Stel, in het verleden heeft een van uw buren zich een deel van uw land toegeëigend. Hij heeft bij het vervangen van de omheining deze een halve meter verplaatst. Uiteindelijk is dit geschil toen opgelost. U hebt echter ooit begrepen dat je hier na 20 jaar niets meer tegen kan doen. Dit omdat er sprake zou zijn van “verkrijgende verjaring”. U vraag zich af of dit klopt?
Het is inderdaad zo dat als iemand een perceel van je in bezit neemt en er meer dan 20 jaar niet tegen wordt opgetreden, je de eigendom verliest. De mogelijkheid om het stuk grond terug te eisen, is dan verjaard. Juridisch heet dit: ‘verkrijgende verjaring’. Om te bepalen of iemand grond van een ander in bezit heeft genomen, kijkt de rechter naar de uiterlijke kenmerken. Het plaatsen van een hek tot voorbij de erfgrens, waardoor een deel van uw perceel bij dat van de buren wordt betrokken, is zo’n feit. Voor de buitenwereld lijkt het dan immers alsof een deel van jouw perceel aan de buren toebehoort. Het maakt dan voor de verjaring niet uit of u wist dat de omheining is verplaatst.
Toch is er in sommige gevallen een mogelijkheid om ook na 20 jaar, met succes een vordering tot teruggave in te stellen bij de rechter. De wet bepaalt dat de vordering tot teruggave van jouw eigendom is verjaard, vanwege verkrijgende verjaring. Maar het inpikken van een stuk grond van iemand anders is een onrechtmatige daad. Door een stuk grond toe te eigenen, maak je immers inbreuk op het eigendomsrecht van een ander.
In de wet is bepaald dat ‘hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, de schade die de ander lijdt moet vergoeden’. Als iemand dus grond van een ander inpikt, dan kan dat die persoon wel schadeplichtig maken. Ook al kunt als eigenaar geen teruggave vorderen. De wet bepaalt tevens dat in plaats van schadevergoeding in geld, een schadevergoeding in natura kan worden opgelegd. Dat kan het terugleveren van de betreffende grond zijn.
Niet in iedere situatie is een beroep op aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad mogelijk. Ook de vordering tot vergoeding van de schade, dus ook de schadevergoeding in natura, verjaart. De verjaringstermijn voor schadevergoeding is slechts 5 jaar. De reden dat het soms toch mogelijk is om schadevergoeding in natura te eisen komt door het moment waarop de termijn gaat lopen. Voor de verkrijgende verjaring geldt dat de verjaringstermijn begint te lopen nadat de omheining is geplaatst. De verjaringstermijn voor de vordering tot schadevergoeding vangt echter pas aan op het moment dat u bekend bent geworden met de schade. De Hoge Raad overwoog in diens arrest van 24 februari 2017:
Voor zover de schade waarvan de benadeelde vergoeding wenst, bestaat in het verlies van zijn eigendom, neemt de vijfjarige verjaringstermijn ingevolge die bepaling een aanvang op het moment dat de benadeelde bekend is met zijn eigendomsverlies (en met de daarvoor aansprakelijke persoon), en is de verjaring in elk geval voltooid twintig jaar na de voltooiing van de verjaring van art. 3:314 lid 2 BW, zijnde de gebeurtenis waardoor de schade — het verlies van de eigendom — is veroorzaakt, alles onverminderd eventuele stuiting van die verjaring.
Een particulier met een kleine achtertuin kan niet met droge ogen beweren dat hij het niet door heeft gehad dat de omheining is verplaatst. Maar een grootgrondbezitter met moeilijk begaanbare of moeilijk toegankelijke percelen, zoals percelen die zijn bebost, hoeft dit lang niet altijd door te hebben. Zodoende kan het land soms toch nog via een omweg worden teruggeëist.
Hebt u vragen over verkrijgende verjaring? Neem dan contact met ons op!
[Deze bijdrage is een bewerking van een artikel dat eerder is geplaatst in het vakblad voor de Bloemisterij]