Sinds de invoering van de WWZ is er, met name vanuit het MKB, veel kritiek geweest op de verplichting voor werkgevers om een transitievergoeding te betalen aan langdurig zieke werknemers. Veel werkgevers ervaren het als onredelijk dat zij na een langdurige periode van ziekte van een werknemer, hetgeen voor veel werkgevers op zichzelf beschouwd al reeds kostbaar is, bij beëindiging van het dienstverband ook nog een vergoeding aan de werknemer moeten meegeven.
Op 21 april 2016 heeft minister Asscher aangekondigd dat werknemers die langdurig ziek zijn recht houden op een transitievergoeding, maar dat hun werkgever door het UWV wordt gecompenseerd uit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf). Hier zal een verhoging van de (uniforme) premie tegenover staan.
Verder is aangekondigd dat voor werknemers die vanwege natuurlijke of klimatologische omstandigheden maximaal negen maanden per jaar aan het werk kunnen, de tussenpoos in de ketenbepaling bij cao op ten hoogste drie maanden kan worden gesteld in plaats van de wettelijke zes maanden. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan een veel gehoord knelpunt in de WWZ (onder andere voor werkgevers in de recreatiebranche).
Tenslotte gaat de komende jaren het minimumjeugdloon in stappen omhoog, zodat jongeren van 21 jaar het minimumloon (WML) gaan verdienen.
Deze voorstellen worden in de komende periode behandeld door de tweede kamer. Wanneer de maatregelen van kracht zullen zijn is nog niet duidelijk.
Hebt u vragen over het voorgaande? Of hebt u andere arbeidsrechtelijke vragen? Neem dan, als werkgever of werknemer, vrijblijvend contact met ons op.