Van je schoonouders moet je het hebben

Geplaatst op 24 januari 2024 door mr. N.T. (Michiel) Vogelaar

Begin dit jaar heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de volgende uitspraak gedaan. Ouders van hun overleden dochter spreken de partner van hun dochter aan voor de terugbetaling van € 40.000 dat zij aan hun dochter hebben geleend. De partner is erfgenaam en heeft de erfenis aanvaard. Om die reden moet hij volgens de ouder deze schuld terugbetalen. De partner stelt echter dat er sprake is van een schenking. Een geldlening is er volgens hem niet.

Feiten

Vaststaat dat er tussen de ouders en de dochter een overeenkomst is opgesteld. Hierin staat opgenomen dat de dochter het voornemen heeft om een woning te kopen. De ouders verstrekken hiervoor een geldlening van € 40.000. De rente bedraagt 4%. De dochter koopt vervolgens de woning. Na het overlijden van de dochter volgt uit haar testament dat zij haar partner als enig erfgenaam heeft benoemd. De partner heeft de nalatenschap aanvaard.

De rechtbank heeft in eerste instantie al vastgesteld dat er een geldlening is. Volgens het gerechtshof heeft de partner geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat er geen lening was.

Tegenbewijs

Het is aan de partner om in hoger beroep alsnog tegenbewijs te leveren. Voor het slagen van tegenbewijs is het in het algemeen voldoende dat het eerder geleverde bewijs hierdoor wordt ontkracht. De partner beroept zich op het feitelijk handelen van de ouders en de dochter. Hij verwijst hiervoor naar een mailwisseling.

De mailwisseling tussen de ouders en de dochter spreekt over een concept van de overeenkomst. Verder is bij het e-mailbericht een Excel-bestand gevoegd. Hierin staan aflossingen van de geldlening middels belastingvrije schenkingen. Hierdoor wordt de hoofdsom jaarlijks kleiner.

Het gerechtshof vindt dat hieruit niet de conclusie kan worden getrokken dat het geld al vanaf het begin af aan is geschonken. Ook maakt het Excel-bestand geen onderdeel uit van de geldleningsovereenkomst zelf.

Bovendien blijkt uit de belastingaangiftes dat de dochter de verschuldigde rente van 4% jaarlijks in aftrek bracht. Ook hieruit volgt volgens het gerechtshof dat er een geldlening is. De dochter gedroeg zich hier immers ook naar. Verder meent de partner dat wanneer er daadwerkelijk geld is geleend van de ouders, het oorspronkelijke hypotheekbedrag lager moet zijn. Er was dan minder bij de bank geleend. Het gerechtshof volgt de man hierin niet.

Ook het feit dat de ouders tot aan het overlijden van hun dochter geen aanspraak hebben gemaakt op betaling van rente en/of aflossing, leidt niet tot de conclusie dat er geen geldlening is. De ouders hebben bij de rechtbank aangegeven dat hun dochter nooit geld had en dat zij in die jaren ziek was, zij andere bedragen hebben geschonken. Het is nooit hun bedoeling is geweest dat hun dochter de niet betaalde rente en aflossing mocht behouden. De partner is in hoger beroep hier niet op ingegaan.

 Conclusie

Het gerechtshof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De geldlening moet worden terugbetaald. Uit deze uitspraak kan geleerd worden dat een erfenis niet zomaar aanvaard moet worden. Klaarblijkelijk verkeerde de partner in de veronderstelling dat er geen schuld (meer) aan de schoonouders bestond. Nu is hij met rente en kosten meer dan € 50.000 kwijt. Mogelijk dat hij dit zelfs uit eigen zak moet betalen wanneer blijkt dat de nalatenschap onvoldoende is om deze schuld te betalen.

Heeft u vragen over het aanvaarden van een erfenis of andere vragen over het erfrecht, dan mag u altijd vrijblijvend contact opnemen met ons kantoor op 0174 – 444 880.

 

Gepubliceerd op 24 januari 2024 door: mr. N.T. (Michiel) Vogelaar