Normaal gesproken gaat het bij de afwikkeling van de nalatenschap over wie de erfgenamen zijn en wie niet. Soms is er een onterfd kind dat zich benadeeld voelt. Hij of zij probeert het testament aan te tasten of een beroep te doen op zijn of haar legitieme portie. Een onterfd kind had in zo’n geval wel kunnen erven alleen heeft de erflater anders besloten. De wet heeft ook voorzien in wie er uitdrukkelijk niet mag erven.
De eerste is de onwaardige erfgenaam. Die is van rechtswege onwaardig om uit een nalatenschap voordeel te trekken. Maar wanneer is iemand dan onwaardig? Artikel 4:3 BW somt een aantal mogelijkheden op. De eerste mogelijkheid is iemand die onherroepelijk is veroordeeld. Dit omdat hij de overledene heeft omgebracht of dat heeft geprobeerd. Maar ook indien hij de voorbereidingen daartoe heeft getroffen of daaraan heeft deelgenomen.
De tweede mogelijkheid is dat hij is veroordeeld omdat hij een misdrijf heeft gepleegd tegen de erflater. Dit is dus anders dan hierboven omschreven. Hierop staat een gevangenisstraf van een maximum van minimaal 4 jaar. Dit dan ook weer in het geval wanneer hij hier een poging toe heeft gedaan of heeft deelgenomen aan zo’n misdrijf.
De derde mogelijkheid is dat hij onherroepelijk is veroordeeld omdat hij tegen de erflater lasterlijk een beschuldiging van een misdrijf heeft ingebracht. Hierop is een gevangenisstraf gesteld met een maximum van tenminste 4 jaar.
Ook diegene die de overledene heeft gedwongen, al dan niet onder bedreiging van iets, een ander testament op te laten maken of juist heeft belet geen wijziging van zijn testament op te laten maken, is onwaardig.
Tot slot is de erfgenaam onwaardig wanneer hij het testament van de overledene heeft verduisterd, vernietigd of vervalst.
De wet maakt hierop nog wel één uitzondering. In het geval de erflater de onwaardige erfgenaam op ondubbelzinnige wijze heeft vergeven, vervalt de onwaardigheid en zal hij toch erven.
Volgens artikel 4:57 lid 2 BW kan ook de voogd van de erflater geen voordeel krijgen uit een testament, indien de erflater binnen het jaar na zijn meerderjarig worden en voor het afleggen en sluiten van de voogdijrekening is overleden.
De beroepsbeoefenaren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Dit zijn mensen die iemand gedurende de ziekte, waaraan hij is overleden, bijstand hebben verleend. Ook de geestelijk verzorgers, die hem gedurende die ziekte hebben bijgestaan, kunnen geen voordeel trekken uit de uiterste wilsbeschikkingen die zodanig persoon gedurende de behandeling of de bijstand te hunnen behoeve heeft gemaakt.
Dat betekent dat de behandelend arts niet kan erven van zijn patiënt. Dat geldt evenzeer ook voor bijvoorbeeld de priester of dominee die de patiënt heeft bijgestaan. Van belang is dus om goed op te letten wanneer het testament is opgemaakt.
Maar ook kan degene die voor de verzorging of verpleging van bejaarden of geestelijk gestoorden bestemde instelling exploiteert of die daarvan de leiding heeft of daarin werkzaam is, geen voordeel trekken uit de uiterste wilsbeschikkingen, welke zodanig persoon gedurende een verblijf in die instelling te zijnen behoeve heeft gemaakt (artikel 4:59 BW)
Volgens artikel 4:60 BW kan de notaris of andere persoon, die een uiterste wil of een akte van bewaargeving van een niet gesloten aangeboden onderhandse uiterste wil heeft verleden, en de getuigen die daarbij zijn tegenwoordig geweest, niet bij die uiterste wil kunnen worden bevoordeeld.
Een testament waarin één van bovengenoemde personen als erfgenaam wordt genoemd, is vernietigbaar. De vernietiging vindt slechts plaats tot opheffing van het nadeel van degene die zich op de vernietigingsgrond beroept. Dat betekent dat er dus nog wel actie moet worden ondernomen en deze personen niet standaard als erfgenaam worden geschrapt en niet kunnen erven.
Heeft u vragen over de genoemde erfgenamen in een testament, neem dan vrijblijvend contact op met ons kantoor op 0174 – 444 880.