Gebeten op de werkvloer: werkgever aansprakelijk?

Geplaatst op 16 maart 2023 door mr. C.E.M. (Chanou) Timmer

Een werknemer wordt gebeten door een jongere in een zorginstelling. Is de werkgever aansprakelijk voor de schade? Op 22 februari oordeelde Rechtbank Gelderland over de zorgplicht van een zorginstelling als werkgever.

Wat speelde er?

Een werknemer werkt als pedagogisch medewerker in de zorginstelling van de werkgever. De werkgever biedt als zorginstelling (onder meer) gesloten jeugdzorg aan. Dit aan jongeren tussen de 12 en 23 jaar. Op 30 juli 2019 bijt een jongeren de werknemer, tijdens zijn werkzaamheden, in zijn borst. Als gevolg van de beet is de borstspier van de werknemer afgescheurd. Het ongeval vindt plaats bovenaan een trap waar zich een plateau bevindt van ± 1,5 bij 2 meter. De trap leidt naar een deur die toegang geeft tot de gang met de slaapkamers van de jongeren. De werknemer stelt op 22 augustus 2019 de werkgever aansprakelijk. De werkgever erkent de aansprakelijkheid voor het ongeval niet.

De standpunten van partijen

De werknemer vordert bij de kantonrechter drie dingen:

  1. Een verklaring voor recht dat de werkgever aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval dat de werknemer is overkomen en voor alle materiële en immateriële schade die hiervan het gevolg is en dat zij deze schade aan de werknemer moet vergoeden;
  2. De werkgever te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 7.500,00;
  3. De werkgever te veroordelen in de kosten van de procedure inclusief griffierecht.

De werknemer legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij in de uitoefeningen van zijn werkzaamheden schade heeft geleden doordat hij door een jongere op 30 juli 2019 is gebeten. De werkgever heeft primair haar zorgplicht geschonden door onder meer geen voorzorgsmaatregelen te treffen om de situatie bovenaan de trap veiliger te maken. Ook heeft de werkgever nagelaten trainingen of instructies te geven die het werk op die locatie, op gevaarlijke momenten, veiliger zouden maken. De werknemer heeft als gevolg van het ongeval zowel materiële als immateriële letselschade geleden.

De werkgever voert verweer. De werkgever betwist dat zij de op haar rustende zorgplicht heeft geschonden en dat zij aansprakelijk is voor de schade van de werknemer.

Het oordeel van de rechtbank

Schade in de uitoefening van de werkzaamheden

De rechtbank staat niet stil bij de vraag of de schade is geleden in de uitoefening van de werkzaamheden. Tussen partijen is namelijk niet in geschil dat de werknemer tijdens diens werkzaamheden is gebeten door een jongere. Evenmin is in geschil dat de werknemer als gevolg van de beet letsel heeft opgelopen aan zijn borstspier. Dit feit alleen maakt al dat aangenomen kan worden dat de werknemer schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Dit als bedoeld in artikel 7:658 BW. Dit is in zoverre door werkgever niet weersproken.

Schending van de zorgplicht

Tussen partijen is wel in geschil of de werkgever aan de op haar rustende zorgplicht heeft voldaan.

De kantonrechter overweegt allereerst dat de werkgever op grond van artikel 7:658 BW gehouden is maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Dit artikel houdt in beginsel een ruime zorgplicht jegens werknemers in. Anderzijds beoogt artikel 7:658 BW geen absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen gevaar. Een antwoord op de vraag welke maatregelen de werkgever dient te treffen, hangt dan ook af van de omstandigheden van het geval.

In onderhavig geval zoekt de kantonrechter aanknoping bij een arrest van de Hoge Raad van 11 november 2011. In dit arrest heeft de Hoge Raad een toetsingskader vastgesteld voor het werken met potentieel gewelddadige patiënt. De kantonrechter oordeelt in onderhavige zaak dat dit toetsingskader moet worden toegepast. Doorslaggevend is immers niet de aard van de instelling of van opname, maar de gevaarlijkheid van de patiënten.

In de instelling waar de werknemer werkzaam is verblijven jongeren die agressief kunnen zijn. Het staat vast dat gevaar bestaat voor geweldpleging tegen het personeel. Bovendien staat vast dat dit gevaar zich tegenover werknemer heeft verwezenlijkt. De werkgever dient om die reden te stellen dat zij zorg heeft gedragen dat aan het vereiste, op de structurele gevaren toegesneden hoge veiligheidsniveau van de werkomstandigheden is voldaan. Aan die stelplicht dienen in een geval als het onderhavige zeer hoge eisen te worden gesteld. Echter, beoogt artikel 7:658 BW óók in een geval als onderhavige, waarbij een werknemer werkzaamheden verricht die bijzondere risico’s van ongevallen meebrengen, geen absolute waarborg te scheppen voor de bescherming tegen het gevaar van arbeidsongevallen. De werkgever is slechts aansprakelijk indien zij tekortschiet in haar zorgplicht om schade te voorkomen.

Geen veilige werkplek

De kantonrechter volgt de werkgever in zoverre dat zij op algemeen niveau aan haar zorgplicht heeft voldaan. De kantonrechter is echter van oordeel dat er geen sprake is van een veilige werkplek.

In onderhavig geval heeft het ongeval plaatsgevonden op een plateau bovenaan de trap. Dit plateau is door een deur afgescheiden van de gang met de slaapkamers van de jongeren. Op het moment van het incident was deze deur afgesloten met een slot. Dat slot geen enkel open met een sleutel, hetgeen enig oponthoud geeft. De jongere kon hierdoor niet naar zijn slaapkamer doorlopen, waardoor hij na een worsteling met de werknemer kans zag om hem te bijten. De kantonrechter is van oordeel dat het plateau bovenaan de trap, met de deur naar de slaapvertrekken die alleen met een sleutel geopend kon worden, niet kan worden aangemerkt als een veilige werkplek.

De werkgever had de nodige maatregelen kunnen treffen om het plateau veiliger te maken. De werkgever kon onder meer gebruik maken van een tagsysteem, waarmee halverwege de trap de toegangsdeur al geopend had kunnen worden. Daar komt bij dat sprake is van een groep jongeren bij wie regelmatig sprake is van agressie-incidenten. Daarnaast hadden diverse collega’s meermaals geklaagd over de gevaar zettende situatie bovenaan de trap. De urgentie van het treffen van maatregelen had derhalve bij de werkgever bekend kunnen en moeten zijn. De werkgever heeft dit nagelaten. Overige verweren van de werkgever dat niet voorkomen kan worden dat een medewerker alleen met een jongere is en dat het causaal verband ontbreekt tussen de zorgplichtschending en de geleden schade worden door de kantonrechter niet gevolgd.

Dit maakt dat de kantonrechter – alles afwegend – oordeelt dat de werkgever jegens de werknemer niet heeft voldaan aan haar zorgplicht in de zin van artikel 7:658 BW, dat zij aansprakelijk is voor de geleden schade van de werknemer en dat zij verplicht is die schade aan de werknemer te vergoeden. De kantonrechter wijst de verklaring voor recht toe. Ook wordt de werkgever veroordeelt tot betaling van een voorschot op de schade ter begroting van een bedrag van € 7.500,00.

Wat is er bijzonder aan deze uitspraak?

Hoewel de kantonrechter nogmaals benadrukt dat artikel 7:658 BW geen absolute waarborg beoogt te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen gevaar, blijkt uit deze uitspraak dat de zorgplicht van de werkgever (zeer) ver reikt. De werkgever heeft in algemene zin aan haar zorgplicht voldaan. Echter, de werkgever heeft nagelaten de (gehele) werkplek veilig in te richten. Hebt u ook letselschade geleden in de uitoefening van uw werk en bent u op zoek naar hulp? Neem dan contact met ons op!

Gepubliceerd op 16 maart 2023 door: mr. C.E.M. (Chanou) Timmer