De afgelopen jaren is er het nodige te doen geweest over de vrije advocaatkeuze bij rechtsbijstandverzekeraars. Art. 4:67, eerste lid, Wet op het financieel toezicht bepaalt, voor zover hier relevant:
“Een rechtsbijstandverzekeraar draagt er zorg voor dat in de overeenkomst inzake de rechtsbijstanddekking uitdrukkelijk wordt bepaald dat het de verzekerde vrij staat een advocaat of een andere rechtens bevoegde deskundige te kiezen:
a. om zijn belangen in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen; of
b. indien zich een belangenconflict voordoet.”
Dit wetsartikel is gebaseerd op een Europese richtlijn. Bij discussie over de uitleg van dergelijke bepalingen, is het aan het Europese Hof om aan te geven wat de bewoordingen in de richtlijn betekenen.
In 2013 bepaalde het Europese Hof in het arrest DAS/ Sneller dat verzekerden met een rechtsbijstandsverzekering het recht hebben zelf een advocaat te kiezen, ook wanneer voor de betreffende procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging geldt, zoals in arbeidszaken bij de sector kanton. Daarmee was op dit punt duidelijkheid gecreëerd.
Deze duidelijkheid riep echter weer nieuwe vragen op. Want wat nu als er geen ontbindingsprocedure werd gevoerd, maar een ontslagvergunning werd aangevraagd bij het UWV. Dat een procedure bij de sector kanton een procedure is, is duidelijk. Maar is het voeren van verweer bij het UWV ook een procedure? Het UWV is toch geen rechter! En wat is rechtens wanneer de verzekerde bezwaar wil maken tegen de beslissing van een bestuursorgaan? De bezwaarfase is toch evenmin een procedure? En het bestuursorgaan is toch ook geen rechter?
Die vragen zijn nu door het Europese Hof beantwoord.
Massar had een rechtsbijstandverzekering bij DAS. Op enig moment vraagt de werkgever van Massar bij het UWV een ontslagvergunning aan voor Massar. Massar meldt de kwestie aan bij DAS. Hij vraagt om vergoeding van de kosten van een externe advocaat, om verweer te voeren tegen dit verzoek.
DAS weigert dit verzoek. Blijkens het arrest van het Europese Hof stelt DAS zich op het standpunt dat er geen sprake is van een gerechtelijke of administratieve procedure. Massar heeft daarom alleen recht op hulp in natura. DAS weigert de kosten van een externe advocaat te betalen.
De Voorzieningenrechter te Amsterdam en de Hoge Raad stellen een prejudiciële vraag aan het Europese Hof. Dit Hof oordeelt op 7 april 2016:
“Artikel 4, lid 1, onder a), van richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering, moet aldus worden uitgelegd dat het in die bepaling bedoelde begrip ,,administratieve procedure” mede omvat een procedure die ertoe leidt dat een bestuursorgaan de werkgever vergunning verleent, de voor rechtsbijstand verzekerde werknemer te ontslaan.”
Dit betekent dat rechtsbijstandverzekerden in het vervolg ook bij UWV-procedures het recht hebben om zelf een advocaat te kiezen. Dit voor rekening van de rechtsbijstandverzekeraar.
Büyüktipi had een rechtsbijstandverzekering bij Achmea Rechtsbijstand. Hij lijdt aan verschillende psychische en fysieke aandoeningen. Hij vraagt in november 2013 bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: “CIZ”) een indicatie voor zorg uit hoofde van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) aan. Bij besluit van 12 december 2013 wijst het CIZ af. Büyüktipi wil tegen die weigering bezwaar maken bij het CIZ. Hij verzocht Achmea om de kosten van een in AWBZ-indicatiezaken gespecialiseerde advocaat van zijn keuze te vergoeden.
Achmea weigert dit verzoek. Blijkens het arrest van het Europese Hof stelt Achmea zich op het standpunt dat er geen sprake is van een gerechtelijke of administratieve procedure.
Het Gerechtshof Amsterdam stelt als prejudiciële vraag aan het Europese Hof of onder ‘administratieve procedure’ begrepen is de fase van bezwaar bij het CIZ, waarin degene die op een verzoek om een indicatiestelling een afwijzend besluit van het CIZ heeft gekregen een bezwaarschrift indient bij het CIZ met het verzoek het besluit te herzien. Het Europese Hof oordeelt op 7 april 2016:
“Artikel 4, lid 1, onder a), van richtlijn 871344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering, moet aldus worden uitgelegd dat het in die bepaling bedoelde begrip “administratieve procedure” mede omvat de fase van bezwaar bij een bestuursorgaan waarin dat orgaan een voor beroep in rechte vatbaar besluit geeft.”
Dit betekent dat rechtsbijstandverzekerden in het vervolg ook in de bezwaarfase bij een bestuursorgaan het recht hebben om zelf een advocaat te kiezen, voor rekening van de rechtsbijstandverzekeraar.
De consequentie van beide arresten is dat rechtsbijstandverzekerden in meer zaken dan voorheen het recht hebben om zelf een eigen advocaat te kiezen. Indien u verweer wil voeren tegen de aanvraag van een ontslagvergunning bij het UWV of bezwaar wil maken bij een bestuursorgaan, dan mag u zelf een advocaat naar keuze kiezen.
Door rechtsbijstandverzekeraars is eerder aangevoerd dat deze – in hun ogen uitbreiding van de vrije advocaatkeuze – de toegang tot het recht beperkt, omdat de grenzen van de verzekerbaarheid van de kosten van advocaten in zicht zouden komen. Die stelling snijdt echter geen hout. AG Spier schreef in de conclusie AG voor het DAS / Sneller-arrest al:
“Naar ik begrijp ligt de premie van rechtsbijstandverzekeringen binnen de EU tussen de € 10 en “over
€ 300”, afhankelijk van de omvang van de dekking. Volgens de brief van het Verbond zou de premie in Nederland liggen tussen € 144 en € 306. Men kan zich moeilijk voorstellen dat rechtsbijstandverzekeraars binnen Europa allemaal de rechtspraak van het Hof van Justitie zouden hebben gemist of hebben genegeerd. Anders gezegd: het lijkt niet onaannemelijk dat in de bestaande dekkingen en de premiestelling daarvoor ten minste voor een deel rekening is gehouden met de uit de richtlijn voortvloeiende rechten van verzekerden. Bij die stand van zaken behoeft gedegen en gedetailleerde toelichting waarom de premies wezenlijk zouden moeten stijgen wanneer het standpunt van DAS onjuist zou worden bevonden. Ik heb op dat punt evenwel niets (laat staan iets nuttigs) aangetroffen. Ik zeg daarmee niet en suggereer evenmin dat de stelling niet juist is; slechts dat zij te vaag is.”
De vraag is hoe rechtsbijstandverzekeraars zich gaan opstellen. Is met de drie hiervoor genoemde arresten nu duidelijk in welke gevallen een rechtsbijstandverzekerde vrije advocaatkeuze heeft (dat is bij iedere procedure)? Of worden er nog een groot aantal individuele zaken aan de Europese rechter voorgelegd?
Hoe het ook zij, rechtsbijstandverzekerden kunnen zich sinds deze arresten in veel meer gevallen laten bijstaan door een gespecialiseerde advocaat. Hebt u vragen over de vrije advocaatkeuze? Of wilt u worden bijgestaan door één van onze gespecialiseerde advocaten? Neem dan contact met ons op!
[Naschrift: in mei 2020 werd de vrije advocaatkeuze verder opgerekt. Zie: “Europese Hof verruimt vrije advocaatkeuze voor rechtsbijstandverzekerden“]