Het komt steeds vaker voor dat men vraagt om een elektronische handtekening te zetten op bijvoorbeeld een tablet. Maar wat is nu eigenlijk de bewijskracht van een elektronische handtekening? Recent heeft de Rechtbank Noord-Holland daar een uitspraak over gedaan.
Een bedrijf dat software ontwikkelt en verkoopt, Piggy Loyalty, stelt een overeenkomst te hebben gesloten met een slagerij. Piggy vordert betaling van een factuur van ruim € 4.000,-. De slager weigert te betalen. De slager erkent een elektronische handtekening gezet te hebben op een tablet tijdens het bezoek van de verkoper. Dat was volgens de slager voor vrijblijvende informatie. Dit omdat hij eerste wilde zien wat de software inhoudt. Een bestelformulier met overeenkomst is niet getekend, aldus de slager.
Op grond van de hoofdregel in ons recht (artikel 150 Rv) draagt de partij die zich op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten beroept, de bewijslast. Piggy stelt dat de slager een overeenkomst heeft gesloten. Het rechtsgevolg daarvan is dat de slager de factuur dient te betalen. Piggy moet dus bewijzen dat de slager een overeenkomst heeft gesloten.
Volgens de rechtbank kan Piggy dit bewijzen doordat zij een onderhandse akte overlegt. Dat is een door de slager ondertekend document waarin de afspraken zijn opgenomen. Een schriftelijke overeenkomst dus.
De wet bepaalt (artikel 156a Rv) dat onderhandse akten ook op een andere manier kunnen worden opgemaakt. Het kan dus ook een digitale akte zijn, maar dan geldt eveneens dat deze ondertekend moet zijn door middel van een elektronische handtekening.
Een methode om een digitaal document te ondertekenen is door middel van een gekwalificeerde elektronische handtekening. Dit is een elektronische handtekening met een gekwalificeerd certificaat. Dat certificaat hoort bij een digitale code die de afzenders aan een bericht toevoegt. Deze certificaten geven speciale organisaties uit. Aangezien deze manier van ondertekenen betrouwbaar is, wordt deze gelijk gesteld aan daadwerkelijke ondertekening.
Piggy maakte echter geen gebruik van een gekwalificeerde elektronische handtekening. De handtekening werd door de slager gezet op een tablet die verkoper bij zich droeg.
Een dergelijk elektronische handtekening kan als bewijs gelden. Daarvoor is dan wel vereist dat de methode van ondertekening voldoende betrouwbaar is (artikel 3:15a BW). De rechter oordeelt dat dit niet het geval is. De handtekening wordt namelijk gezet op een tablet die de verkoper bij zich draagt in een omgeving die door Piggy of een door Piggy ingeschakelde partij wordt beheerd. Het is daarom niet voldoende te controleren wat er met de handtekening gebeurt.
De rechter komt daarom tot de conclusie dat de overeenkomst die Piggy heeft ingebracht, niet kan worden gezien als een onderhandse akte met de daarbij behorende bewijskracht.
Overigens krijgt Piggy nog wel de gelegenheid om te bewijzen dat de overeenkomst door de slager is ondertekend. Dat zal echter niet gemakkelijk zijn gelet op het oordeel van de rechter.
Gebruikt u elektronische overeenkomsten bij het zaken doen, dan is een zogenaamde gekwalificeerde elektronische handtekening te prefereren. Daarmee voorkomt u bewijsproblemen mocht er een geschil ontstaan met de partij die ondertekend heeft. Gebruikt u een andere manier van elektronische ondertekening, dan is het van belang dat u nagaat dat de methode die u gebruikt voldoende betrouwbaar is.
Heeft u vragen over kwesties omtrent een overeenkomst met een elektronische handtekening? Dan kunt u altijd contact opnemen met Vogelaar Bosch Spijer Advocaten.