Als het in een gesprek komt op de (hoogte) van schadevergoeding dan klinkt al gauw dat we in Nederland geen ‘Amerikaanse toestanden‘ willen. Doelend op de hoogte van de in de Verenigde Staten van Amerika toegewezen vergoedingen. Alhoewel dat verschil relatief nogal meevalt (dat is stof voor een andere blog) beseft men doorgaans niet dat ook in de ons omringende landen hogere bedragen worden vergoed dan in Nederland. Een verschil dat recent groeide doordat een Duitse rechter € 800.000 smartengeld toewees.
Het begon allemaal met een onschuldig voetbalkwetsuur. Een zeventienjarige voetballer liep tijdens een training een ‘jaap’ op in zijn neus. Daarom ging hij, met zijn moeder, naar de Universiteitskliniek Gießen. Alhoewel een operatie niet dringend nodig was, overtuigde de behandelend arts, moeder en kind om in te stemmen met een operatie. De routine ingreep zou niet meer dan vijftien minuten duren.
Tijdens de operatie gebeurde er echter iets, dat nooit had mogen gebeuren. De jongen werd niet goed aangesloten op de beademingsapparatuur. Dat was een fout van de anesthesist. Daardoor ontstond een zuurstoftekort naar zijn hersenen. Een tekort dat meer dan twintig minuten duurde.
Hierdoor ontstond onherstelbare hersenschade. De voormalige atleet zal de rest van zijn leven vermoedelijk “blind, doof en verlamd” blijven en “achter een donkere schijf” nog “tientallen jaren van duisternis en hevige pijn moeten doorstaan”, zo meldt zijn advocaat op diens website. Het slachtoffer kan sinds de operatie alleen nog gevoed worden via een maagsonde. Hij is afhankelijk van medische apparaten. Door het hersenletsel is hij veel van zijn persoonlijkheid verloren.
Op 6 november 2019 kende het Landgericht Gießen een historisch hoog bedrag toe: € 800.000 smartengeld. Daarnaast moet (de verzekeraar van) de kliniek de medische kosten van het slachtoffer vergoeden.
Het Landgericht (vergelijkbaar met de Nederlandse rechtbank) oordeelde dat de gemaakte fout voorkomen had kunnen en moeten worden. Doorgaans rust op een medische beroepsbeoefenaar een inspanningsverplichting. Hier oordeelde het Landgericht echter dat het zorgen voor de technische voorwaarden voor een juiste en veilige behandeling een “volledig beheersbare aanvullende verplichting is van het ziekenhuis”. “Gevaren op dit gebied moeten door de kliniek worden uitgesloten”.
Doordat het ziekenhuis dit niet heeft gedaan wordt het ziekenhuis aansprakelijk gehouden voor de ontstane letselschade.
Het Landgericht heeft in haar oordeel de opstelling van (de verzekeraar van) de kliniek meegewogen. De aansprakelijkheidsverzekeraar zou niet adequaat hebben gereageerd. De rechtbank bekritiseerde het gedrag van de verzekeraar – het zou “volstrekt onvoldoende zijn geweest, gezien de ernstige schade die de eiser heeft geleden”, zo citeerde de advocaat van het slachtoffer uit het vonnis.
De verzekeraar zou eerst slechts € 50.000 hebben betaald. Slechts geleidelijk aan werd er nader bevoorschot, zonder dat er op enig punt overeenstemming werd bereikt. Het was de opstelling van de aansprakelijkheidsverzekeraar die leidde tot de onderhavige procedure. Deze opstelling zou, aldus de advocaat tegen de Hessenschau, geleid hebben tot een ophoging van het smartengeld.
Daarin ziet de advocaat van het slachtoffer een belangrijk signaal voor de schaderegelingspraktijk. Het traineren van de schaderegeling bij ernstige letselschades, zoals dit volgens de advocaat, geregeld voorkomt blijft niet langer onbestraft. Het is nu door het Landgericht veroordeeld. Bovendien kan dergelijk gedrag tot een hogere smartengeldvergoeding leiden.
Het oordeel van het Landgericht is nog niet definitief.
Het vonnis is van 6 november jl. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen één maand hoger beroep in te stellen bij het Oberlandesgericht in Frankfurt am Main. Het Oberlandesgericht is te vergelijken met het Nederlandse gerechtshof.
Of één van de partijen hoger beroep instelt tegen de toegekende € 800.000 smartengeld moet worden afgewacht.
Deze zaak speelde in Duitsland. Uiteraard naar Duits recht. Hoe zou zijn geoordeeld als dit in Nederland was gebeurd? Hoe zou de beoordeling er naar Nederlands recht hebben uitgezien? Onderstaand zoom ik in op drie aspecten: de aansprakelijkheid, de hoogte van het smartengeld en de verhoging van het smartengeld door de opstelling van de aansprakelijkheidsverzekeraar.
Ten aanzien van de aansprakelijkheid zou het oordeel er naar Nederlands recht niet anders hebben uitgezien. Indien, zoals uit de Duitse media blijkt, dat beademingsapparatuur niet goed is aangesloten, dan leidt dat tot aansprakelijkheid. Immers, van een redelijk handelend en redelijk bekwaam anesthesioloog mag je verwachten dat hij de apparatuur juist aansluit. Doet hij dit niet, dan handelt hij niet ‘lege artis’, dan is dat een medische kunstfout.
Er zou echter aanmerkelijk minder smartengeld zijn toegewezen in Nederland. Ondanks een jarenlange discussie over het achterblijvende niveau van het smartengeld, is het in Nederland door een rechter hoogst toegewezen smartengeldbedrag € 250.000.
Dit bedrag is op dit moment twee keer toegewezen. Eén keer door het Hof Den Haag op 8 maart 2018 aan een slachtoffer dat door een geweldsmisdrijf opgesloten zit in zijn eigen lichaam. Daarover schreef ik eerder een nieuwsbericht. De tweede keer was door de rechtbank Noord-Nederland 19 oktober 2018 (ECLI:NL:RBNNE:2018:4190). Ook dit was in strafzaak. In die zaak had het slachtoffer, door vijf revolverschoten, een hoge dwarslaesie.
€ 250.000 smartengeld is niet alleen veel minder dan de € 800.000 smartengeld nu toegekend in Duitsland. In Groot-Brittanië ligt het hoogst toegewezen bedrag momenteel op € 330.000.
Ook in Nederland had de opstelling van de aansprakelijkheidsverzekeraar kunnen leiden tot een verhoging van het smartengeld. Dat gebeurt niet vaak, maar er is ieder geval één zaak bekend. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wees op 11 december 2018 een arrest (ECLI:NL:GHARL:2018:10759), waarin het Hof overwoog:
Deze koerswijzigingen hebben de toch al niet voortvarend gevoerde onderhandelingen nog verder vertraagd en gecompliceerd. Begrijpelijk en aannemelijk is dat [appellant] hierdoor niet alleen gefrustreerd is geraakt, maar dat zijn psychische toestand, die toch al fragiel was (waarmee Aegon in elk geval al sinds de opname van 2005/2006 bekend was), daardoor is verslechterd.
Daarbij komt dat pas in 2006 het eerste (zeer beperkte) voorschot van € 7.500,- is betaald. Dit nadat daar meerdere malen om was gevraagd. Verdere bevoorschotting kwam pas in mei 2010 (meer dan 10 jaar na het ongeval) op gang.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden acht het hof de wijze van behandeling van dit dossier door Aegon, onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens [appellant]. Het hof acht het aannemelijk dat [appellant] door deze onzorgvuldige (en trage) wijze van behandeling immateriële schade heeft opgelopen (naast de door hem opgelopen schade door het ongeval) en begroot deze schade naar redelijkheid en billijkheid op € 10.000,00.
Voor meer informatie over deze zaak verwijs ik naar de blog van collega Korff van 25 januari 2019 op onze site.
Men zou zich kunnen afvragen waarom het van belang is wat er bij onze oosterburen aan smartengeld wordt toegewezen. Dat is immers een ander land, met andere (rechts)regels. Tegelijkertijd zijn wij buren en werken Nederland en Duitsland samen op tal van plaatsen en maken beide landen deel uit van de EU.
Daarnaast valt te wijzen op HR 17 november 2000, NJ 2001, 215 (Druijff/ B.C.E. Bouw), waarin de Hoge Raad oordeelde:
De rechter dient bij zijn begroting […] te letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, daaronder begrepen de maximaal toegekende bedragen, een en ander met in aanmerkingneming van de sedert de betreffende uitspraken opgetreden geldontwaarding. Geen rechtsregel belet de rechter mede acht te slaan op de ontwikkelingen in andere landen met betrekking tot de toegekende bedragen, zij het dat deze ontwikkelingen niet beslissend kunnen zijn voor de in Nederland toe te kennen bedragen. [onderstreping: EB]
Wanneer de rechtsontwikkeling in Nederland achterblijft, is er gelet op dit arrest van de Hoge Raad niets op tegen om (ook) naar ontwikkelingen in de ons omringende landen te kijken. Zeker niet naar een land als Duitsland, die qua samenleving niet heel veel van de Nederlandse samenleving afwijkt.
Vooralsnog is het afwachten. Afwachten of de aansprakelijkheidsverzekeraar van de kliniek hoger beroep instelt tegen de € 800.000 smartengeld. Gelet op het interview hiervoor met de advocaat van het slachtoffer zal er vermoed ik zo, bij hen weinig aandrang is om zelf in hoger beroep te gaan. Uiteraard houden wij dit voor u in de gaten.
Hebt u vragen over de begroting van smartengeld? Neem dan vrijblijvend contact op met één van onze letselschadeadvocaten.