Hij is er, de uitspraak van de Hoge Raad op 31 maart 2023. Het belangrijkste nieuws: veroordeling tot medewerking aan woningverkoop is in kort geding mogelijk. Al eerder schreven wij een blog hierover.
Enkele jaren was het de vraag of een veroordeling tot medewerking aan woningverkoop in kort geding kan plaatsvinden. Omdat in de jurisprudentie hierover verschillend werd geoordeeld, bestond op dit punt rechtsonzekerheid. Advocaat-Generaal Snijders (hierna: de “A-G”) stelde daarom op 25 januari 2023 cassatie in het belang der wet in. In een cassatie in belang der wet geeft de Hoge Raad uitleg over een rechtsvraag die belangrijk is voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, maar die niet of niet tijdig via een gewoon cassatieberoep bij de Hoge Raad terechtkomt. Door over een dergelijke vraag te beslissen geeft de Hoge Raad duidelijkheid voor berechting in vergelijkbare, toekomstige gevallen. Cassatie in het belang der wet heeft geen rechtsgevolgen voor de betrokken partijen in de zaak.
De uitspraak waar het om ging, betrof twee partijen die een relatie met elkaar hebben gehad. Zij waren samen eigenaar van een woning. Ten behoeve van deze woning waren zij een hypothecaire gezekerde geldlening (‘een hypotheek’) aangegaan. Hiervoor waren partijen beiden hoofdelijk aansprakelijk. De man verliet na verbreking van de relatie de woning. De vrouw kreeg een jaar de tijd om te onderzoeken of zij de woning en de hypotheek zou kunnen overnemen. De man zou dan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid worden ontslagen.
De man spande na een jaar een kort geding aan. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw binnen twee weken haar medewerking moest verlenen aan de woningverkoop, onder verbeurte van dwangsommen. Ondanks deze dwangsommen weigerde de vrouw echter in actie te komen.
De man startte derhalve een jaar later opnieuw een kort geding. Hij verzocht wederom om een veroordeling van de vrouw tot medewerking aan de woningverkoop. De voorzieningenrechter wees de vordering nogmaals toe.
De vrouw stelde vervolgens hoger beroep in. In hoger beroep oordeelde Hof Den Haag echter dat een kort geding bedoeld is om een zogenoemde “ordemaatregel” te treffen. Volgens het hof kan de voorzieningenrechter geen definitief einde aan de verdeling maken met een dergelijke ordemaatregel. Het hof stelde dat een bodemprocedure de geëigende weg is voor zo’n definitieve en ingrijpende beslissing als een verdelingshandeling. Een bodemprocedure duurt echter veel langer en is vaak ook duurder.
De conclusie van de A-G was helder. Hij stelde dat een veroordeling tot medewerking aan verkoop van een gemeenschapsgoed (vaak de woning) in kort geding mogelijk is. Daarmee wordt geen definitief einde aan de verdeling gemaakt.
De Hoge Raad volgt in zijn arrest het advies van de A-G. Dit betekent dat in kort geding meer mogelijk is om tot afwikkeling van een verdeling te komen bij een gezamenlijke woning. Daarmee weten partijen met een geschil over de verdeling van de woning op korte termijn waar ze aan toe zijn. Zij hoeven dus geen langdurige bodemprocedure meer te doorlopen.
Mocht u behoefte hebben aan advies, neem dan gerust contact met op een van onze familierechtadvocaten.