Uitbesteden van chemische bestrijding; wees alert!

Geplaatst op 6 augustus 2021 door mr. ing. J.A.J. (Jeroen) Hendriks

De Fipronilcrisis in de pluimveesector ligt alweer vier jaar achter ons. Pas in maart dit jaar kwam er een einde aan het juridisch getouwtrek tussen de pluimveehouders en de Staat. De pluimveehouders vorderden namelijk schadevergoeding van de Staat vanwege gebrekkig toezicht. Het Gerechtshof Den Haag acht de staat niet aansprakelijk voor de schade van de pluimveehouders. De uitspraak van het gerechtshof kan ook interessant zijn voor ondernemers in de glastuinbouw. Bijvoorbeeld als u de gewasbescherming uitbesteedt. Of bij het chemisch laten reinigen van de kas bij teeltwisseling.

De aanleiding

friponilcrisisDe stallen van de pluimveehouders moeten regelmatig ontsmet worden vanwege bloedluis bij kippen. In 2016 en 2017 lieten ongeveer 250 pluimveehouders hun stallen reinigen door een bedrijf uit Barneveld. Daarbij gebruikte men middelen waar Fipronil aan toe was gevoegd. Het gebruik van Fipronil voor de bestrijding van bloedluis in stallen is niet toegestaan. De pluimveehouders leden enorme schade door het gebruik van dit middel. De eieren werden vernietigd en hun kippen geruimd.

De aansprakelijkheid

Uiteraard is het bedrijf dat dit veroorzaakte aansprakelijk voor de schade. Dit bedrijf was inmiddels stilgelegd en de twee vennoten waren aangehouden. De enorme schade van miljoenen euro’s was onmogelijk te verhalen op dit bedrijf. Daarom besloten de boeren de Staat aansprakelijk te stellen. De Staat (de NVWA) houdt immers toezicht op de naleving van wet-en regelgeving op het gebied van voedselveiligheid.

Volgens de boeren faalde de NVWA als toezichthouder. De boeren verwijten de NVWA namelijk dat zij te laat ingreep. De NVWA wist namelijk al maanden voordat er werd ingegrepen van het gebruik van het verboden middel door dit bedrijf. Had de NVWA eerder ingegrepen, dan zou een aanzienlijk deel van de schade zijn uitgebleven. De NVWA had het bedrijf moeten stilleggen aldus de boeren. Tevens had de NVWA de boeren moeten waarschuwen.

Het oordeel van de rechter

De rechtbank oordeelt dat de staat niet aansprakelijk is. Ook in hoger beroep vangen de boeren bot. Het hof overweegt namelijk dat de NVWA niet direct hoefde te handhaven of te waarschuwen. In plaats daarvan mocht de NVWA eerst een strafrechtelijk onderzoek instellen. Er was namelijk geen acuut gevaar voor de volksgezondheid. Was dit er wel geweest dan had de NVWA direct op moeten treden.

Boeren primair verantwoordelijk

De boeren zijn van mening dat de NVWA hun economische belangen had moeten beschermen. Het hof maakt echter korte metten met dat standpunt. De wet- en regelgeving waar de NVWA op toeziet strekt niet tot bescherming van de economische belangen van de pluimveesector. Deze wet- en regelgeving strekt tot bescherming van de volksgezondheid. Het hof geeft aan dat dit niet wil zeggen dat de NVWA zich nooit de economische belangen van de boeren hoeft aan te trekken, maar dat in dit geval van een dergelijke verplichting geen sprake was.

Eigen verantwoordelijkheid

Interessant is wat het hof onder andere overweegt over de eigen verantwoordelijkheid van de boeren, namelijk;

“Daarbij is van belang dat op grond van art. 17 ALV (Algemene levensmiddelen verordening) op de pluimveehouders de primaire verantwoordelijkheid rust om ervoor te zorgen dat de door hen geproduceerde eieren aan de voorschriften van de levensmiddelenwetgeving (zoals de MRL-norm) voldoen.

De pluimveehouders – professionele ondernemers – zijn verantwoordelijk voor de derden die zij in het kader van hun bedrijfsvoering inschakelen. In dit verband moet erop worden gewezen dat art. 17 ALV aan de pluimveehouders meer in het bijzonder de verplichting oplegt om te controleren of de voorschriften van de levensmiddelenwetgeving metterdaad worden nageleefd.

Het is ook niet zo dat de pluimveehouders, waar het gaat om bedrijven die bloedluis bestrijden door het gebruik van biociden, geen middelen ter beschikking staan om te controleren of zij met een bona fide bedrijf te maken hebben en of dit bedrijf al dan niet verboden middelen gebruikt. Of een bedrijf beschikt over een bewijs van vakbekwaamheid dat vereist is op grond van art. 71 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden valt uit openbare bronnen na te gaan en als een pluimveehouder dit bezwaarlijk of moeilijk vindt kan hij ook aan het betrokken bedrijf vragen hiervan bewijs te laten zien.

Dat fipronil niet is toegelaten voor de bestrijding van bloedluis blijkt eveneens uit openbare bronnen en de pluimveehouder kan het bedrijf dat hij overweegt in te schakelen vragen om een gedetailleerde opgave van de stoffen die het gebruikt. Indien dat bedrijf die informatie niet wil geven kan de pluimveehouder besluiten van de diensten van dat bedrijf geen gebruik te maken.”

Gevolgen

Alhoewel het uitbesteden van chemische bestrijding in de glastuinbouw misschien niet zo vaak voorkomt als in de pluimveesector, is deze uitspraak wel van belang. Het is primair de verantwoordelijkheid van de ondernemer om te controleren met wie hij in zee gaat. Besteedt u gewasbescherming uit? Controleer dan goed welke middelen gebruikt worden. Ga ook na of uw opdrachtnemer een spuitlicentie heeft. Doet u dat niet, dan kan dit u duur komen te staan.

Hebt u vragen over de aansprakelijkheid van toeleveranciers of opdrachtnemers? Neem dan vrijblijvend contact met ons op!

Gepubliceerd op 6 augustus 2021 door: mr. ing. J.A.J. (Jeroen) Hendriks