Het burgerlijk wetboek bepaalt vrij duidelijk hoe u moet handelen als een partij haar verplichtingen uit een overeenkomst niet nakomt. Deze regels zijn belangrijk omdat u er voor moet zorgen dat de andere partij in verzuim komt. Pas bij verzuim mag u namelijk een overeenkomst ontbinden, of kunt u schadevergoeding vorderen.
In de praktijk blijkt dat men de regels over verzuim niet altijd even strikt naleeft. Dat is ook logisch, want niet iedereen is jurist. Maar zijn deze regels eigenlijk wel bedoeld om zo strikt te worden geïnterpreteerd?
Dat uw wederpartij in verzuim raakt is dus van groot belang. Pas bij verzuim kunt u een overeenkomst ontbinden. Het eisen van schadevergoeding als gevolg van de wanprestatie is ook pas mogelijk bij verzuim.
Verzuim ontstaat in beginsel pas nadat u een schriftelijke ingebrekestelling heeft gestuurd. Deze ingebrekestelling moet een redelijke termijn voor nakoming bevatten (artikel 6:82 lid 1 BW.) Daarop bestaat een aantal uitzonderingen.
Een ingebrekestelling is bijvoorbeeld niet nodig als in de overeenkomst een voor voldoening bepaalde termijn is verstreken. Dit bepaalt artikel 6:83 sub a BW. Stel dat een teler van Kerststerren een speciale hoes bestelt bij de leverancier van verpakkingsmateriaal voor de Kerst. Bij de bestelling zal de teler dan een uiterste leverdatum vermelden om tijdig voor Kerst te kunnen leveren. Accepteert de leverancier de bestelling, dan is de leverancier ook zonder ingebrekestelling in verzuim. De teler ontbindt dan de overeenkomst. Hij heeft na de Kerst uiteraard geen belang meer bij levering. Desgewenst kan hij ook schadevergoeding vorderen.
Artikel 6:83 sub c BW voorziet in nog een mogelijkheid waarin geen ingebrekestelling is vereist. Dat is wanneer uit mededeling van een partij blijkt dat zij tekort zal schieten in de nakoming van de overeenkomst. Om bij het voorbeeld van de leverancier van verpakkingsmateriaal te blijven. Stel, een teler komt met de leverancier overeen om hoezen af te nemen met bepaalde afmetingen. Dit gebeurt op afroep dus zonder dat een vaste levertermijn wordt overeengekomen. In beginsel is dan een ingebrekestelling vereist wanneer na afroep de levering uitblijft. Echter, op het moment van afroep ontvangt de teler de mededeling dat de hoezen met die specifieke afmeting niet gemaakt kunnen worden. Deze mededeling zorgt ervoor dat ingebrekestelling nutteloos is, zodat het verzuim direct intreedt. De teler kan nu ook ontbinden zodat hij de leverancier niet hoeft te betalen en elders zijn verpakkingsmateriaal kan kopen.
De regels van het ‘spel’ vereisen dus een ingebrekestelling met een redelijke termijn voor nakoming. Maar hoe bepaalt de rechter wat een redelijke termijn is? En hoe streng past de rechter deze regels toe?
Uit de rechtspraak blijkt dat het niet om strakke regels gaat die naar de letter van de wet worden toegepast. Deze regeling geeft de rechter de mogelijkheid om tot een oplossing van een geschil te komen bij wanprestatie. Meestal zullen ondernemers namelijk niet exact de letter van de wet naleven vanwege het ontbreken van kennis van het recht. De rechter zal dan per geval bekijken of er verzuim is ingetreden.
Stel dat de teler in september overeenkomt dat specifiek op de Kerst gericht verpakkingsmateriaal wordt geleverd. Partijen komen geen uiterste leverdatum overeen maar halverwege november roept de teler het materiaal af. Eind november is nog steeds niet geleverd. De teler stuurt daarom een e-mail en sommeert de leverancier uiterlijk 10 december te leveren. In de e-mail stelt hij de leverancier niet gebreke.
Als een reactie en levering op 10 december uitblijft, stuurt de teler op 11 december direct weer een e-mail. Daarin eist de teler binnen een dag een verklaring van de leverancier dat hij uiterlijk op 16 december levert. De teler geeft aan dat de leverancier met inachtneming van deze termijn van vijf dagen in gebreke gesteld wordt. Na 16 december is het namelijk te laat om nog op tijd te kunnen verpakken en te leveren aan supermarkten. Ondertussen vindt de teler een andere leverancier bereid om nog tijdig te leveren. Deze leverancier kan op 16 december leveren als de teler de bestelling uiterlijk 12 december plaatst.
Uiteindelijk ontvangt de teler op 13 december de mededeling dat op 17 december zal worden geleverd. Diezelfde dag stuurt de teler een mededeling aan de leverancier dat hij de overeenkomst ontbindt. Ondertussen heeft de bestelling bij de andere leverancier namelijk plaatsgevonden.
De leverancier pikt dit niet en eist bij de rechter betaling door de teler voor de plantenhoezen. De teler stelt dat hij niet hoeft te betalen omdat hij vanwege verzuim van de leverancier de overeenkomst heeft ontbonden. Volgens de leverancier is de termijn van vijf dagen die bij de ingebrekestelling is gesteld, onredelijk kort. Verzuim is daarom niet ingetreden en dus mocht de teler niet ontbinden.
Te verwachten is dat de rechter daar anders over denkt (zie HR 11 oktober 2019, ECLI:NL:HR2019:1581).
Het is namelijk niet zo dat de leverancier mag wachten met voorbereidende handelingen tot hij in gebreke wordt gesteld. De sommatie eind november, niet zijnde een ingebrekestelling, kan namelijk van belang zijn voor de redelijkheid van de bij de ingebrekestelling gestelde termijn. Dat eerder is gesommeerd om te leveren kan dus betekenen dat de redelijke termijn bij ingebrekestelling korter mag zijn. De leverancier had namelijk reeds eind november aan kunnen vangen met het in orde maken van de levering. Ook het feit dat de leverancier niet tijdig reageert op het verzoek om toe te zeggen dat hij binnen de gestelde termijn levert, is van belang. Daarom kon de teler reeds tot ontbinding over gaan nog voordat de termijn van ingebrekestelling is verstreken.
De regels over ingebrekestelling en verzuim worden aldus niet zo strikt gehanteerd als de wettelijke regeling doet voorkomen. Toch is het verstandig om een duidelijke ingebrekestelling te versturen met een redelijke termijn. Al is het maar om latere discussie en onzekerheid te voorkomen over de vraag of er verzuim is ingetreden. Wordt u toch geconfronteerd met een wederpartij die naar de letter van de wet stelt dat u de ‘spelregels’ niet goed heeft toegepast, dan is er geen man overboord. De omstandigheden van het geval kunnen met zich meebrengen dat er desondanks verzuim is ingetreden.
Hebt u een vraag over wanprestatie of over verzuim? Neem dan vrijblijvend contact op!