‘Whiplashjurisprudentie’ lost niet alle problemen op!

Geplaatst op 1 juli 2021 door mr. A.J. (Anouk) Korff

In de afgelopen jaren hebben rechters regelmatig geworsteld met de vraag of whiplash-klachten bestaan en of deze door een ongeval komen. Het probleem bij een whiplash is namelijk dat dit zogenoemd ‘niet-objectiveerbaar’-letsel is. Een dokter kan niet met een foto of een scan vaststellen of iemand een whiplash heeft. Omdat de medische wetenschap hier geen oplossing voor heeft, is er in de rechtspraak beleid ontwikkeld wanneer dit niet-objectiveerbare letsel en het causaal verband met het ongeval aangetoond is. De rechtbank Midden-Nederland beantwoordt in de uitspraak van 2 juni 2021 de vraag of de whiplashjurisprudentie ook kan worden toegepast op ander letsel dan een whiplash bevestigend. Toch past zij deze niet toe in het concrete geval. In deze blog staat de vraag centraal of toepassing van deze jurisprudentie tot een ander oordeel had geleid.

Wat vooraf ging aan de uitspraak

Op 13 december 2012 raakte het slachtoffer betrokken bij een verkeersongeval. Het slachtoffer had groen licht en trok op om de oprit van de A28 richting Groningen op te rijden. Zij remde, omdat een andere auto met hoge snelheid door rood reed. Haar achterligger, een verzekerde van a.s.r., kon vervolgens zijn auto niet tot stilstand brengen over een afstand waarover de weg te overzien en vrij was (vgl. art. 19 RVV 1990). Oftewel: hij botste met zijn auto achterop haar auto.

Op het moment van het ongeval had het slachtoffer haar rechterhand op de versnellingspook. Sinds het ongeval ervaart zij klachten en beperkingen aan haar rechterduim. A.s.r. erkent de aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval.

Tussen het slachtoffer en a.s.r. ontstaat vervolgens een discussie of deze duimklachten en beperkingen die daaruit voortvloeien in verband door het ongeval zijn veroorzaakt.

Partijen vragen ter beslechting van het geschil een medisch deskundige hierover te oordelen, dit is een zogenoemd ‘medische expertise‘. Deze deskundige concludeert – kort gezegd – dat de klachten niet door het ongeval komen. Volgens de deskundige zijn deze klachten ontstaan door ouderdomsartrose (=slijtage). Hij schrijft dat bij de gevonden mate van artrose van het CMC I gewricht over het algemeen klachten optreden. De deskundige kan niet verklaren waarom dat in dit geval alleen rechts is. Maar in zijn algemeenheid is het aannemelijk en zeer waarschijnlijk dat iemand klachten ontwikkelt van dermate forse artrose. De arts merkt wel op dat er voor ongeval geen klachten bestonden. De klachten ontstonden na ongeval. Het slachtoffer presenteert de klachten consistent en deze zijn niet uitvergroot. De arts kan de klachten echter niet relateren aan het ongeval.

Standpunten van het slachtoffer

Het slachtoffer is het niet eens met de rapportage van de expert. Volgens haar kan het rapport van de expert niet als uitgangspunten dienen. Dit omdat het niet voldoet aan de eisen van consistentie, inzichtelijkheid en logica. Mocht het wel als uitgangspunt dienen, dan moet de inhoud van het rapport anders worden uitgelegd.

Ook moeten partijen de zogenoemde whiplashjurisprudentie toepassen. Kort gezegd komt deze jurisprudentie erop neer dat wanneer de benadeelde voor het ongeval geen klachten had, die aansluitend aan het ongeval wel heeft en het ongeval de klachten kan hebben veroorzaakt, terwijl er geen andere oorzaak voor deze klachten te duiden is, er sprake is van een juridisch causaal verband. In casu had het slachtoffer voor ongeval geen handklachten. In aansluiting op het ongeval had zij wel direct klachten. Ook is sprake van een plausibel klachtenpatroon en is het letsel te verklaren door het ongevalsmechanisme. Immers, zij had haar rechterhand op de versnellingspook. Aan haar linkerhand ervaart het slachtoffer geen klachten. Omdat a.s.r. het slachtoffer niet volgt in haar stellingen start het slachtoffer een deelgeschil. Het slachtoffer vordert (voor zover relevant) onder meer:

Standpunt van a.s.r.

A.s.r. voert verweer.  Op de eerste plaats betoogt a.s.r. dat het slachtoffer niet-ontvankelijk is, nu zij het verzoek onnodig indiende. A.s.r. meent dat het slachtoffer op z’n minst met een goed onderbouwde andere deskundige visie moet komen om het gezamenlijke rapport van tafel te krijgen. Dit heeft zij niet gedaan. Als het slachtoffer wel ontvankelijk is, dan moeten de verzoeken afgewezen worden.

Wat vindt de rechter?

Verzoek onnodig ingediend? Nee.

De rechtbank volgt a.s.r. niet in haar primaire standpunt. Het is namelijk de keuze van het slachtoffer hoe zij haar stellingen onderbouwt en toelicht. De insteek van het slachtoffer is om met argumenten het rapport van tafel te krijgen. Dit mag. Dit maakt dan ook niet dat zij het verzoek onnodig indiende. Dit los van de vraag of deze argumenten steekhoudend zijn.

Kan het rapport van drs. Feitz (de expert) als uitgangspunt dienen? Ja.

De rechtbank oordeelt dat, nu het rapport op gezamenlijk verzoek is uitgebracht, partijen daar in beginsel aan gebonden zijn. Dit tenzij sprake is van zwaarwegende belangen en steekhoudende bezwaren. Volgens verzoekster zijn deze aanwezig. De rechtbank ziet die niet. Dat de expert geen verklaring heeft waarom er sprake is van klachten, maakt niet dat het rapport niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden. Ook met de wijze van totstandkoming is niks mis. De expert antwoordde de extra gestelde vragen uitgebreid. Hiermee maakte de expert zijn conclusies voldoende inzichtelijk. Nu niet is gebleken van zwaarwegende en steekhoudende argumenten, zijn partijen gebonden aan de rapportage. Daarop stranden alle verzoeken die zich tegen het rapport keerden.

Whiplashjurisprudentie van toepassing? Nee.

De rechtbank oordeelt dat de kern van de whiplashjurisprudentie is dat, ondanks dat een specifieke, medisch aantoonbare verklaring voor de klachten ontbreekt, het bewijs voor het bestaan van dergelijke klachten (en daaruit voortvloeiende beperkingen) kan worden aangenomen en in juridische zin aan de aansprakelijke gebeurtenis worden toegerekend. Deze jurisprudentie vindt ook toepassing buiten whiplashzaken. Het gaat dan om zaken waarin geen objectieve medische oorzaak is aan te wijzen.

In dit geval is er volgens de rechtbank echter wel een medische oorzaak aan te wijzen. Dit is de artrose die de expert vaststelde. De rechtbank oordeelt dat dit een andere situatie is dan die zich voordoet in de whiplashjurisprudentie. Hoewel het slachtoffer direct na het ongeval de klachten ondervond en zij voor ongeval geen klachten had, maakt dat het oordeel niet anders. Immers, er is een specifieke medische aantoonbare verklaring voor de klachten. Die verklaring brengt echter met zich dat het letsel niet door de achteropaanrijding is veroorzaakt. Hoe vervelend dit voor het slachtoffer ook is. De  rechtbank dan ook dit verzoek van het slachtoffer af.

Wat is er bijzonder aan deze uitspraak?

Van belang is dat de deskundige links en rechts vrijwel identieke ouderdomsartrose vastgesteld. Hij kan het verschil in klachten en beperkingen links en rechts echter niet verklaren. De rechtbank overweegt dat het kan gebeuren dat een deskundige ergens geen verklaring voor heeft. Omdat de deskundige wel een verklaring voor de klachten, namelijk de artrose, is aldus de rechtbank de whiplashjurisprudentie niet van toepassing is en komt de rechtbank tot afwijzing van het verzoek.

arbeidsongeval oordeel rechterHet is de vraag of een ander oordeel op dit punt het slachtoffer verder had geholpen. Een van de criteria in de whiplashjurisprudentie is de vraag of een alternatieve verklaring voor de klachten ontbreekt. Gegeven het oordeel van dr. Feitz zou de rechtbank hier hebben geoordeeld dat deze alternatieve verklaring niet ontbreekt. De alternatieve verklaring voor de klachten is immers de door hem vastgestelde duimartrose. Daarop stuit, ook bij toepasselijkheid van de whiplashjurisprudentie, de vordering van verzoeker af.

Het is voor andere slachtoffers prettig dat de rechtbank oordeelt dat de whiplashjurisprudentie ook geldt voor ander niet-objectiveerbaar letsel dan whiplash. Door de gevonden duimartrose beiderzijds heeft dit slachtoffer daar helaas niets aan. Vanwege het rapport van de deskundige wordt er rechtens vanuit gegaan dat de klachten en beperkingen van het slachtoffer worden veroorzaakt door de duimartrose. Dat het slachtoffer voor ongeval geen klachten had, maakt dit niet anders. Zo ziet men maar weer: dat klachten zijn ontstaan ná een ongeval, betekent nog niet dat zij ook zijn ontstaan dóór het ongeval. Dat lost zelfs de whiplashjurisprudentie niet op.

Hebt u vragen over het verhalen van letselschade en/of over het voeren van een deelgeschil? Neem dan geheel vrijblijvend contact met ons op!

Gepubliceerd op 1 juli 2021 door: mr. A.J. (Anouk) Korff