van artikel 6:174 BW aansprakelijk is voor de uit de gevaarlijke situatie voortvloeiende schade. De weg voldeed namelijk niet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen. Dit omdat het boomrooster gebrekkig was, en daardoor gevaar voor personen oplevert. Dit gevaar heeft zich verwezenlijkt.

Subsidiair: aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad

Mocht de rechtbank hier niet in meegaan, dan verzoekt het slachtoffer de rechtbank een verklaring voor recht te geven dat de Gemeente aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW. Dit omdat de Gemeente een gevaarzettende situatie in het leven heeft geroepen of heeft laten voortbestaan. Immers, zo stelt het slachtoffer, kon de Gemeente op de hoogte zijn van de gevaarlijke situatie, nu deze in ieder geval al sinds 2015 bekend was.

Het verweer

De Gemeente voert, voor zover van belang, de volgende verweren.

Parkeren auto

De Gemeente stelt dat ter vermijding van het betreden van de ‘druppel’ en het boomrooster, de auto verder naar links van de ‘druppel’ had moeten worden geparkeerd. Dit zodat de passagier niet via de ‘druppel’ in de auto zou hoeven stappen. Dan zou zij gebruik kon maken van het parkeervak tussen de auto en de ‘druppel’. Ook had de bestuurder van de auto geen gebruik moeten maken van de volledige diepte van het parkeervak.

Niet de bedoeling om over het boomrooster of de ‘druppel’ te lopen

De Gemeente stelt dat het niet de bedoeling is dat men over het boomrooster of de ‘druppel’ loopt. Daarom zou er geen sprake zijn van wegbeheerdersaansprakelijkheid.

Het oordeel van de rechter

Parkeren auto

De rechtbank acht de handelwijze zoals door de Gemeente is voorgesteld, niet alleen weinig voor de hand liggend, maar ook niet uitvoerbaar. Bovendien mag de doorsnee bestuurder niet verwacht worden dat deze dienovereenkomstig handelt. De Gemeente moet er, aldus de rechtbank, eerder van uitgaan dat de doorsnee burger de kortste route neemt om naar de geparkeerde auto te lopen. Ook als die route via het boomrooster en de ‘druppel’ loopt.

Uit de foto’s in het dossier, blijkt dat de parkeervakken zo gedimensioneerd zijn dat het niet mogelijk is dat men meer ruimte laat tussen de auto en de ‘druppel’.  Dan blokkeert men namelijk het  daarnaast gelegen parkeervak. Soms is dat ook feitelijk niet mogelijk is,  omdat in het aangrenzende parkeervlak al een voertuig staat geparkeerd. Evenmin is het niet gebruik maken van de volledige diepte een optie, omdat men dan met de achterzijde van de auto gedeeltelijk op, dan wel gevaarlijk dicht bij het fietspad langs de parkeervakken parkeert.

Niet de bedoeling om over het boomrooster of de ‘druppel’ te lopen

De rechtbank volgt het verweer van de Gemeente niet. Zij beslist dat:

De gemeente stelt weliswaar dat het niet de bedoeling is om over de boomrooster, en zelfs om over de ‘druppel’ te lopen, maar er moet ernstig worden betwijfeld of dat bij een doorsnee burger bekend is. De gemeente heeft het betreden daarvan niet fysiek onmogelijk gemaakt, noch bemoeilijkt. Evenmin heeft zij er voor gewaarschuwd die ‘druppel’ en de boomroosters niet te betreden. Bovendien moet de gemeente er ook rekening mee houden dat de doorsnee burger, ook indien hij er van op de hoogte is dat het niet de bedoeling dat over de boomroosters en de ‘druppel’ wordt gelopen, hij dit toch zal doen. Dat de gemeente daarmee serieus rekening moet houden, zal de rechtbank hieronder verder onderbouwen.

Zoals overwogen, wijkt de ‘druppel’ wat betreft constructie in niets af van het trottoir waaraan hij grenst. Bij het grote publiek kan derhalve de indruk worden gewekt dat men over de ‘druppel’, als onderdeel uitmakend van het trottoir, mag lopen. Hetzelfde geldt voor de boomroosters. De toepassing van de boomroosters suggereert eerder dat deze bedoeld zijn om voetgangers te beschermen tegen blootliggende wortels en oneffenheden rondom de boom.

Bovendien is het betreden van de boomroosters in het onderhavige geval in redelijkheid niet te vermijden, doch in tegendeel eerder voorzienbaar. Uit de foto die door [verzoekster] als productie 1 in het geding is gebracht, blijkt dat indien men een auto parkeert in het vak direct links of rechts naast de ‘druppel’, en men de auto met de neus richting het trottoir parkeert en men ten slotte – hetgeen voor de hand zal liggen in verband met de diepte van het parkeervak en de nabijheid van de rijweg – de auto zo ver mogelijk in het parkeervak parkeert – dus tot (bijna) aan de rand van het trottoir, en als bijrijder (indien links van de ‘druppel’ wordt geparkeerd), dan wel als bestuurder (indien rechts van de ‘druppel’ wordt geparkeerd) stapt – men bij het verlaten van het voertuig meteen op het boomrooster of de tegels van de ‘druppel’ stapt. Indien men in dat geval als bestuurder, dan wel bijrijder in de auto wil stappen, dient men eveneens het boomrooster te betreden…

En

Bovendien was het redelijkerwijs te voorzien dat [verzoekster] dacht dat zij over de boomroosters kon en mocht lopen en zij er derhalve ook over zou lopen. In een dergelijk geval moet de constructie van de boomroosters ook veilig zijn om dat mogelijk te maken. de gemeente moet er op bedacht zijn dat winkelen publiek boodschappen dragend, over de ‘druppel’ en over de zich daarop bevindende boomroosters loopt, en daarbij niet de volledige aandacht heeft voor de plek waar het loopt.

En

De ‘druppel’ wekt juist vanwege zijn constructie de indruk dat deze is bedoeld om daarvan als onderdeel van het trottoir gebruik te maken, om in of uit een auto te stappen die naast de ‘druppel’ geparkeerd staat. Bij de doorsnee burger zal niet bekend zijn dat het niet de bedoeling is dat de ‘druppel’ en de boomroosters worden betreden. Zo dat wel zo is, moet de gemeente er van uitgaan dat de burger dit verbod niet in acht zal nemen. Daarbij speelt vooral mee dat de ligging en de constructie van de ‘druppel’ juist suggereert dat men deze als (onderdeel van het) trottoir kan betreden.

En

Gelet op het vorenstaande moest de gemeente er derhalve rekening mee houden dat de doorsnee burger over het boomrooster loopt, omdat deze anders de langs de ‘druppel’ geparkeerde auto niet kan verlaten of daarin kan instappen, dan wel omdat deze denkt dat men daarover mag lopen.

De rechtbank oordeelt dat het niveauverschil tussen het rooster in het onderhavige geval een gevaarlijke situatie oplevert. Omdat het daaruit voortvloeiende risico zich heeft verwezenlijkt, is de Gemeente aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade. Of het boomrooster onderdeel uitmaakt van de weg of niet, maakt volgens de rechtbank niet uit. Ook wanneer dit niet zo is kan de wegbeheerder immers aansprakelijk zijn op grond van artikel 6:174 BW.

Volgens de rechtbank zijn de boomroosters  opstallen, nu het werken zijn die duurzaam verenigd zijn met de grond. Zij zijn bedoeld om voor onbepaalde tijd verenigd te zijn met de grond aan de voet van de boom . Dit om verdichting van de grond tegen te gaan. Gelet op de nabijheid van winkels, zal het winkelend publiek gebruik maken van de parkeerplaats, de boomroosters en de ‘druppel’. De kans dat het winkelend publiek niet steeds de nodige oplettendheid zal betrachten is volgens de rechtbank reëel. De aandacht zal namelijk eerder uitgaan naar het dragen van de boodschappen. Dat hierdoor ongevallen ontstaan is verre van denkbeeldig, aldus de rechtbank. Daarbij komt dat het voor de Gemeente niet bezwaarlijk om veiligheidsmaatregelen te treffen.

De rechtbank acht de Gemeente dan ook aansprakelijk op grond van wegbeheerdersaansprakelijkheid.

Waarom is deze uitspraak bijzonder?

Wat valt op in deze uitspraak? Dat de rechtbank expliciet aangeeft dat, hoewel het slachtoffer ergens liep waar zij wellicht niet had mogen lopen, het aan de Gemeente is om dat kenbaar te maken. Immers is het, zoals de rechtbank mijn inziens terecht stelt, maar zeer de vraag of het bij de gemiddelde burger bekend is dat men niet op een dergelijk rooster en/of ‘druppel’ niet zou mogen lopen. En zelfs al zou dat bekend zijn, zal de Gemeente het nodige moeten doen om de ‘ongehoorzame’ burger erop te wijzen en hem te beletten niet op het rooster of de ‘druppel’ te lopen.

Hebt u vragen over wegbeheerdersaansprakelijkheid en/of letselschade? Neem dan vrijblijvend contact met ons op!

Gepubliceerd op 24 mei 2019 door: mr. A.J. (Anouk) Korff