Vergoeding voor niet-professionele zorg bij letsel

Geplaatst op 8 november 2023 door mr. T.H. (Timothy) Boerendonk

Op 28 mei 2012 vindt een tragisch ongeval plaats waarbij een Cessna 172 vliegtuig met vier inzittenden neerstort op de Maasvlakte. De inzittenden moesten vijf uur wachten voordat medische hulp werd geboden. Eén inzittende overleeft het ongeval niet. Onder de drie overlevenden is het destijds 10-jarige slachtoffer (hierna: eiser).

Door het ongeval loopt eiser zwaar letsel op.

Eiser, inmiddels meerderjarig geworden, stapt naar de rechter. Hij vordert onder meer een vergoeding van de verrichte verzorgingstaken van zijn moeder. De rechtbank Rotterdam deed op 4 oktober 2023 uitspraak. In deze blog wordt alleen de vordering ter zake de verzorging door de moeder besproken.

Feiten

Eiser stelt na het ongeval de eigenaar van de vliegschool (tevens eigenaar van het vliegtuig) én diens verzekeraar aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval. Zijn letsel bestaat onder meer uit een gecompliceerde dijbeenfractuur met een open wond. Overleg met de aansprakelijkheidsverzekeraar leidt niet tot een minnelijke regeling. Uiteindelijk dagvaardt eiser de eigenaar van de vliegschool (hierna: gedaagde) om zijn schade vergoed te krijgen.

Vordering eiser

Onderdeel van de eis betreft een vergoeding van € 712,50 voor de door zijn moeder aan hem verleende mantelzorg. Gedurende 8 weken heeft zijn moeder hem dagelijks (kosteloos) verzorgd. Voor deze verzorgingstaken vordert eiser een vergoeding. Daarbij rekent men met een uurtarief van € 12,50.

Verweer gedaagde

Gedaagde betwist niet dat de moeder van eiser haar zoon acht weken lang verzorgde en/of verpleegde. Wel stelt gedaagde dat deze schadepost onvoldoende is onderbouwd.

Oordeel rechtbank

Verzorging door moederBij de beoordeling van de schadepost wijst de rechtbank erop dat volgens vaste jurisprudentie de kosten van verleende mantelzorg abstract kunnen worden berekend. Dat maakt dat deze kosten ook voor vergoeding in aanmerking kunnen komen als de hulp feitelijk kosteloos door familie is verleend. De rechtbank wijst hierbij naar het Rijnstate-arrest van de Hoge Raad van 5 december 2008. Daarin oordeelde de Hoge Raad dat een schadevergoedingsplicht bestaat voor (onbetaalde) verzorging. Daarbij moet het dan wel gaan om werkzaamheden waarvan het in de situatie waarin de benadeelde verkeert normaal en gebruikelijk is dat zij worden verricht door professionele, voor hun diensten gehonoreerde, hulpverleners.

Eiser vordert in deze zaak een vergoeding voor een verzorgingsperiode van acht weken. Dat komt neer op de verzorging en/of verpleging van ongeveer één uur per dag. Het staat, volgens de rechtbank, niet ter discussie dat eiser na het ongeval thuis woonde en dat zijn moeder hem heeft verpleegd en heeft verzorgd. Gelet op het opgelopen letsel en de leeftijd van eiser, komt de rechtbank deze intensiviteit en duur van verzorging en/of verpleging niet onredelijk voor. Volgens de rechtbank gaat het hier om verzorging waarvan het normaal en gebruikelijk is dat deze door een professionele hulpverlener wordt verricht. Daarmee wijst de rechtbank de schadevergoeding van € 712,50 volledig toe.

Waarom is deze uitspraak interessant?

De uitspraak laat op de eerste plaats zien dat ook recht op een schadevergoeding bestaat indien géén concrete kosten zijn gemaakt voor de ontvangen verzorging, omdat deze is verleend door een naaste die niet voor deze werkzaamheden is betaald.

Voorts valt, op de tweede plaats, op dat de rechter hier geen al te hoge eisen heeft gesteld aan het bewijs van de gestelde zorg. Gelet op de aard, ernst en omvang van het letsel en de leeftijd van het slachtoffer ten tijde van het ongeval neemt de rechtbank zonder meer aan dat één uur hulp per dag redelijk was. Dat oordeel is mogelijk mede ingegeven door het beperkte schadebedrag van ‘slechts’ € 712,50. Daarbij zal hebben meegespeeld dat gedaagde op zich de verleende hulp niet heeft betwist. In dat geval staat het de rechter vrij om de schade te begroten. Zou hier meer discussie over bestaan, dan zou dat voor rechtbank aanleiding geweest kunnen zijn om een deskundige te benoemen. De kosten van een deskundigenonderzoek bedragen in deze situatie echter meer dan de gevorderde schade.

Ten derde valt op dat eiser uitgaat van een uurtarief van € 12,50. Uit de uitspraak is niet op te maken hoe eiser tot dit uurtarief kwam. In vergelijking met andere zaken is dit tarief laag. De rechtbank Zeeland-West-Brabant wees bijvoorbeeld in 2019 een hoger uurtarief toe. In die zaak vorderde het slachtoffer een vergoeding op basis van een uurtarief van € 30,-. Het slachtoffer ontving een PGB-budget dat uitging van € 23,- per uur. Dit op basis van een uurtarief voor ‘informele zorg’ uit de Zorgverzekeringswet.

Bij de begroting van de schade lag het volgens de rechtbank in de reden om aansluiting te zoeken bij het ‘formele tarief’ uit de Zorgverzekeringswet van € 38,-. Daarom wees de rechtbank de vordering met een uurtarief van € 30,- toe. Een snelle rekensom leert dan dat de schade hier niet op € 712,50 was gekomen, maar op 57 uur x € 30 = € 1.710!

Tot slot

Hebt u vragen over het verhalen van letselschade? Of zoekt u een enthousiaste en gedreven letselschadeadvocaat om u bij te staan? Neem dan vrijblijvend contact met ons op!

Gepubliceerd op 8 november 2023 door: mr. T.H. (Timothy) Boerendonk