ZZP-er en arbeidsongeval: wie is aansprakelijkheid?

Geplaatst op 6 oktober 2018 door mr. A.J. (Anouk) Korff

Nederland kent steeds meer zzp-ers. Helaas kunnen ook zzp-ers betrokken raken bij een arbeidsongeval. Kan een zzp-er zijn opdrachtgever aansprakelijk stellen voor de door hem geleden schade. Die vraag wordt besproken aan de hand van een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam van 25 september 2018.

Waar ging het om in deze zaak?

Op 2 september 2014 is eiser slachtoffer geworden van een arbeidsongeval. Hij was bezig met het uitvoeren van sloopwerkzaamheden op een locatie in Antwerpen. Daarbij werd een kwikcellenzaal ontmanteld. Ten tijde van het ongeval was eiser door DGB uitgeleend aan een ander bedrijf. Dat was het bedrijf dat de opdracht uitvoerde.

De werkrelatie van de zzp-er

Eiser was werkzaam als ZZP-er. Hij heeft vanaf begin maart 2014 op verschillende locaties in Nederland werkzaamheden verricht voor opdrachtgever DGB. Het gewerkte aantal uren declareert hij bij DGB. Vanaf week 26 in 2014 heeft eiser, bijna zonder uitzondering, in opdracht van DGB gewerkt. De door eiser verstrekte VAR-verklaring was geldig tot 31 december 2014.

Het letsel door het arbeidsongeval

arbeidsongevalDoor het arbeidsongeval heeft eiser letsel aan de ringvinger van zijn rechterhand. Voor dit letsel heeft hij zich in een ziekenhuis in Antwerpen laten behandelen.  De (vervolg)behandelingen vonden in Nederland plaats. Het gevolg van dit letsel is onder andere dat eiser klachten heeft gehouden aan zijn rechtervinger en rechterhand. Ook heeft hij als gevolg van het bedrijfsongeval psychische klachten en is hij niet meer in staat te werken.

Eiser en DGB zijn beide niet verzekerd voor de gevolgen van de arbeidsongeschiktheid.

Eiser stelt DGB aansprakelijk voor de schade door het arbeidsongeval. DGB betwist aansprakelijkheid. Eiser verzoekt vervolgens de rechter om te beoordelen of DGB aansprakelijk is.

De procedure

Eiser dagvaart DGB voor de kantonrechter. Eiser vordert dat de rechter voor recht verklaart dat DGB aansprakelijk is voor de gevolgen van het arbeidsongeval. Omdat nog niet geheel duidelijk is wat de exact geleden schade is, verzoekt eiser de rechter om zich uit te laten over de aansprakelijkheid en vervolgens de zaak te verwijzen naar een schadestaatprocedure.

Wat stelt eiser…?

Allereerst stelt eiser dat hij op basis van een arbeidsovereenkomst met DGB de werkzaamheden bij de firma heeft verricht en dat hem in de uitoefening van zijn werkzaamheden een ongeval is overkomen als gevolg waarvan hij schade heeft geleden. Hiervoor is, aldus eiser, DGB aansprakelijk. Eiser voert daarbij aan dat DGB aansprakelijk is voor enig tekortschieten alsof het haar eigen tekortschieten is. Verder zegt eiser dat DGB niet heeft voldaan aan haar zorgverplichting omdat zij geen toezicht heeft gehouden en ook geen onderzoek heeft gedaan naar de toedracht.

De juridische basis…

Het wetsartikel waar eiser zijn vordering op baseert is artikel 7:658, eerste lid, BW. Dat artikellid luidt als volgt:

De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.

Daarnaast stelt eiser dat, mocht de rechter niet mee gaan in zijn stellingen, DGB dan aansprakelijk is voor de gevolgen van het arbeidsongeval op grond van artikel 7:658 lid 4 BW dat als volgt luidt:

Hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. De kantonrechter is bevoegd kennis te nemen van vorderingen op grond van de eerste zin van dit lid.

Hierbij stelt eiser dat ook in het geval hij als zzp-er moet worden aangemerkt, DGB op dezelfde gronden aansprakelijk is als wanneer hij in loondienst zou zijn.  In dit kader merkt hij op dat hij niet beschikte over het vereiste certificaat en dat DGB hem niet als zzp-er tewerk mocht stellen. Ook op andere punten zou niet aan de veiligheidseisen zijn voldaan. Zo zou er geen actuele  Risico Inventarisatie & Evaluatie (‘RI&E’) zijn. Daarnaast zou eiser niet aan de veiligheidseisen hebben voldaan. Volgens eiser had het op de weg van DGB gelegen om dit te toetsen. Nu DGB dit heeft nagelaten, is zij aansprakelijk, aldus nog steeds eiser.

Het verweer van DGB…

DGB voert verweer. Zij bestrijdt onder meer dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Daarnaast  wijst DGB erop dat eiser alleen werkte als zzp-er, wanneer er geschikte projecten waren. Er was geen gezagsverhouding. De werkzaamheden werden voor derden verricht. Eiser had een VAR-verklaring. Bovendien werd er op basis van facturen afgerekend.

DGB bestrijdt voorts dat zij tekort is geschoten in haar zorgplicht. Ook bestrijdt zij dat de werkplek onveilig was. Daarnaast doet DGB een beroep op eigen schuld van eiser. Ook betwist zij dat er sprake is van een causaal verband en toerekenbaarheid.

Kort en goed: DGB acht zich niet aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 1 BW. Ook betwist zij dat zij aansprakelijk is op grond artikel 7:658 lid 4 BW. Dit omdat eiser voor zijn veiligheid niet afhankelijk was van DGB.  DGB had immers geen invloed op de werkomstandigheden. Bovendien lagen de werkzaamheden niet in het verlengde van de bedrijfsvoering van DGB.

Het oordeel van de rechter

Alvorens de rechter kan beoordelen of DGB aansprakelijk gehouden kan worden voor het aan eiser overkomen arbeidsongeval, zullen eerst een aantal vragen beantwoord moeten worden.

Is er sprake van een arbeidsovereenkomst..?

De rechter is van oordeel dat eiser de werkzaamheden niet op basis van een arbeidsovereenkomst uitvoerde. De werkzaamheden werden bij een derde uitgevoerd. Zonder dat er een directe gezagsverhouding met DGB bestond. Ook is gesteld noch gebleken dat er een verplichting voor eiser bestond om gehoor te geven aan een oproep van DGB om te komen werken.

Het feit dat eiser voor de werkzaamheden periodiek een factuur zond aan eiser en DGB voorafgaand aan de werkzaamheden een VAR-verklaring ontving van eiser, speelt mee in die beoordeling.

Daarnaast heeft eiser op verschillende locaties voor DGB bij derden uitgevoerd. Er was geen leidinggevende van DGB aanwezig op de locatie in Antwerpen. Derden voerden de werkzaamheden, onder het gezag van de firma in Antwerpen, uit.

Deze omstandigheden maken dat DGB niet aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 lid 1 BW.

Is artikel 7:658 lid 4 BW van toepassing?

Nu eiser geen rechten ontlenen aan artikel 7:658, eerste lid, BW is de vraag of hij dat wel kan aan lid vier.  Om deze vraag te kunnen beantwoorden, stelt de rechter zich eerst twee voorvragen, te weten: zijn de werkzaamheden uitgevoerd in de uitoefening van het bedrijf en beroep van DGB en was eiser voor zijn veiligheid mede afhankelijk van DGB?

Zijn de werkzaamheden uitgevoerd in de uitoefening van het bedrijf en beroep van DGB?

De rechter beantwoord deze vraag bevestigend. Van belang is dat DGB de werkzaamheden door een eigen werknemer had kunnen laten verrichten. De kantonrechter verwijst hierbij naar een uitspraak van de Hoge Raad en naar de parlementaire behandeling van lid 4 van art. 7:658 BW:

“De vrijheid van degene die een bedrijf uitoefent, om ervoor te kiezen het werk te laten verrichten door werknemers of door anderen, behoort niet van invloed te zijn op de rechtspositie van degene die het werk verricht en betrokken raakt bij een bedrijfsongeval of anderszins schade oploopt (kamerstukken II 1997-1998, 25263, nr. 14, p.6).”

De kantonrechter wijst erop  dat de Hoge Raad eerder bepaalde dat lid 4 niet is beperkt tot de werkzaamheden die tot het wezen van de beroeps- en bedrijfsuitoefening van de desbetreffende opdrachtgever behoren.

Was eiser voor zijn veiligheid mede afhankelijk van DGB?

De kantonrechter beantwoordt ook deze vraag bevestigend:

“De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] voor de zorg van zijn veiligheid mede afhankelijk was van DGB als degene die hem ter beschikking heeft gesteld aan [naam firma] N.V. en die hem heeft betaald voor de verrichte werkzaamheden. Zoals in het tussenvonnis van 23 januari 2018 al is overwogen staat vast dat [eiser] vanaf begin maart 2014 op verschillende locaties in Nederland werkzaamheden heeft verricht voor DGB. Vanaf week 26 in 2014 heeft hij, bijna zonder uitzondering, gedurende de volledige werktijd voor DGB bij [naam firma] N.V. in Antwerpen gewerkt. Onder deze omstandigheden en gelet op het beschermingskarakter van artikel 7:658 lid 4 BW is de situatie waarin [eiser] verkeerde in hoge mate vergelijkbaar met die waarin [eiser] werknemer van DGB zou zijn geweest en in een dergelijk geval kan DGB niet volstaan met de volledige verantwoordelijkheid voor eventuele veiligheidsrisico’s bij [naam firma] N.V neer te leggen.”

Het oordeel

Uiteindelijk concludeert de kantonrechter dat is voldaan aan de criteria voor toepasselijkheid van artikel 7:658 lid 4 BW. De vraag is echter of DGB dan ook aansprakelijk wordt gehouden. Wellicht is er nog sprake van eigen schuld? Of bewuste roekeloosheid? Wellicht heeft DGB zich wel van haar zorgplicht gekweten. Helaas voor DGB is dat niet het geval. En de rechter concludeert dan ook:

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de kantonrechter dat DGB ten tijde van het ongeval niet de maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat [eiser] in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade leed. DGB heeft dan ook niet voldaan aan de op haar rustende zorgplicht.

Het voorgaande leidt dan ook tot de conclusie dat DGB aansprakelijk is voor de gevolgen van het aan [eiser] op 2 september 2014 overkomen arbeidsongeval. DGB dient daarom de schade die [eiser] als gevolg hiervan heeft geleden te vergoeden.

Waarom is deze uitspraak zo bijzonder?

Deze uitspraak bevestigt dat wanneer de zzp-er voor zijn veiligheid afhankelijk is van diens opdrachtgever dit tot aansprakelijkheid van de opdrachtgever kan leiden. Is de positie van de zzp-er in feite vergelijkbaar aan die van een werknemer? Dan kan de zzp-er na een arbeidsongeval aanspraak maken op dezelfde bescherming die de wetgever aan een werknemer toebedeeld.

Opvallend is dat het criterium dat de uitgevoerde werkzaamheden tot het wezen van de beroeps- of bedrijfsuitoefening van de desbetreffende opdrachtgever moeten behoren  na het kerkvrijwilligers-arrest van de Hoge Raad minder gewicht in de schaal lijkt te leggen. Het is de vraag of wel bedoeld is door de Hoge Raad.

Hebt u schade geleden in de uitoefening van uw werkzaamheden? Heeft u hier vragen over, neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Gepubliceerd op 6 oktober 2018 door: mr. A.J. (Anouk) Korff