Hoge Raad geeft duidelijkheid over shockschade

Geplaatst op 5 juli 2022 door mr. A.J. (Anouk) Korff

Op 28 juni 2022 besliste de Hoge Raad dat de veroordeling van de moeder van Sharleyne in stand blijft. Een opluchting voor de nabestaanden! Echter, ook voor de letselschadepraktijk is de uitspraak van belang.

Wat voorafging aan de zaak

In de nacht van 7 op 8 juni 2015 voltrekt zich een drama in Hoogeveen. De dan 8-jarige Sharleyne wordt levenloos aangetroffen onderaan een flat in Hoogeveen. Sharleyne woonde op dat moment met haar moeder op de tiende verdieping.

De moeder van Sharleyne wordt ervan verdacht dat zij haar dochter in die nacht opzettelijk van het leven heeft beroofd. Dit door haar met opzet van een grote hoogte van het flatgebouw te doen of laten vallen. Als gevolg hiervan overleed Sharleyne.

De rechtbank sprak de verdachte vrij wegens gebrek aan bewijs. Het gerechtshof veroordeelde de moeder van Sharleyne tot een celstraf van 9 jaar en 9 maanden. De vader van Sharleyne diende een vordering benadeelde partij in. Hij vorderde shockschade nu hij in het mortuarium is geconfronteerd met het stoffelijk overschot van zijn dochter en de schokkende en destructieve impact van de val op haar lichaam. Als gevolg hiervan heeft de vader een PTSS. Tot op heden ervaart hij daar de gevolgen van. De rechtbank wijst € 20.000 toe.

De Hoge Raad is snel klaar met het bespreken van de grieven die zijn gericht tegen de straf. De klachten kunnen niet leiden tot vernietiging van het arrest. Voor de beoordeling van de vordering benadeelde partij, heeft de Hoge Raad meer uitleg nodig.

Standpunt nabestaanden bij het hof

De advocaat van de nabestaanden voert aan dat het gaat om een gruwelijke zaak. De vader van Sharleyne is geconfronteerd met haar lichaam. Het gevolg hiervan is een PTSS. Hiervoor is hij onder behandeling bij Centrum 45. De advocaat van de vader van Sharleyne overlegt in dit kader een brief van zijn behandelaar. Aan zijn verwerking komt de vader van Sharleyne niet toe vanwege zijn voortdurende inspanningen en aandacht voor de zaak.

Standpunt van de verdediging

De raadsman van de moeder van Sharleyne betwist de aangevoerde feiten en omstandigheden niet. Hij stelt enkel dat het accent in de onderbouwing van de vordering is gelegd op zowel de gebeurtenissen als de procesopstelling en keuzes van anderen. Daarmee is geen sprake van rechtstreekse schade.

Hoe oordeelt het hof?

Het hof meent dat een matiging van de vordering is aangewezen, nu de lange procesduur en negatieve gevolgen daarvan voor de vader van Sharleyne niet enkel aan de verdachte aan te rekenen is.
Voor het overige stelt het hof vast dat hetgeen door de advocaat van de vader van Sharleyne is aangevoerd, onvoldoende is betwist door de raadsman van de moeder van Sharleyne. Het hof gaat dan ook uit van hetgeen is aangevoerd. Het hof wijst een bedrag ad € 20.000,00 toe.

Hoe oordeelt de Hoge Raad?

De Hoge Raad geeft eigenlijk direct aan dat in de praktijk diverse opvattingen zijn over schok- en shockschade. De Hoge Raad ziet daarin aanleiding zijn rechtspraak te preciseren.

In eerste instantie gaat de Hoge Raad in op het in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Hierover oordeelt de Hoge Raad:

“Dit brengt mee dat als de rechter op grond van een rapportage van een ter zake bevoegde en bekwame deskundige – waarbij gedacht kan worden aan een ter zake bevoegde en bekwame psychiater, huisarts of psycholoog – tot het oordeel komt dat sprake is van geestelijk letsel in de hiervoor bedoelde zin, hij tot toewijzing van schadevergoeding kan overgaan, ook als in die rapportage geen diagnose van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld.”

Vervolgens oordeelt de Hoge Raad over de vraag of een shockschadevordering te combineren is kan worden met een eventuele vordering tot affectieschade. Hierover oordeelt de Hoge Raad:

“Naast een aanspraak op vergoeding van de immateriële schade die het gevolg is van het hiervoor bedoelde, door een hevige emotionele schok veroorzaakte geestelijk letsel, kan een secundair slachtoffer ook, als naaste van het primaire slachtoffer, een aanspraak hebben op een vaste vergoeding op grond van de artikelen 6:107 lid 1, aanhef en onder b, Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en 6:108 lid 1 in verbinding met artikel 6:108 lid 3 BW (‘affectieschade’). In zo’n geval van samenloop van deze aanspraken zal de rechter aan de hand van de omstandigheden van het geval naar billijkheid en schattenderwijs moeten afwegen in hoeverre bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van de immateriële schade die het gevolg is van het hiervoor bedoelde, door de hevige emotionele schok veroorzaakte geestelijk letsel, rekening wordt gehouden met die aanspraak op affectieschade.”

Wat is er bijzonder aan deze uitspraak?

Aan deze uitspraak vallen drie dingen op. Op de eerste plaats valt op dat de Hoge Raad de huisarts aanmerkt als een bevoegd deskundige om te oordelen over psychisch letsel. Voorheen gebeurde het nog weleens dat vorderingen werden afgewezen of niet-ontvankelijk werden verklaard omdat ‘slechts’ een huisarts zich had uitgelaten over een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Met deze uitspraak heeft de Hoge Raad een eind gemaakt aan de discussie of dit voldoende is.

Op de tweede plaats valt op dat de Hoge Raad beslist dat de rechter ook kan overgaan tot het toewijzen van een vergoeding tot shockschade op het moment dat in de rapportage geen diagnose van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld. Hiermee impliceert de Hoge Raad dat slechts het vermoeden van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld voldoende is. Echter, geheel duidelijk is dit niet. Het was prettig geweest wanneer de Hoge Raad dit ook expliciet had aangegeven. Een gemiste kans.

Op de derde plaats valt op dat de Hoge Raad beslist dat een een shockschadevordering te combineren is met een vordering tot vergoeding van affectieschades. Hierover kan dus ook geen discussie meer bestaan.

Hebt u vragen over de begroting van affectie- of shockschade? Neem dan vrijblijvend contact met ons op!

Gepubliceerd op 5 juli 2022 door: mr. A.J. (Anouk) Korff