Een winkelier maakt vaak gebruik van een reclamebord op het trottoir vlak voor zijn of haar winkel. Is een winkelier aansprakelijk voor de gevolgen van een ongeval die ontstaat door een reclamebord? Deze vraag staat centraal in een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uit februari 2024, waarbij wordt geoordeeld dat een winkelier aansprakelijk is voor gevaarzetting door het gebruik van een reclamebord.
Op 1 juli 2020 fietste het slachtoffer in een winkelstraat. Hij was onderweg naar een kledingwinkel. In de winkelstraat bevindt zich aan beide kanten van de weg een trottoir. Vrijwel alle winkels in de winkelstraat maken gebruik van een reclamebord op het trottoir. Zo ook de aansprakelijkgestelde winkelier. De winkelier had cadeaulinten gebonden aan het reclamebord. Ter hoogte van een reclamebord is het slachtoffer in de winkelstraat ten val gekomen. Na de val van het slachtoffer lagen de cadeaulinten op de grond bij de fiets. Door de val liep het slachtoffer een gecompliceerde beenbreuk op.
Naar aanleiding van de val heeft het slachtoffer de winkelier aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en nog te lijden schade. De aansprakelijkheid is door diens verzekeraar, Achmea, afgewezen omdat er sprake zou zijn van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Het slachtoffer heeft daarop bij de rechtbank een verklaring ‘voor recht’ gevorderd dat de eigenaresse van de winkel aansprakelijk is voor de schade door het ongeval. De rechtbank wees deze vordering af. Om die reden stelde het slachtoffer hoger beroep in.
Hoewel de rechtbank de vordering van het slachtoffer afwees, heeft de rechtbank geoordeeld dat de toedracht van het ongeval voldoende is komen vast te staan. De rechtbank oordeelde dat de linten die aan het reclamebord waren gevestigd ruim 70 centimeter lang waren. Het bord was 20 tot 40 centimeter vanaf de goot aan het wegdek op het trottoir gezet, waardoor het lint 30 tot 50 centimeter over het wegdek kon waaien. Ook stond het vast dat het op 1 juli 2020 hard waaide, waardoor de linten het wegdek op waaiden en vervolgens bleven hangen achter het stuur van het slachtoffer. De winkelier had geen verklaring voor het feit dat de linten na de val bij de fiets van het slachtoffer lagen. De vastgestelde toedracht wordt dan ook gevolgd door het hof.
Nu de toedracht is vastgesteld, rijst de volgende vraag. Is de winkelier aansprakelijk voor de door het slachtoffer geleden schade? Het hof overweegt dat de winkelier aansprakelijk is als zij een gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen of heeft laten voortbestaan, waarbij een ander aan een groter risico is blootgesteld dan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs verantwoord is. Het hof overweegt:
‘’Bij de beantwoording van de vraag of dat hier aan de orde is, moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken, en moet met name acht worden geslagen op (a) de vraag hoe waarschijnlijk het is dat de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht wordt genomen, (b) de kans dat dit tot ongevallen leidt, (c) de vraag hoe bezwaarlijk het nemen van veiligheidsmaatregelen is en (d) de aard en ernst van eventuele schade.’’
Waar de rechtbank overwoog dat de winkelier er niet op bedacht hoefde te zijn dat de linten tijdens een windvlaag het wegdek over zouden waaien en dat er uiteindelijk sprake was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, oordeelt het hof anders. Het hof heeft bovenstaande criteria getoetst en overweegt het navolgende:
‘’’Uitgangspunt is dat de linten een gevaar in het leven hebben geroepen dat zich heeft verwezenlijkt, zonder dat is gebleken van onverantwoord of onoplettend rijgedrag van [appellante]. [geïntimeerden] merken terecht op dat het ongeluk zich in een ‘split second’ heeft voorgedaan, maar dat staat aan hun aansprakelijkheid op zichzelf nog niet in de weg. In dit geval moet die aansprakelijkheid worden aangenomen, omdat de linten aan de kant van het fietspad aan het bord waren bevestigd terwijl er een stevige wind stond. Dat leverde het risico op dat de linten voor een fietser niet tijdig zouden worden waargenomen, onverwacht door een windvlaag ter hoogte van een fietsstuur de weg op zouden wapperen en met dat stuur verward zouden raken. Dat kan ertoe leiden dat de fietser valt. Zeker iemand op een e-bike (waarvan inmiddels veel fietsers gebruik maken) kan daardoor ernstige lichamelijk letsel oplopen.’’
Volgens het hof was de kans op een ongeluk niet groot, maar in dit geval wel voorzienbaar. Het hof hecht daarbij veel waarde aan getuigenverklaringen. Drie getuigen verklaarden dat de situatie gevaarlijk was. Wat nog meer een rol speelde was dat een getuige verklaarde dat je ‘bij een beetje wind’ al moest uitkijken, wanneer je het reclamebord passeerde. Een andere getuige verklaarde dat zij vaker dacht dat er een ongeluk kon gebeuren door de wapperende linten. Het hof overweegt dat dit risico eenvoudig kon worden voorkomen door de linten aan de andere kant van het reclamebord te bevestigen of het bord met linten andersom neer te zetten, zodat de linten niet over het wegdek konden waaien. De winkelier is aansprakelijk voor de schade die het slachtoffer door het ongeval lijdt.
De winkelier voerde nog een eigen schuldverweer. Volgens de winkelier zou een oplettende verkeersdeelnemer in een winkelstraat bedacht moeten zijn op reclameborden. Met name wanneer er een harde wind staat. Ook zou het slachtoffer niet te dicht langs een reclamebord moeten fietsen. Dit verweer verwerpt het hof. In dit geval neemt het hof als uitgangspunt dat het slachtoffer niet hoefde te verwachten dat de linten achter haar stuur bleven hangen. Doordat dit juist wel gebeurde is het slachtoffer ten val gekomen. Daaraan draagt zij geen schuld.
Deze uitspraak laat zien dat ondanks eenzelfde toedracht er verschillend kan worden geoordeeld over de aansprakelijkheid. Waar volgens de rechtbank sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, is er volgens het hof een gevaarlijke situatie in het leven geroepen door de winkelier. Voor de gevolgen van een valpartij door die gevaarlijke situatie is de winkelier aansprakelijk.
Daarnaast laat de uitspraak zien dat een beroep op eigen schuld niet zonder meer wordt aanvaard. Ondanks dat de kans op een ongeval in deze erg klein was, was deze kans wel voorzienbaar. Dit risico had voorkomen kunnen worden. Dat het gevaar vervolgens intreedt en het ongeval plaatsvindt, kan niet worden toegerekend aan het slachtoffer. Hiermee staat het vast dat de winkelier gehouden is om de volledige schade van het slachtoffer te vergoeden.
Hebt u vragen over de vraag of een derde aansprakelijk is voor de door u geleden letselschade? Neem dan vrijblijvend contact met ons op!