Slapend dienstverband & transitievergoeding: het advies van de AG

Geplaatst op 18 september 2019

In een zaak over een ‘slapend dienstverbanden’ heeft advocaat-generaal De Bock op 18 september een advies aan de Hoge Raad uitgebracht.

Slapend dienstverband en transitievergoeding

Een ‘slapend dienstverband’ is een dienstverband waarbij een langdurig arbeidsongeschikte werknemer thuis zit en geen loon meer krijgt, maar door de werkgever toch in dienst wordt gehouden met als (enige) reden dat daardoor de wettelijke transitievergoeding niet hoeft te worden betaald. Deze wettelijke transitievergoeding is een ontslagvergoeding. Daarop heeft een werknemer recht  als hij ontslagen wordt na een dienstverband van 2 jaar of langer. Het advies gaat over de vraag of het is toegestaan om de arbeidsovereenkomst slapend te houden.

De rechtbank Limburg: prejudiciële vragen

slapend dientsverbandIn een zaak bij de Rechtbank Limburg eiste een werknemer die al enkele jaren arbeidsongeschikt is een schadevergoeding van zijn werkgever. De werkgever weigerde de arbeidsovereenkomst te beëindigen om de transitievergoeding niet te hoeven betalen.

De Rechtbank Limburg heeft voordat zij een beslissing nam vragen gesteld aan de Hoge Raad. Dat zijn zogenoemde ‘prejudiciële vragen’. De rechtbank vraagt aan de Hoge Raad of een werkgever in zo’n geval verplicht is om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Het gevolg daarvan is dan dat de werkgever de transitievergoeding moet betalen.

Nadat de Hoge Raad de vragen heeft beantwoord, kan de rechtbank een beslissing nemen in de aan haar voorgelegde zaak.

Het advies van de advocaat-generaal

Voordat de Hoge Raad arrest wijst, schrijft de advocaat-generaal een advies voor de Hoge Raad.

De advocaat-generaal vindt, in zijn vandaag verschenen advies, dat een werkgever als ‘goed werkgever’ moet instemmen met het voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van het ‘slapende dienstverband’. Dit onder betaling van de wettelijke transitievergoeding. De advocaat-generaal vindt dit omdat er een wet is aangenomen waaruit volgt dat werkgevers in zo’n situatie de transitievergoeding gecompenseerd krijgen. De kanttekening daarbij is wel dat wanneer de werkgever nu de vergoeding betaalt, hij deze enkele maanden moet voorfinancieren. Pas begin volgend jaar kan de werkgever een uitkering uit het fonds tegemoet zien.

De werkgever hoeft, zo adviseert de advocaat-generaal, niet met dit voorstel in te stemmen als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden. Dit geldt bijvoorbeeld als er een reëel uitzicht is op re-integratie, de werkgever in financiële problemen komt door het voorfinancieren van de transitievergoeding of als de werkgever de transitievergoeding niet of slechts gedeeltelijk gecompenseerd krijgt.

Het is afwachten of de Hoge Raad het advies van de advocaat-generaal overneemt. Echter, in de regel volgt de Hoge Raad het advies van de advocaat-generaal. Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.

Vragen?

Heeft u vragen over de transitievergoeding, neem dan contact op met arbeidsrechtsadvocaat Elkan Spijer.