Omgangsregeling of zwemles: wat gaat voor?

Geplaatst op 28 februari 2024 door mr. J. (Jorika) Todorov

Een kind heeft recht op omgang met beide ouders. Dat geldt voor zowel een ouder met gezag, als een ouder dat geen gezag heeft. Hoe zit het als de ene ouder, ondanks bezwaar van de andere ouder, de gewijzigde zwemtijden door laat gaan op de contactdagen van die ouder? Recent heeft de Rechtbank Zeeland- West-Brabant een antwoord gegeven op deze vraag.

De feiten

De ouders hebben een affectieve relatie gehad. Uit de relatie is een kind geboren in 2021. De ouders hebben in een korte tijd meerdere procedures gevoerd. Drie uitspraken zijn hierbij relevant. In de eerste uitspraak uitspraak staat de voorlopige omgangsregeling opgenomen. De vader heeft contact met het kind op zondag van 11.00 tot 12.00 uur en donderdag van 17.30 tot 18.30 uur. Ongeveer twee maanden later is nog een uitspraak gewezen. De moeder moet de regeling nakomen. Indien de moeder de regeling niet nakomt, dan verbeurt zij dwangsommen van € 100,00 per dag. Ongeveer een jaar later volgt weer een uitspraak. De rechter bepaalt dat het kind iedere woensdag en zaterdag van 11:00 uur tot 15:00 uur omgang heeft met de vader. Hierbij zijn de dwangsommen verhoogd, namelijk € 250,00 per dag.

Standpunt van de moeder

De moeder vraagt de rechter de opheffing van loonbeslag. Zij kan zich niet vinden in de verbeurde dwangsom. De vader ziet het kind tweemaal in de week, namelijk op woensdag en zaterdag van 11.00 tot 15.00 uur. Partijen geven uitvoering aan deze regeling. Het kind gaat na de herfstvakantie naar een andere groep voor zwemmen. Dit brengt een wijziging van de tijd met zich. Het kind zwemt van 10.00 tot 10.45 uur. De moeder kan niet om 11.00 uur in haar woning klaar staan. Om deze reden heeft de moeder de vader en de GI hierover geïnformeerd. De moeder heeft de vader verschillende voorstellen gedaan. Zo heeft zij het wijzigen van tijd, het ophalen bij zwemles en verandering van dag voorgesteld. De vader wijst de voorstellen van de moeder af. Verder heeft de GI aangegeven dat partijen er samen uit moeten komen.

De vader heeft de deurwaarder ingeschakeld, omdat de moeder zich op 1 november 2023 niet aan de contactregeling heeft gehouden. Inmiddels is er derdenbeslag gelegd bij haar werkgever. De moeder vindt dat de vader misbruik maakt van zijn recht tot executie. De vader heeft elk voorstel van de moeder afgewezen.

Standpunt van de vader

De vader stelt zich op het standpunt dat de moeder de dwangsommen heeft verbeurd en deze dient te voldoen. Volgens de vader beseft de moeder niet dat zij haar medewerking dient te verlenen aan de vastgestelde contactregeling. De moeder had geen goede reden om van de uitspraak af te wijken. De zwemles van het kind heeft geen voorrang op de contactregeling met de vader.

In de visie van de vader dient de moeder zich in te zetten dat het contact tussen de vader en het kind doorgaat. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter de moeder eerder een dwangsom opgelegd. Deze dwangsommen blijken nodig om druk uit te oefenen op de moeder.

Het oordeel van de rechtbank

Tussen partijen staat vast dat op woensdag 1 november 2023 geen contact tussen de vader en het kind heeft plaatsgevonden. De moeder is, ondanks het bezwaar van de vader en berichtgeving daarover van de GI, afgeweken van de contactregeling. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de moeder geen goede reden had is om de contactregeling niet uit te voeren. De moeder wist tijdig dat de gewijzigde zwemtijden van het kind niet paste binnen de contactregeling. Verder wist zij dat de vader zich tegen een wijziging van de contactregeling verzette. Ook heeft de GI de moeder bij e-mailberichten van 26 oktober 2023 en 1 november 2023 laten weten wat van haar verwacht werd. Toch handelde zij anders. De omstandigheid dat de moeder de vader voldoende opties heeft gegeven om de contactregeling doet hier niets aan af. Immers, partijen hadden geen overeenstemming met elkaar over het afwijken van de contactregeling.

De noodzaak om zwemles van het kind voor te laten gaan op het contact met zijn vader is niet onderbouwd. Dit lag op de weg van de moeder.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat het kind op 1 november 2023 bij de vader had moeten zijn. Het voorgaande brengt met zich dat voldoende aannemelijk is geworden dat de moeder vanwege het verwijtbaar verzuimde contactmoment tussen de man en het kind. De moeder heeft een bedrag van € 250,00 aan dwangsommen verbeurd. Het beslag wordt niet opgeheven.

Voor eventuele vragen over deze blog of over omgangsregelingen kunt u altijd telefonisch contact opnemen met ons kantoor.

Gepubliceerd op 28 februari 2024 door: mr. J. (Jorika) Todorov