Is de meerwaarde van een aangepaste woning opkomend voordeel?

Geplaatst op 24 november 2021 door mr. E.W. (Edwin) Bosch

Een ongeval kan het leven van een slachtoffer drastisch veranderen. Zo kan het letsel dermate ernstig zijn, dat de woning van het slachtoffer ineens niet meer geschikt is. Dit is bijvoorbeeld het geval als een slachtoffer door de letselschade rolstoelgebonden raakt. Indien zijn eigen woning niet rolstoeltoegankelijk kan worden gemaakt, is een verhuizing noodzakelijk. Maar wie betaalt de kosten van de verhuizing? Wat is rechtens wanneer alleen een (veel) duurder huis aan te passen is? Deze kosten zorgen bij de afwikkeling van een letselschade vaak voor discussies met verzekeraars. Een voorbeeld van een dergelijke discussie is te vinden in een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland van 27 oktober 2021.

Waar ging het om:

Op 2 februari 2015 raakt een gezin betrokken bij een verkeersongeval. Als gevolg daarvan liep de vrouw letselschade op: een volledige dwarslaesie. Zij is voor de rest van haar leven rolstoelgebonden en zorgafhankelijk.

aangepaste woningASR is de verzekeraar van de aansprakelijke automobilist. ASR erkent aansprakelijkheid. Partijen overleggen over de begroting van de letselschade van het slachtoffer. Partijen worden het daarbij niet eens over de kosten van de verhuizing. Het slachtoffer kocht namelijk twee maanden vóór het ongeval een huis. Het probleem is dat haar nieuwe huis niet rolstoeltoegankelijk is. Partijen komen tot de conclusie dat het slachtoffer moet verhuizen naar een woning die wel rolstoeltoegankelijk is. Een door partijen ingeschakeld bureau vindt een geschikte woning. Deze aangepaste woning is echter wel duurder.

Om de woning aan te schaffen stelt ASR een voorschot onder algemene titel van € 400.00,00 beschikbaar. Het slachtoffer koopt daarmee de nieuwe woning. Deze nieuwe aangepaste woning is € 305.000,00 meer waard dan de oude woning. De vraag is of deze meerwaarde een voordeel voor het slachtoffer oplevert, dat verrekend kan worden met de letselschade. ASR vindt dat dit zo is. Juridisch heet dit verweer ‘een beroep op voordeeltoerekening’. Het slachtoffer is het daar niet mee eens. Zij stapt naar de rechter.

Wat wil het slachtoffer?

Het slachtoffer vindt dat de kosten van de nieuw gecreëerde woonsituatie redelijk zijn. Ook vindt zij dat deze kosten door het ongeval zijn veroorzaakt. Daarom vindt zij dat ASR deze kosten, als onderdeel van haar letselschade, volledig moet vergoeden. Zij verzoekt de rechtbank om voor recht te verklaren dat:

Mocht de rechter van oordeel zijn dat de meerwaarde van de woning wel een voordeel is, dan verzoekt zij de rechter om te bepalen dat deze meerwaarde niet door ASR verrekend mag worden met haar schadevergoeding.

Wat wil ASR?

ASR stelt dat het slachtoffer verrijkt is door de financiële bijdrage van ASR. ASR hielp haar om een ander huis te kopen. Dit nieuwe huis is € 305.000,00 meer waard dan het oude huis. Dit is een voordeel in de ogen van ASR. ASR wil dit voordeel in mindering brengen op de vergoeding van de letselschade, omdat anders – in de visie van ASR – zij meer betaalt dan er aan schade is. ASR doet daarmee een beroep op artikel 6:100 BW. Dit artikel regelt de verrekening van voordeel. Het artikel luidt:

‘’Heeft een zelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet, voor zover dit redelijk is, dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in rekening worden gebracht’’

ASR doet daarom een tegenverzoek. ASR verzoekt de rechtbank om voor recht te verklaren dat:

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank bespreekt in haar beschikking allereerst het uitgangspunt van het schadevergoedingsrecht. Vervolgens bespreekt zij de feiten waar partijen het over eens zijn. Tot slot doet de rechtbank uitspraak.

Uitgangspunt en vaststaande feiten 

Het uitgangspunt van het Nederlands schadevergoedingsrecht is dat de aansprakelijke de volledige schade van het slachtoffer moet vergoeden. Dit uitgangspunt volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 5 december 2009. Uiteraard geldt dit alleen voor de schade die door het ongeval is veroorzaakt.

Partijen zijn het erover eens dat het slachtoffer naar een andere woning moest verhuizen. Ook staat vast dat dit door het ongeval komt. ASR heeft ingestemd met de aankoop van de nieuwe passende woning. Partijen hebben gezamenlijk vastgesteld dat het bedrag € 305.000,00 het verschil in waarde is tussen de oude en de nieuwe woning.

Het verschil in waarde is schade

De rechtbank oordeelt dat het verschil in waarde ad € 305.000,00 schade is van het slachtoffer. De rechtbank oordeelt hierover:

‘’Als ASR niet zou hoeven te betalen, dan zou dat betekenen dat het voor het slachtoffer in feite onmogelijk is om te verhuizen naar een passende woning. Dat doet afbreuk aan het uitgangspunt dat de schade volledig vergoed moet worden.’’

aangepaste woningWonen in duurdere woning is geen voordeel

Vervolgens beoordeelt de rechtbank of het slachtoffer een voordeel heeft doordat zij door het ongeval in een duurdere woning woont.  De rechtbank oordeelt dat het wonen in een groter, duurder, huis op zichzelf geen (financieel) voordeel oplevert. Het slachtoffer wordt daarmee slechts in staat gesteld om te leven en wonen zoals zij dat gedaan zou hebben als haar het ongeval niet was overkomen. De rechtbank vindt dat het wonen in een duurdere woning door de financiële bijdrage van ASR geen voordeel is. ASR mag dit bedrag daarom niet in mindering brengen op de schadevergoeding.

Toename vermogen mogelijk wel voordeel

De rechtbank oordeelt dat de eigendom van een duurder huis mogelijk wel voordeel oplevert. Door de eigendom van een duurder huis neemt immers het totale vermogen van het slachtoffer toe. Het slachtoffer heeft immers nu een duurder huis. Die toename in vermogen is in deze zaak € 305.00,00. In dit kader oordeelt de rechtbank:

‘’Hoewel het vermogen van [verzoekster] toeneemt en er in abstracte zin sprake is van voordeel geniet [verzoekster] daar echter niet zonder meer daadwerkelijk voordeel van. Dat doet zich pas voor bij verkoop van het huis of door er op een andere manier financieel voordeel aan te ontlenen. Of dat zal gebeuren, wanneer dat dan zal zijn en welk bedrag daarmee dan gemoeid zal zijn valt nu niet te bepalen. De prijzen van huizen (en daarmee de waarde ervan) fluctueren immers en een waardestijging of -daling is niet (goed) te voorspellen, en of en wanneer dat aan de orde zal zijn is ook niet op voorhand vast te stellen. Daarom kan niet worden gezegd welk voordeel [verzoekster] geniet of – naar redelijkerwijs valt te verwachten – zal genieten van het feit dat zij eigenaar is van een duurder huis.”

Wat de rechtbank hiermee bedoelt, is dat verrekening van het voordeel alleen mag als het slachtoffer werkelijk een voordeel geniet. Ook is verrekening mogelijk wanneer de verwachting is het slachtoffer daadwerkelijk voordeel zal genieten. In deze zaak is dit, zo oordeelt de rechtbank, niet het geval. ASR mag dan ook het voordeel niet verrekenen met de schadevergoeding. Doet ASR dat wel, dan maakt zij het daarmee immers voor het slachtoffer onmogelijk om een geschikte woning te kopen. Dit impliceert dat het slachtoffer de door haar geleden schade niet volledig vergoed krijgt. Dat doet afbreuk aan het uitgangspunt van volledige schadevergoeding.

Conclusie

De conclusie van de rechtbank is dat verrekening in deze zaak niet redelijk is. Het is niet van belang of sprake is van een ‘papieren’ voordeel. Bepalend is of het slachtoffer met letselschade dat voordeel daadwerkelijk geniet. Dat is hier niet het geval.  De rechtbank wijst verzoek van het slachtoffer toe. Het tegenverzoek van ASR wijst de rechtbank af.

Waarom is deze uitspraak interessant?

Deze uitspraak is interessant omdat de rechter bevestigt dat zelfs in het geval dat een slachtoffer met letselschade in absolute zin mogelijk een voordeel heeft, dit niet altijd verrekend mag worden. Verrekening kan immers onder omstandigheden leiden tot een situatie van onvolledige schadevergoeding. Dat is in strijd met het beginsel van volledige schadevergoeding.  Alleen wanneer het opkomend voordeel daadwerkelijk wordt genoten of zal worden genoten is verrekening toegestaan. Dat oordeel is in lijn met de bestendige rechtspraak van de Hoge Raad.

Heeft u vragen over letselschade of zoekt u een gedreven letselschadeadvocaat? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Gepubliceerd op 24 november 2021 door: mr. E.W. (Edwin) Bosch