Gewasschade door bespuiting

Geplaatst op 7 februari 2019 door mr. ing. J.A.J. (Jeroen) Hendriks

Een teler van pioenrozen laat zijn gewassen bespuiten door een loonspuitbedrijf met een fungicide. De teler stelt de jerrycans met de fungicide Collis beschikbaar aan de loonspuiter. Het restant dat  na de bespuiting in de tank achterblijft wordt in een ton overgepompt. Daarmee bespuit de teler zelf in zijn gaaskas. De spuitmachine van de loonspuiter was daar niet geschikt voor is. Enkele dagen na de bespuiting verkleurt het blad van zowel het te velde staande gewas als het gewas in de gaaskas geel. Bovendien er ontstaan vlekken op het blad. Er is aldus sprake van gewasschade.

pioenrozenDe schade bedraagt waarschijnlijk € 1.000.000,- of meer. De teler stelt de loonspuiter aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De loonspuiter had voor de bespuiting bij een andere opdrachtgever met dezelfde spuitmachine een bespuiting uitgevoerd met de herbiciden Roundup-Max (glyfosaat) en Spotlight (carfentrazone). Volgens de teler heeft de loonspuiter onvoldoende gecontroleerd of de spuitmachine vrij was van de voor de pioenrozen schadelijke stoffen. Daardoor is schade ontstaan aan zijn gewas.

Het oordeel van de rechtbank: gewasschade

De rechtbank benoemt een aantal deskundigen. De deskundigen krijgen onder andere de opdracht om onderzoek te doen naar de vraag of de gewasschade het gevolg is van verontreiniging van de spuitmachine. De deskundigen concluderen:

“Oorzaak

De schade aan de teelt is naar onze mening veroorzaakt door glyfosaat. Het waargenomen schadebeeld duidt daarop.

Daarnaast wordt door ons op foto’s die in 2010 zijn gemaakt een schadebeeld herkend in de vorm van zwarte stippen of vlekken die duiden op een schade door Spotlight.

Omdat de schade zich op het gehele perceel voordeed kunnen de middelen glyfosaat en Spotlight alleen via een volvelds uitgevoerde bespuiting op het gewas terecht zijn gekomen.

Dat de oorzaak moet worden gezocht in een bespuiting die door teler zelf is uitgevoerd achten wij niet aannemelijk. De teler beschikt niet over spuitapparatuur waarmee een schade als is opgetreden kan worden verklaard.

Tijdens de winterperiode 2009/2010 is op het perceel weliswaar een bespuiting uitgevoerd met eveneens glyfosaat en carfentrazone (Spotlight), doch daarmee kan de schade niet worden verklaard.

Dat het oppervlaktewater, waarmee de bespuiting op 17 april 2010 is uitgevoerd, verontreinigd is geweest met zowel glyfosaat als Spotlight achten wij weinig waarschijnlijk.

Dat de schade zijn oorzaak vindt in een verontreiniging van de “zwarte ton” is, vanwege het feit dat op het door de loonspuiter bewerkte deel eveneens een schade is ontstaan die duidt op de inwerking van glyfosaat en Spotlight, onmogelijk.

Dat in gewasmonsters geen residu van glyfosaat en carfentrazone (Spotlight) is aangetoond laat zich verklaren doordat glyfosaat of afbraakproducten ervan zich niet eenvoudig laten detecteren. Het middel carfentrazone (Spotlight) wordt snel afgebroken wat ertoe leidt dat sporen ervan bij een lage concentratie evenmin eenvoudig kunnen worden gedetecteerd. Dat geldt ook voor de minerale olie.

Op de navolgende vraag van de rechtbank antwoorden de deskundigen;

Vraag 7

Geeft het onderzoek u nog aanleiding tot verdere opmerkingen? Zo ja, tot welke?

Antwoord vraag 7

Tenzij het door teler aangeboden aangebroken fust met Collis gecontamineerd is geweest met zowel glyfosaat als carfentrazone (Spotlight), sluiten de deskundigen niet uit dat de oorzaak van de schade moet worden gezocht in een niet of onvoldoende reiniging van de veldspuit vóór aanvang van de bespuiting op 17 april 2010.”

De rechtbank oordeelt dat voorshands vaststaat dat de loonspuiter tot bespuiting van de pioenrozen van de telers is overgegaan, zonder goed te onderzoeken of zijn apparatuur schoon was. Daardoor is de gewasschade ontstaan. Dit behoudens tegenbewijs.

De deskundigen hebben immers geconcludeerd dat het feit dat het schadebeeld zich op het gehele perceel openbaarde, erop duidt dat zich in de tank van de veldspuit een (restant) spuitvloeistof met glyfosaat en carfentrazone moet hebben bevonden. De door loonspuiter aangevoerde andere mogelijke schadeoorzaken zijn alle door de deskundigen besproken en verworpen. De deskundigen sluiten niet uit dat de oorzaak van de gewasschade een niet of onvoldoende reiniging van de veldspuit is. Dit is slechts anders wanneer het door de teler aangeboden aangebroken fust met Collis gecontamineerd is geweest met zowel glyfosaat als carfentrazone.

En het fust dan..?

De loonspuiter voert nog aan dat het door de teler aangebroken fust Collis gecontamineerd is geweest met zowel glyfosaat als carfentrazone. Dit zou de oorzaak geweest zijn van de gewasschade. De rechtbank verwerpt deze schadeoorzaak. Dit omdat die oorzaak onwaarschijnlijk is.

Alhoewel er dus geen sluitend bewijs voorhanden is, neemt de rechtbank voor waar aan dat de loonspuiter onzorgvuldig handelde, met gewasschade als gevolg. Dit gelet op alle feiten en omstandigheden en de conclusies van deskundigen. Het is vervolgens aan de loonspuiter om het tegendeel te bewijzen. De rechtbank stelt de loonspuiter echter niet in de gelegenheid om tegenbewijs te leveren. De rechtbank acht het namelijk onwaarschijnlijk dat het aangebroken fust van de fungicide verontreinigd is geweest met zowel glyfosaat als carfentrazone.

Het gerechtshof: gewasschade

De loonspuiter gaat in hoger beroep bij het Hof Amsterdam. Het hof is onverbiddelijk. Ook het hof geeft geen gelegenheid tot het leveren van tegenbewijs, waaruit volgt dat de gewasschade niet is ontstaan door toedoen van de loonspuiter, maar doordat het fust van de teler met daarin de fungicide was verontreinigd. Het fust is immers niet meer voorhanden aldus het hof. De loonspuiter voert aan dat het fust aangebroken was. Dat er ook Roundup op het erf van de teler aanwezig was. En dat het in de pioenenbranche gebruikelijk is om stoffen te mengen en te spuiten. Het hof volgt de loonspuiter ook hierin niet. Aangezien de verontreiniging zowel plaats had gevonden met Roundup als Spotlight. De loonspuiter heeft niet uitgelegd, hoe het fust met beide middelen verontreinigd zou moeten zijn geraakt.

De Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt anders ten aanzien van het bieden van de mogelijkheid om tegenbewijs te laten leveren door de loonspuiter. De Raad overweegt namelijk dat het hof slechts op één mogelijke alternatieve oorzaak is ingegaan. Dat terwijl de loonspuiter ook een algemeen aanbod heeft gedaan om tegenbewijs te leveren, door middel van getuigen.

Bovendien overweegt de Hoge Raad dat een aanbod om tegenbewijs te leveren niet behoeft te worden gespecificeerd. Het is aldus de Hoge Raad ook niet zo is dat de loonspuiter het voorshands geleverde bewijs dat de schade is veroorzaakt door verontreiniging van de spuitmachine, dient te ontkrachten. De slotsom is dat de Hoge Raad de zaak daarom verwijst naar het Hof Den Haag. Dit ter verdere behandeling. Dit zodat de loonspuiter alsnog tegenbewijs kan leveren.

Bespreking van het arrest

De beslissing van de Hoge Raad is gerechtvaardigd. Normaal gesproken dient een partij in een procedure namelijk een voldoende specifiek bewijsaanbod te doen. Zo kan de rechter beoordelen of het te leveren bewijs van belang is voor zijn uiteindelijke oordeel in de procedure. Is het te leveren bewijs niet relevant? Dan vertraagt het alleen maar en leidt het toestaan van het bieden van bewijs tot inefficiënte procedures. Met onnodig hoge kosten voor alle partijen. In dit geval neemt de rechter echter aan – zonder dat er sprake is van sluitend bewijs – dat de loonspuiter aansprakelijk is. Het is dan logisch, gelet op het verstrekkende gevolgen daarvan, dat aan het bewijsaanbod van de loonspuiter minder strenge eisen worden gesteld.

GewasspuiterIn de procedure bij het Hof Den Haag zal het nog niet eenvoudig zijn voor de loonspuiter om tegenbewijs te leveren. Immers, het betreffende fust waarin het middel zat is niet meer voorhanden. Hij zou bijvoorbeeld nog wel werknemers van de teler als getuige kunnen laten horen, over de vraag of het eerder aangebroken fust in aanraking kan zijn geweest met de betreffende herbiciden. Is dat het geval? Dan zou het ook zo kunnen zijn dat de verontreiniging op het bedrijf van de teler is ontstaan. Dan kan het feit dat de loonspuiter de spuitmachine niet voldoende heeft gecontroleerd niet tot aansprakelijkheid van de loonspuiter leiden. Er komt dan immers een aannemelijke alternatieve oorzaak in beeld. Waardoor het voor aansprakelijkheid vereiste oorzakelijke verband tussen de nalatigheid van de loonspuiter en de schade, te onzeker wordt.

Matiging schadevergoeding

Mocht het Haagse Hof tot het oordeel komt dat de loonspuiter aansprakelijk is, dan moet volgens de Hoge Raad het Hof ook het beroep op matiging beoordelen. Alhoewel het exacte schadebedrag nog niet vaststaat, houden partijen rekening met een schade van een miljoen euro of meer.

bedragDe loonspuiter heeft aangevoerd dat hij niet in staat is om deze schade te dragen. Dat dit, als hij dit wel moet doen, tot zijn faillissement zal leiden. Bovendien treft toekenning van de schade niet alleen het loonspuitbedrijf, maar ook het akkerbouwbedrijf dat in dezelfde VOF zit. Belangrijk is ook dat de loonspuiter maar tot € 45.378,-  verzekerd is. Dat is bijzonder omdat spuitschade in de regel niet verzekerbaar is. Van belang is verder dat er een wanverhouding bestaat tussen de vergoeding voor het spuiten van slechts € 100,- en de hoogte van de gevorderde schadevergoeding.

Matiging: de wet…

De rechter heeft de mogelijkheid om een schadevergoeding te matigen waarbij de hiervoor genoemde omstandigheden een rol spelen. Dit volgt uit artikel 6:109 lid 1 BW;

“Indien toekenning van volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en hun beider draagkracht, tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden, kan de rechter een wettelijke verplichting tot schadevergoeding matigen.”

Het Hof Den Haag zal alle door de loonspuiter genoemde omstandigheden moeten beoordelen. Vervolgens zal het Hof bepalen of dit reden is voor matiging van de gevorderde schadevergoeding. Wellicht dat de loonspuiter nog wat tegemoet wordt gekomen, als blijkt dat hij aansprakelijk is.

De loonspuiter had echter op voorhand zijn aansprakelijkheid voor de gehele schade kunnen voorkomen. Hij had namelijk in algemene voorwaarden of overeenkomst een beperking van aansprakelijkheid op kunnen nemen. Bijvoorbeeld tot maximaal het verzekerde bedrag van € 45.378,00. In dat geval zou de teler de rechter ervan moeten overtuigen dat deze aansprakelijkheidsbeperking onredelijk bezwarend is. Iets wat geen gemakkelijke opgave zou zijn geweest.

Gepubliceerd op 7 februari 2019 door: mr. ing. J.A.J. (Jeroen) Hendriks